Concept |
Card/Conf |
Id |
|
Patient |
|
1 … 1 Mandatory |
mp-dataelement900-19798 link
|
|
Rootconcept van de bouwsteen Patiënt. Dit rootconcept bevat alle gegevenselementen
van de bouwsteen Patiënt.
|
|
|
Naamgegevens |
|
1 … 1 Required |
mp-dataelement900-19799 link
|
|
Rootconcept van de subbouwsteen Naamgegevens. Dit rootconcept bevat alle gegevenselementen
van de subbouwsteen Naamgegevens.
|
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-19800 link
|
|
Officiële voornamen van de persoon. |
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-19801 link
|
|
Initialen van de persoon. |
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-19802 link
|
|
De naam waarmee de persoon gebruikelijk aangesproken wordt. |
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-19803 link
|
|
Dit concept geeft de achternaam of volgorde van achternamen aan waarmee de persoon
aangesproken of aangeschreven wil worden.
|
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-19804 link
|
|
Container van het concept Geslachtsnaam. Deze container bevat alle gegevenselementen
van het concept Geslachtsnaam
|
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-19805 link
|
|
Bij de eigen achternaam behorende voorvoegsels. |
|
1 … 1 Required |
mp-dataelement900-19806 link
|
|
Officiële achternaam van de persoon.
|
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-19807 link
|
|
Container van het concept GeslachtsnaamPartner. Deze container bevat alle gegevenselementen
van het concept GeslachtsnaamPartner.
|
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-19808 link
|
|
Bij de achternaam van de partner behorende voorvoegsels |
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-19809 link
|
|
Officiële achternaam van de partner.
|
|
|
Identificatienummer |
|
1 … * Conditioneel |
mp-dataelement900-19829 link
|
|
Identificatienummer van de patiënt. Bij overdrachtsituaties dient het gebruik van
het burgerservicenummer (BSN) in overeenstemming te zijn met de 'Wet gebruik burgerservicenummer
in de zorg (Wbsn-z)'. In andere situaties kunnen andere nummersystemen gebruikt worden,
zoals bijv. interne ziekenhuis patiëntnummers.Burgerservicenummer (OID: 2.16.840.1.113883.2.4.6.3)
|
|
Card/Conf |
Conditie |
1 … * Mandatory |
BSN van de patiënt verplicht, andere id's optioneel |
|
|
|
|
Geboortedatum |
|
1 … 1 Required |
mp-dataelement900-19830 link
|
|
Geboortedatum van de patiënt. Bij een patiënt is de geboortedatum verplicht. Vage
datum (bv. alleen jaar) is toegestaan.
|
|
|
Geslacht |
|
1 … 1 Required |
mp-dataelement900-19831 link
|
|
Administratief geslacht van de patiënt. |
|
|
MeerlingIndicator |
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-19832 link
|
|
Indicator die aangeeft of de patiënt één van een meerling is. |
|
Medicamenteuze behandeling |
|
0 … * Required |
mp-dataelement900-22092 link
|
|
Met medicamenteuze behandeling (beh) wordt bedoeld: een behandeling met een geneesmiddel.
Medicamenteuze behandeling is een technisch begrip dat nodig is om de samenhang van
een groep medicatiegegevens goed te kunnen beschrijven. Zie het funcioneel ontwerp
(FO) voor meer informatie.
|
|
|
Identificatie |
|
1 … 1 Required |
mp-dataelement900-22093 link
|
|
Identificatie van een medicamenteuze behandeling |
|
|
Medicatieafspraak |
|
0 … * Required |
mp-dataelement900-9580 link
|
|
Een medicatieafspraak is het voorstel van een voorschrijver tot gebruik van medicatie
door een patiënt. Ook de afspraak om het medicatiegebruik te staken is een medicatieafspraak.
|
|
1 … 1 Required |
mp-dataelement900-19758 link
|
|
De identificatie van de medicatieafspraak. |
|
1 … 1 Conditioneel |
mp-dataelement900-19757 link
|
|
Het tijdstip waarop de afspraak gemaakt is. |
|
Card/Conf |
Conditie |
1 … 1 Mandatory |
Afspraakdatum + tijd verplicht meegeven (er moet volgordelijkheid van de afspraken
kunnen worden afgeleid bij meerdere medicatieafspraken op één dag)
|
|
|
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-19936 link
|
|
Ingangsdatum
Dit is het tijdstip waarop de afspraak ingaat (of is ingegaan of zal ingaan). Dit
betreft het tijdstip waarop de in deze afspraak vastgelegde gebruiksinstructie ingaat. In
geval van een afspraak om te stoppen betreft dit de ingangsdatum van de originele
medicatieafspraak. De einddatum geeft aan vanaf wanneer de medicatie gestaakt moet
worden.
Gebruiksduur
De beoogde gebruiksduur. Bijvoorbeeld 5 dagen of 8 weken. Het is niet toegestaan om
de gebruiksduur in maanden aan te geven, omdat verschillende maanden een variabele
duur in dagen hebben.
Einddatum
Het tijdstip waarop de gebruiksperiode eindigt (of geëindigd is of zal eindigen).
In het geval van een afspraak om het gebruik te staken betreft dit het tijdstip waarop
de medicatie gestaakt moet worden. Om verwarring te voorkomen tussen 'tot' en 'tot
en met' is het meegeven van de tijd altijd verplicht bij einddatum.
Bij medicatie voor onbepaalde duur wordt er alleen een ingangsdatum aangegeven.
|
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-23033 link
|
|
Is de afspraak geannuleerd? In geval van foutcorrectie wordt bij de foutieve afspraak
deze indicator aangezet.
|
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-19954 link
|
|
Stop type, de manier waarop gestopt wordt met deze medicatie (tijdelijk of definitief). |
|
|
|
Relatie naar afspraak of gebruik |
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-23238 link
|
|
- Relatie naar de medicatieafspraak die gewijzigd of gestaakt wordt of
- Ingeval de medicatieafspraak niet beschikbaar is komt hier de toedieningsafspraak
of gebruik waarop de medicatieafspraak gebaseerd is.
|
|
1 … 1 Conditioneel |
mp-dataelement900-23239 link
|
|
De identificatie van de medicatieafspraak. |
|
Card/Conf |
Conditie |
1 … 1 Required |
Als voorgaande medicatieafspraak aanwezig |
|
|
|
1 … 1 Conditioneel |
mp-dataelement900-23288 link
|
|
De identificatie van de toedieningsafspraak. Deze wordt gegenereerd door het systeem van de verstrekker (apotheker) en moet wereldwijd
en eeuwig uniek zijn.
|
|
Card/Conf |
Conditie |
1 … 1 Required |
Als geen voorgaande medicatieafspraak aanwezig maar ma gebaseerd op ta |
|
|
|
1 … 1 Conditioneel |
mp-dataelement900-23289 link
|
|
De identificatie van het medicatiegebruik |
|
Card/Conf |
Conditie |
1 … 1 Required |
Als geen voorgaande medicatieafspraak aanwezig maar ma gebaseerd op gebruik |
|
|
|
0 … * Required |
mp-dataelement900-24024 link
|
|
Relaties naar: Ketenzorg Contactmoment Ketenzorg Episode
|
|
|
|
|
Identificatie Contactmoment |
|
0 … * Required |
mp-dataelement900-24026 link
|
|
Identificatie van het contactmoment/bezoek waaraan deze afspraak gerelateerd is (Contactmoment
id uit Ketenzorg)
|
|
|
0 … * Required |
mp-dataelement900-24025 link
|
|
Identificatie van de Episode/concern waaraan deze afspraak gerelateerd is (Episode
id uit Ketenzorg)
|
|
1 … 1 Required |
mp-dataelement900-1030 link
|
|
De zorgverlener die de medicatieafspraak met de patiënt heeft vastgesteld. |
|
1 … 1 Required |
mp-dataelement900-19835 link
|
|
Rootconcept van de bouwsteen Zorgverlener. Dit rootconcept bevat alle gegevenselementen
van de bouwsteen Zorgverlener. Bij verwijzing naar deze bouwsteen kan tevens de rol die de zorgverlener in het zorgproces
vervult, worden meegegeven. Voor zorgverleners kan dit bijvoorbeeld hoofdbehandelaar
of verwijzer zijn
|
|
|
|
|
|
ZorgverlenerIdentificatienummer |
|
1 … * Conditioneel |
mp-dataelement900-19836 link
|
|
Het zorgverleneridentificatienummer is een nummer dat de zorgverlener uniek identificeert.
In de Nederlandse situatie worden de volgende nummers gebruikt: 1. Zorgverlener UZI. Identificatie van zorgverleners (natuurlijke personen) in de
Nederlandse zorgsector. 2. VEKTIS AGB-Z. Dient ter identificatie van zorgverleners en zorgverlenende organisaties 3. BIG-ID. Het ID van de in het BIG Register opgenomen zorgverlener.
Voor buitenlandse zorgverleners zijn deze gegevens niet voorhanden.BIG register inschrijvingsnummer (OID: 2.16.528.1.1007.5.1)UZI nummer natuurlijke
personen (OID: 2.16.528.1.1007.3.1)Vektis AGB-zorgverlener tabel (OID: 2.16.840.1.113883.2.4.6.1)
|
|
Card/Conf |
Conditie |
1 … 1 Required |
UZI verplicht opnemen indien bekend |
1 … * Required |
anders |
|
|
|
1 … 1 Required |
mp-dataelement900-19837 link
|
|
De naamgegevens van de zorgverlener. Indien een zorgverleneridentificatienummer wordt
opgegeven, is dit de naam zoals vermeld in UZI, AGB of in de instelling.
|
|
1 … 1 Required |
mp-dataelement900-19838 link
|
|
Rootconcept van de subbouwsteen Naamgegevens. Dit rootconcept bevat alle gegevenselementen
van de subbouwsteen Naamgegevens.
|
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-19839 link
|
|
Officiële voornamen van de persoon. |
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-19840 link
|
|
Initialen van de persoon. |
|
1 … 1 Required |
mp-dataelement900-19843 link
|
|
Container van het concept Geslachtsnaam. Deze container bevat alle gegevenselementen
van het concept Geslachtsnaam
|
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-19844 link
|
|
Bij de eigen achternaam behorende voorvoegsels. |
|
1 … 1 Required |
mp-dataelement900-19845 link
|
|
Officiële achternaam van de persoon.
|
|
1 … 1 Required |
mp-dataelement900-19849 link
|
|
Medisch specialisme van de zorgverlener. Het betreft hierbij de erkende medische specialismen
zoals vermeld in de wet BIG. Bijvoorbeeld huisarts of cardioloog.
|
|
1 … 1 Required |
mp-dataelement900-19871 link
|
|
Rootconcept van de bouwsteen Zorgaanbieder. Dit rootconcept bevat alle gegevenselementen
van de bouwsteen Zorgaanbieder.
|
|
|
|
|
|
|
ZorgaanbiederIdentificatienummer |
|
1 … * Required |
mp-dataelement900-19873 link
|
|
Identificerend nummer van de organisatie. Voor Nederlandse zorgaanbieders wordt hiervoor,
indien mogelijk, het URA nummer of het AGB nummer gebruikt. Afhankelijk van de context
zijn ook andere ID's mogelijk. Voor buitenlandse of niet aangesloten zorgaanbieders
kan een ander uniek identificerend nummer gebruikt worden. Dit moet vergezeld gaan
met de naam en/of code van de uitgevende organisatie.UZI register abonneenummer (URA) (OID: 2.16.528.1.1007.3.3)Vektis AGB-zorgverlener
tabel (OID: 2.16.840.1.113883.2.4.6.1)
|
|
1 … 1 Required |
mp-dataelement900-19874 link
|
|
Naam van de organisatie. Indien een identificatienummer meegegeven wordt, moet de
naam overeenkomen met de naam die bij het identificatienummer hoort.
|
|
1 … 1 Required |
mp-dataelement900-19885 link
|
|
Rootconcept van de subbouwsteen Adresgegevens. Dit rootconcept bevat alle gegevenselementen
van de subbouwsteen Adresgegevens.
|
|
1 … 1 Required |
mp-dataelement900-19886 link
|
|
Straatnaam van het adres. |
|
1 … 1 Required |
mp-dataelement900-19887 link
|
|
Huisnummer van het adres. |
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-19888 link
|
|
Een alfabetisch teken achter het huisnummer zoals dit door het gemeentebestuur is
toegekend.
|
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-19889 link
|
|
Die letters of tekens die noodzakelijk zijn om, naast het huisnummer en de letter,
de brievenbus te vinden.
|
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-19890 link
|
|
De aanduiding die wordt gebruikt voor adressen die niet zijn voorzien van de gebruikelijke
straatnaam en huisnummeraanduidingen.
|
|
1 … 1 Required |
mp-dataelement900-19891 link
|
|
Postcode van het adres. Bij Nederlandse adressen bij voorkeur de postcode uit de Postcodetabel (OID: 2.16.840.1.113883.2.4.4.15)
gebruiken.
|
|
1 … 1 Required |
mp-dataelement900-19892 link
|
|
Een geografisch bepaald gebied dat een deel is van het gemeentelijke grondgebied. Bij Nederlandse woonplaatsen bij voorkeur de naam uit de GBA tabel 33 (OID: 2.16.840.1.113883.2.4.6.14)
gebruiken.
|
|
1 … 1 Conditioneel |
mp-dataelement900-19896 link
|
|
Het soort adres waarvan sprake is, bijv. woonadres, postadres. |
|
Card/Conf |
Conditie |
1 … 1 Mandatory |
AdresSoort moet werkadres zijn |
|
|
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-22094 link
|
|
Reden voor het maken van deze medicatieafspraak. Dit kan de reden zijn om de medicatie
te wijzigen of te stoppen.
|
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-23133 link
|
|
De medische reden voor het voorschrijven of gebruik van de medicatie. Hiermee kan
een medische indicatie worden doorgegeven die de directe aanleiding vormde voor het
voorschrijven of het gebruik van de betreffende medicatie.
Het kan gaan om ieder type probleem (of conditie) van de patiënt, vrijwel steeds een
diagnose, een klacht of een symptoom.
NB: Het bestand BST401T van de G-standaard bevat een "bijzonder kenmerk" om aan te
geven dat het "uitwisselen van de reden van voorschrijven noodzakelijk is".
|
|
1 … 1 Required |
mp-dataelement900-23134 link
|
|
Container van het concept Probleem. Deze container bevat alle gegevenselementen van
het concept Probleem.
Een probleem beschrijft een toestand met betrekking tot de gezondheid en/of het welzijn
van een individu. Deze toestand kan zijn benoemd door de betroffene (de patiënt) zelf
(een klacht), of door zijn of haar zorgverlener (onder andere een diagnose).
|
|
1 … 1 Required |
mp-dataelement900-23136 link
|
|
De probleemnaam definieert het probleem. Wanneer de probleemnaam niet gecodeerd kan worden weergegeven mag er ook vrije tekst
gebruikt worden.
|
|
1 … 1 Mandatory |
mp-dataelement900-19925 link
|
|
Het afgesproken te gebruiken geneesmiddel. |
|
1 … 1 Mandatory |
mp-dataelement900-22603 link
|
|
De container van het concept Product. Deze container bevat alle gegevenselementen
van de concept Product.
Het voorgeschreven middel is vrijwel steeds een geneesmiddel. Hulp- en verbandmiddelen
kunnen echter ook voorgeschreven en via de apotheek geleverd worden. Voedingsmiddelen
en bloedproducten vallen strikt genomen niet onder de categorie geneesmiddelen, maar
kunnen worden voorgeschreven, en door een apotheek geleverd worden.
Het is mogelijk om met één enkele code een medicatiesoort aan te duiden, waarbij die code gekozen kan zijn uit meerdere mogelijke
coderingssystemen (concreet GPK, PRK, HPK of artikelnummers). Door een juiste toepassing
van deze codes in de softwaresystemen leggen deze codes de samenstelling van het gebruikte
middel voldoende vast en is een complete productspecificatie niet nodig.
Het is mogelijk om naast een primaire code ook alternatieve codes uit andere coderingssystemen aan te duiden (zodat bijvoorbeeld de GPK kan worden meegestuurd
als is geregistreerd op basis van PRK).
Door meerdere ingrediënten op te geven wordt het mogelijk om een samengesteld product
weer te geven. Als een van de samenstellende delen vloeibaar is, dan wordt de dosering
in milliliters opgegeven, anders in 'stuks'.
Het is dan mogelijk om zowel impliciet te specificeren (door een medicatiecode te
gebruiken) als expliciet de samenstelling van de medicatie aan te duiden, bijvoorbeeld door de (actieve) ingrediënt(en) van de medicatie te benoemen.
Het is mogelijk om magistrale receptuur door te geven. Dit kan door bovenbedoelde mogelijkheid om gecodeerd ingrediënten aan
te duiden en/of door de samenstelling en bereidingswijze als vrije tekst door te geven.
|
|
0 … * Conditioneel |
mp-dataelement900-22604 link
|
|
De codering van geneesmiddelen wordt in Nederland ontleend aan de G-standaard (uitgegeven
door z-index), die onder regie van de KNMP wordt gevuld.
Het gecodeerde geneesmiddel kan worden uitgedrukt als:
- GTIN International Article Number
- KNMP artikelnummer = ATKODE (2.16.840.1.113883.2.4.4.8)
- Handelsproductcode (HPK)
- Voorschrijfcode (PRK)
- Generieke productcode (GPK)
- Anatomic Therapeutic Classification code (ATC)
- Stofnaamcode (SNK)
- Stofnaamcode i.c.m. toedieningsweg (SSK)
- SNOMED CT code
- 90.000.000 nummer (eigen code instelling) (OID van instelling)
De GTIN maakt het mogelijk het product incl. de herkomst met een barcode te identificeren. De ATKODE is het nummer waarmee het artikel in de groothandel aan apotheeksystemen
gekoppeld wordt (b.v. een doos met 3 strippen van 10 tabletten). De HPK is de code voor het handelsproduct (met merknaam) zoals gebruikt per gift/inname
(1 pil, 1 puff, 1 ml) De PRK codeert voor hetzelfde product als de HPK, maar niet gekoppeld aan een fabrikant
(geen merknaam, geen kenmerken zoals kleur, geometrische vorm enz.). Deze code maakt
het mogelijk om generiek voor te schrijven en toch te definiëren welk handelsproduct
genomen kan worden (bv. zak 200ml). De generieke product code definieert de samenstelling van een product, is voldoende
voor vastlegging van het voorschift, maar niet van de bestelling. De voorschrijfcode (PRK) is ontwikkeld en toegevoegd aan de oudere generieke (GPK)
en
leverancierspecifieke (HPK, ATKODE) codering om het enerzijds mogelijk te maken, dat
een generiek product kan worden doorgegeven zonder een specifiek merk te noemen, maar
anderzijds voldoende informatie te bieden om verstrekking door de apotheek te ondersteunen.
De stofnamecode (SNK) en stofnaamcode in combinatie met toedieningsweg (SSK) kunnen
worden gebruikt om nog generieker voor te schrijven.
De GTIN codering wordt ingevoerd om een standaard voor barcodescanning te implementeren
en de herkomst van het middel te kunnen traceren.
Het 90.000.000 nummer wordt gebruikt conform landelijke afspraken.
|
|
Card/Conf |
Conditie |
0 … * Required |
De code moet gekozen worden uit G-standaard GPK, PRK, HPK of ZI-nummer. ZI-nummer
is ook bekend als ‘KNMP artikelnummer’ of ‘ATKODE’ en valt onder OID 2.16.840.1.113883.2.4.4.8.
Bij een specifieke codering (bijvoorbeeld HPK) ook de meer generieke coderingen opnemen
(in dit voorbeeld: PRK en GPK). Het is ook toegestaan om 90 miljoen nummers onder
de OID van de instelling hier op te nemen.
|
|
|
|
0 … 1 Conditioneel |
mp-dataelement900-22605 link
|
|
De container van het concept ProductSpecificatie. Deze container bevat alle gegevenselementen
van de concept ProductSpecificatie.
De productspecificatie is nodig, wanneer de productcode niet volstaat om de werkzame
stoffen en de sterkte te achterhalen.
|
|
Card/Conf |
Conditie |
0 … 0 Niet toegestaan |
Wanneer de codering afdoende is om de samenstelling van het geneesmiddel te achterhalen
(bijvoorbeeld bij codering via G-standaard)
|
1 … 1 Required |
anders |
|
|
|
1 … 1 Required |
mp-dataelement900-22606 link
|
|
Voor geneesmiddelen die in vrije tekst zijn opgegeven is geen code voorhanden, en
dient de volledige omschrijving hier vermeld te worden.
|
|
1 … 1 Required |
mp-dataelement900-19785 link
|
|
Een tekstuele beschrijving van de medicatiesoort (inclusief relevante kenmerken van
de samenstelling en eventueel de bereidingswijze), die alleen gebruikt wordt als geen
gecodeerde aanduiding uit de G-Standaard beschikbaar is (magistrale receptuur).
|
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-22608 link
|
|
De farmaceutische vorm geeft de vorm van een geneesmiddel weer overeenkomstig de toedieningsweg.
Voorbeelden zijn: tablet, zetpil, infusievloeistof, zalf. Indien het middel een generieke
code uit de G-standaard kent dan is de vorm via de G-standaard bekend. Voor producten
zonder code (vrije tekst, magistrale bereiding), kan de toedieningsvorm worden opgegeven.
|
|
1 … * Required |
mp-dataelement900-22609 link
|
|
De container van het concept Ingredient. Deze container bevat alle gegevenselementen
van de concept Ingredient.
Een product bevat één of meer werkzame stoffen en hulpstoffen. Deze zijn meestal al
door de productcode bepaald. Voor magistrale medicatie of door de lokale apotheek
samengestelde medicamenten moeten de ingrediënten afzonderlijk worden opgegeven.
De werkzame stoffen spelen een bijzondere rol, omdat deze: a) bepalend zijn voor de farmacotherapeutische werking van de medicatie en b) de basis zijn voor aanduiding van de sterkte van de medicatie (bijv. 200 mg).
|
|
1 … 1 Required |
mp-dataelement900-22610 link
|
|
De relatieve hoeveelheid van dit ingrediënt in dit product. Berekening van de sterkte = Hoeveelheid ingrediënt ÷ Hoeveelheid product.
Dit kan bijvoorbeeld een concentratie zijn als het geneesmiddel is opgelost in een
draagvloeistof.
Bijvoorbeeld: 25mg/stuk of 50IE/ml of 200mg/500ml
|
|
1 … 1 Required |
mp-dataelement900-22611 link
|
|
De hoeveelheid van dit ingrediënt. Dit is de numerator voor de berekening van de sterkte. Bijvoorbeeld:
|
|
1 … 1 Required |
mp-dataelement900-22612 link
|
|
De waarde behorende bij de eenheid. |
|
1 … 1 Required |
mp-dataelement900-22613 link
|
|
Eenheid uit de G-standaard (tabel 902). |
|
1 … 1 Required |
mp-dataelement900-22614 link
|
|
Hoeveelheid van het product. Dit is de denominator in de berekening van de sterkte. Bijvoorbeeld:
|
|
1 … 1 Required |
mp-dataelement900-22615 link
|
|
De waarde behorende bij de eenheid. |
|
1 … 1 Required |
mp-dataelement900-22616 link
|
|
Eenheid uit de G-standaard (tabel 902). |
|
1 … 1 Conditioneel |
mp-dataelement900-22617 link
|
|
Werkzame stof of hulpstof. Hier kunnen dezelfde codes worden gebruikt als voor de ProductCode (met name voor
verdunningen en samenstellingen), maar nu kunnen ook de ATC, SSK en SNK gebruikt worden
om een stof aan te duiden (voor het opgeven van ingrediënten van lokaal magistraal
bereide producten).
- GTIN International Article Number
- KNMP artikelnummer
- Handelsproductcode (HPK)
- Voorschrijfcode (PRK)
- Generieke productcode (GPK)
- ATC (anatomic therapeutic classification)
- SSK (stofnaamcode met toedieningsweg)
- SNK (stofnaamcode)
De ATC is een internationale classificatie van farmaceutische stoffen zonder referentie
aan specifieke producten in de markt. De ATC code van een generiek product bevat dan
ook geen verwijzing naar dosering, farmaceutische vorm of toedieningsweg, alleen maar
naar de ingrediënten (niet de
hoeveelheid/concentratie/sterkte).
|
|
Card/Conf |
Conditie |
1 … 1 Required |
Code moet gekozen worden uit GPK, PRK, HPK of artikelcode. |
|
|
|
1 … 1 Required |
mp-dataelement900-23240 link
|
|
Aanwijzingen voor het gebruik of toediening van de medicatie, bijvoorbeeld dosering
en toedieningsweg. Aanwijzingen voor het gebruik of toediening van de medicatie, bijvoorbeeld
dosering en toedieningsweg. Bij medicatiegebruik is dit het gebruikspatroon dat de
patiënt heeft gevolgd of met zichzelf heeft afgesproken.
|
|
1 … 1 Required |
mp-dataelement900-23241 link
|
|
Tekstuele omschrijving van de volledige gebruiksinstructie inclusief de gebruiksperiode. |
|
1 … 1 Required |
mp-dataelement900-23242 link
|
|
De route waarlangs de medicatie wordt toegediend (oraal, nasaal, intraveneus, et cetera).
|
|
0 … * Required |
mp-dataelement900-23243 link
|
|
De aanvullende instructie bevat een aanvullend uitleg over het gebruik of de overwegingen
voor het huidige voorschrift.
Het kan hier ook gaan om alle aanwijzingen voor gebruik. De tekst kan afkomstig zijn
van het oorspronkelijke "papieren" medicatievoorschrift, maar kan ook gegenereerd
worden uit de gecodeerde gegevens.
Dit concept mag meer informatie bevatten dan gestructureerd gecodeerd is in de onderliggende
informatie, maar mag er niet mee in tegenspraak zijn. De instructies mogen niet conflicteren met andere onderdelen van het toedieningsverzoek.
De instructies kunnen ook verwijzen naar een bestaand protocol.
De G-standaard bevat veel teksten die dit attribuut kunnen ondersteunen, onder andere
in G-standaard tabel 362 waar de teksten uit de huisartsenstandaard WCIA tabel 25
zijn opgenomen. Deze teksten kunnen gebruikt worden om invulling te geven aan dit
concept.
|
|
|
|
|
Herhaalperiode cyclisch schema |
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-23244 link
|
|
De herhaalperiode van een cyclisch schema (van één of meer doseerinstructies). Een
cyclisch schema wordt weergegeven in dagen, de bijbehorende doseerduur is daarbij
ook in dagen.
Voorbeelden van een cyclisch schema:
- de anticonceptiepil (21 dagen 1 maal per dag 1 stuk, dan 7 dagen niet, dit herhalen),
de herhaalperiode is hier 28 dagen
|
|
0 … * Required |
mp-dataelement900-23245 link
|
|
Doseerinstructie |
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-23246 link
|
|
Volgnummer. Deze geeft de volgorde van de doseerinstructies aan binnen de medicatieafspraak. |
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-23247 link
|
|
De beoogde tijdsduur voor deze doseerinstructie. Bijvoorbeeld 5 dagen of 8 weken.
Bij medicatie voor onbepaalde duur wordt in de laatste doseerinstructie de doseerduur
leeg gelaten. Leeg laten van doseerduur mag alleen bij medicatie voor onbepaalde duur.
|
|
0 … * Required |
mp-dataelement900-23248 link
|
|
De container van het concept Dosering. Deze container bevat alle gegevenselementen
van de concept Dosering.
Instructies voor toediening van de medicatie aan de toediener (de patiënt zelf, een
verpleegkundige of andere hulpverlener). Bij inventarisatie van medicatiegebruik beschrijft
de dosering het gebruikspatroon dat de patiënt met zichzelf heeft afgesproken.
Als het doseerschema (spreiding van toedieningen over de tijd) vast is en de keerdosis
ook, dan is er een enkele gebruiksinstructie.
Er kunnen meerdere parallelle gebruiksinstructies opgenomen worden bij een wisselende doseerhoeveelheid binnen
de dag en bij een variabele gebruiksfrequentie.
Er kunnen meerdere sequentiële gebruiksinstructies opgenomen worden bij wisselende doseerhoeveelheden binnen de
periode en/of een wisselend doseerschema.
|
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-23249 link
|
|
De keerdosis definieert de dosis per inname of toediening.
De dosering wordt beschreven in de bij het product behorende eenheid, zodat het meestal
een aantal stuks of doses betreft. Voor vloeistoffen en andere deelbare producten
zal meestal een volumemaat (bij voorkeur "ml") worden gebruikt.
De voorschrijver zal de dosering in veel gevallen willen aangeven in gewichtseenheden
van de werkzame stof.
Als niet het product, maar alleen de stof is aangegeven, dan wordt de hoeveelheid
van die stof opgegeven. Paracetamol 1000mg is dan equivalent aan Paracetamol 500mg
tablet, 2 tabletten (of stuks).
De dosering wordt soms aangegeven in een berekening, waarin vaak het lichaamsgewicht
of het lichaamsoppervlak van de patiënt als parameter gebruikt wordt. De berekening
blijft echter niet meer dan een hulpmiddel om tot een beslissing te komen.
Bij continue toediening wordt naast de toedieningssnelheid (inloopsnelheid) soms ook
de keerdosis opgegeven (bv. 20ml in een spuit of 500ml in een zak), maar vaak ook
weggelaten.
Ook een algemeen doseeradvies zoals 'Gebruik volgens protocol' of 'Zie gebruiksaanwijzing'
kan adequaat zijn. Ook dan wordt geen keerdosis opgegeven.
|
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-23250 link
|
|
Aantal behorende bij de eenheid. |
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-23251 link
|
|
Minimale waarde. |
|
1 … 1 Required |
mp-dataelement900-23252 link
|
|
Vaste waarde. |
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-23253 link
|
|
Maximale waarde. |
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-23254 link
|
|
Eenheid uit de G-standaard (tabel 902). |
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-23256 link
|
|
De container van het concept Toedieningsschema. Deze container bevat alle gegevenselementen
van de concept Toedieningsschema.
De specificatie van de tijdsmomenten waarop het medicament toegediend wordt of zal
worden. De wijze waarop dit wordt weergegeven is:
- Tijdstip(pen) (16:00) of gebeurtenissen ("voor het eten") waarop het medicament dagelijks
ingenomen moet worden.
- Een specifiek aantal keren dat het medicament dagelijks ingenomen moet worden ("3x
per dag"), aangeduid met de frequentie
- Een tijdsafstand tussen opeenvolgende innames ("Elke 2 uur", "elke 3 dagen"), aangeduid
met Interval.
- Combinaties van periodes met een interval en een duur ("Gedurende drie van vier weken
dagelijks 1 : het pilschema")
Als een medicament niet dagelijks ingenomen moet worden, kan het voorgaande gecombineerd
worden met dagaanduidingen:
- Een of meerdere weekdagen waarop de toediening moet plaatsvinden ("maandag, woensdag,
vrijdag")
- "3 keer per week", "2 keer per maand".
Standaard zal de gespecificeerde toediening "oneindig" herhaal worden tot:
- De einddatum en tijd bereikt is
- De totale toedieningsduur bereikt is (gedurende 14 dagen)
- Een specifiek aantal toedieningen bereikt is ("20 giften", "eenmalig"), op te geven
in het concept AantalToedieningen.
|
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-23257 link
|
|
De frequentie geeft het aantal doseermomenten per tijdseenheid, meestal per dag. Als
dit gegeven is opgenomen, dan zal het Interval niet zijn opgegeven. Meestal bestaat
frequentie uit zowel aantal als tijdseenheid (3 maal per dag), maar het kan ook zonder
tijdseenheid voorkomen (éénmalig).
Er wordt dan een redelijke verdeling over de dag verwacht, maar dit komt niet heel
precies en wordt aan de patiënt overgelaten. Het is de gebruikelijke manier van voorschrijven
extramuraal. Bij baxteren en intramuraal wordt uit een dergelijk voorschrift daarna
een (locatiegebonden) uitwerking gemaakt in uitdeeltijden (logistiek).
De tijdseenheid van de frequentie moet gelijk zijn aan hoe deze is weergegeven in
de tekstuele weergave van de dosering.
Bijvoorbeeld:
- bij dosering '2 maal per dag...' geldt:
- aantal = 2
- tijdseenheid = 'dag'.
- bij dosering '3 maal per week...' geldt:
- aantal = 3
- tijdseenheid = 'week'.
|
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-23258 link
|
|
Het aantal keren dat iets toegediend moet worden. Dit kan vast of variabel zijn. Dit
kan voorkomen samen met tijdseenheid (2 x per dag) maar ook zonder tijdseenheid (éénmalig,
of drie keer).
Bijvoorbeeld:
- bij 2 maal per dag, gedt: vaste waarde = 2, tijdseenheid = dag
- bij 1 à 2 maal per dag, geldt min = 1, max = 2, tijdseenheid = dag
- bij 3 tot 7 maal per week, geldt min = 3, max = 7, tijdseenheid = week
- bij éénmalig, geldt: vaste waarde = 1 en er is géén tijdseenheid
|
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-23259 link
|
|
Minimale waarde. |
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-23260 link
|
|
Vaste waarde. |
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-23261 link
|
|
Maximale waarde. |
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-23262 link
|
|
Tijdseenheid. |
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-23263 link
|
|
Het interval geeft de tijd tussen doseermomenten weer. Als dit gegeven is opgenomen,
dan zal de Frequentie niet zijn opgegeven.
Voorbeelden : elke 4 uur, om de 3 weken.
De tijdstippen kunnen nu vrij gekozen worden, maar de verdeling over de dag komt nauwer
en het interval tussen de tijdstippen is belangrijk (bv. antibiotica) Bij baxteren en intramuraal wordt uit een dergelijk voorschrift daarna een (locatiegebonden)
uitwerking gemaakt in uitdeeltijden (logistiek).
|
|
0 … * Required |
mp-dataelement900-23264 link
|
|
De toedientijd is een specifieke (klok)tijd op de dag. Deze tijd is meestal niet exact
(bedoeld). Er kunnen meerdere inname tijdstippen op een dag zijn.
De beoogde toedientijd kan ook als dagdeel worden aangegeven (ochtend, middag, avond,
nacht). De toedientijd blijft dan leeg, waarbij het dagdeel vastgelegd kan worden
in het concept Dagdeel.
|
|
0 … * Required |
mp-dataelement900-23265 link
|
|
Weekdag definieert een patroon van toedieningen op vaste weekdagen. |
|
0 … * Required |
mp-dataelement900-23266 link
|
|
Dagdeel: ochtend, middag, avond, nacht. |
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-23267 link
|
|
Zo nodig. Zo nodig betekent dat de toediening alleen onder een bepaalde voorwaarde
wordt uitgevoerd. Zie voor meer informatie de functionele eisen in het Functioneel
ontwerp.
|
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-23268 link
|
|
De voorwaarde voor het toedienen van een medicament kan zijn:
- een fysiologische meetwaarde (plasma glucose concentratie, lichaamstemperatuur, bloeddruk);
- een symptoom of andere omstandigheid (bij hoofdpijn, bij jeuk).
Relevante b-codes uit Tabel25 vormen de waardelijst om dit concept gecodeerd door
te geven. Daarbij moet altijd ook de tekstuele omschrijving van die code meegegeven
worden.
Fysiologische meetwaarden of andere voorwaarden die niet in de b-codes van Tabel25
voorkomen, hoeven niet gecodeerd te worden. Deze kunnen uitgedrukt worden in vrije
tekst in het concept omschrijving.
|
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-23269 link
|
|
Gecodeerde weergave van zo nodig / criterium. |
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-23270 link
|
|
Omschrijving, tekstuele weergave van dit concept. |
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-23271 link
|
|
Een maximale dosering maximaliseert (in tijd) het gebruik van een middel in een 'zo
nodig' voorschrift.
Bijvoorbeeld: maximaal 6 stuks per dag maximaal 200 ml per week
|
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-23272 link
|
|
Aantal behorende bij de eenheid. |
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-23273 link
|
|
Eenheid uit de G-standaard (tabel 902). |
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-23274 link
|
|
Tijdseenheid. |
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-23275 link
|
|
De toedieningssnelheid wordt gebruikt bij de langzame toediening van vloeistoffen.
De meeteenheid is in de praktijk vrijwel altijd ml/uur. Ook het opgeven van een interval (bijv. 0-10 ml/uur) is een gebruikelijke optie.
Bijvoorbeeld, bij toedieningssnelheid van 10ml/uur geldt:
- aantal = 10,
- gebruikseenheid = ml
- tijdseenheid = uur
|
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-23276 link
|
|
Waarde behorende bij de eenheid. Kan een vast getal zijn, bijvoorbeeld 10 bij 10ml/uur. Maar kan ook een interval zijn, bijvoorbeeld bij 0-10ml/uur.
|
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-23277 link
|
|
minimale aantal horende bij eenheid Bijvoorbeeld 0 bij 0-10ml/uur
|
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-23278 link
|
|
Aantal horende bij eenheid Bijvoorbeeld 10 bij 10ml/uur
|
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-23279 link
|
|
Maximale aantal horende bij eenheid. Bijvoorbeeld 20 bij 0-20ml/uur.
|
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-23280 link
|
|
Eenheid uit de G-standaard (tabel 902). |
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-23281 link
|
|
Tijdseenheid. |
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-23282 link
|
|
De toedieningsduur definieert de tijdsduur gedurende welke het medicijn wordt toegediend
en wordt voornamelijk gebruikt bij de langzame parenterale toediening van vloeistoffen.
|
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-23023 link
|
|
Rootconcept van de bouwsteen Lichaamslengte. Dit rootconcept bevat alle gegevenselementen
van de bouwsteen Lichaamslengte.
|
|
1 … 1 Required |
mp-dataelement900-23024 link
|
|
Het element bevat de waarde van de gemeten lichaamslengte. De lichaamslengte is de lengte van het menselijk lichaam van hielbodem tot kruin,
in het algemeen gemeten in staande houding. Bij zeer kleine kinderen of patiënten
die niet kunnen staan wordt de lichaamslengte in gestrekte liggende houding gemeten.
|
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-23025 link
|
|
Datum en (eventueel) tijd van de waarneming van de lichaamslengte. |
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-23028 link
|
|
Rootconcept van de bouwsteen Lichaamsgewicht. Dit rootconcept bevat alle gegevenselementen
van de bouwsteen Lichaamsgewicht.
|
|
1 … 1 Required |
mp-dataelement900-23029 link
|
|
Het lichaamsgewicht van de patiënt. Het gewicht wordt uitgedrukt in kilogram (kg).
Bij pasgeborenen onder 3 kg wordt het gewicht veelal in grammen uitgedrukt.
Dit concept kan ook gebruikt worden om een geschat lichaamsgewicht vast te leggen
als het niet mogelijk is om het exacte lichaamsgewicht te meten - bijvoorbeeld, het
wegen van een tegenwerkend kind, of een schatting van het gewicht van een ongeboren
kind.
|
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-23031 link
|
|
Datum en (eventueel) tijd dat het gewicht gemeten of geschat werd. |
|
0 … * Required |
mp-dataelement900-23283 link
|
|
Aanvullende informatie bevat een lijst van bijzonderheden over de gemaakte afspraak
die van belang zijn voor de medicatiebewaking en invulling door de apotheker. Hiermee
kan bijvoorbeeld worden aangegeven dat er bewust is afgeweken van wat gebruikelijk
is of dat de afspraak op een bepaalde manier moet worden ingevuld. Voor een aanvullende
toelichting zie Informatiestandaard Medicatieproces - Toelichting in medicatieafspraak
bij bewust gekozen bijzonderheid.
|
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-22273 link
|
|
Opmerkingen met betrekking tot de medicatieafspraak. Bijvoorbeeld: in overleg met
de specialist.
|
|
|
Verstrekkingsverzoek |
|
0 … 0 Niet toegestaan |
mp-dataelement900-19963 link
|
|
Het verstrekkingsverzoek is het verzoek van een voorschrijver aan de apotheker, verstrekking(en)
te doen aan de patiënt, ter ondersteuning van geldende medicatieafspraken. De voorschrijver
verzoekt om een hoeveelheid van een geneesmiddel te verstrekken of voor een verbruiksperiode
verstrekking(en) te doen.
|
|
1 … 1 Required |
mp-dataelement900-22003 link
|
|
De identificatie van het verstrekkingsverzoek. |
|
1 … 1 Required |
mp-dataelement900-20060 link
|
|
Tijdstip waarop het verstrekkingsverzoek is vastgesteld. |
|
1 … 1 Required |
mp-dataelement900-22121 link
|
|
De zorgverlener die het verzoek tot verstrekking doet. |
|
1 … 1 Required |
mp-dataelement900-22122 link
|
|
Rootconcept van de bouwsteen Zorgverlener. Dit rootconcept bevat alle gegevenselementen
van de bouwsteen Zorgverlener. Bij verwijzing naar deze bouwsteen kan tevens de rol die de zorgverlener in het zorgproces
vervult, worden meegegeven. Voor zorgverleners kan dit bijvoorbeeld hoofdbehandelaar
of verwijzer zijn
|
|
|
|
|
|
ZorgverlenerIdentificatieNummer |
|
1 … * Conditioneel |
mp-dataelement900-22123 link
|
|
Het zorgverleneridentificatienummer is een nummer dat de zorgverlener uniek identificeert.
In de Nederlandse situatie worden de volgende nummers gebruikt: 1. Zorgverlener UZI. Identificatie van zorgverleners (natuurlijke personen) in de
Nederlandse zorgsector. 2. VEKTIS AGB-Z. Dient ter identificatie van zorgverleners en zorgverlenende organisaties 3. BIG-ID. Het ID van de in het BIG Register opgenomen zorgverlener.
Voor buitenlandse zorgverleners zijn deze gegevens niet voorhanden.BIG register inschrijvingsnummer (OID: 2.16.528.1.1007.5.1)UZI nummer natuurlijke
personen (OID: 2.16.528.1.1007.3.1)Vektis AGB-zorgverlener tabel (OID: 2.16.840.1.113883.2.4.6.1)
|
|
Card/Conf |
Conditie |
1 … 1 Required |
UZI verplicht opnemen indien bekend |
1 … * Required |
anders |
|
|
|
1 … 1 Required |
mp-dataelement900-22124 link
|
|
De naamgegevens van de zorgverlener. Indien een zorgverleneridentificatienummer wordt
opgegeven, is dit de naam zoals vermeld in UZI, AGB of in de instelling.
|
|
1 … 1 Required |
mp-dataelement900-22125 link
|
|
Rootconcept van de subbouwsteen Naamgegevens. Dit rootconcept bevat alle gegevenselementen
van de subbouwsteen Naamgegevens.
|
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-22126 link
|
|
Officiële voornamen van de persoon. |
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-22127 link
|
|
Initialen van de persoon. |
|
1 … 1 Required |
mp-dataelement900-22130 link
|
|
Container van het concept Geslachtsnaam. Deze container bevat alle gegevenselementen
van het concept Geslachtsnaam
|
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-22131 link
|
|
Bij de eigen achternaam behorende voorvoegsels. |
|
1 … 1 Required |
mp-dataelement900-22132 link
|
|
Achternaam die bij geboorte gekregen is. |
|
1 … 1 Required |
mp-dataelement900-22136 link
|
|
Medisch specialisme van de zorgverlener. Het betreft hierbij de erkende medische specialismen
zoals vermeld in de wet BIG.
|
|
1 … 1 Required |
mp-dataelement900-22158 link
|
|
Rootconcept van de bouwsteen Zorgaanbieder. Dit rootconcept bevat alle gegevenselementen
van de bouwsteen Zorgaanbieder.
|
|
|
|
|
|
|
ZorgaanbiederIdentificatieNummer |
|
1 … * Required |
mp-dataelement900-22160 link
|
|
Identificerend nummer van de organisatie. Voor Nederlandse zorgaanbieders wordt hiervoor,
indien mogelijk, het URA nummer of het AGB nummer gebruikt. Voor buitenlandse of niet
aangesloten zorgaanbieders kan een ander uniek identificerend nummer gebruikt worden.
Dit moet vergezeld gaan met de naam en/of code van de uitgevende organisatie.UZI register abonneenummer (URA) (OID: 2.16.528.1.1007.3.3)Vektis AGB-zorgverlener
tabel (OID: 2.16.840.1.113883.2.4.6.1)
|
|
1 … 1 Required |
mp-dataelement900-22161 link
|
|
Naam van de organisatie. Indien een identificatienummer meegegeven wordt, moet de
naam overeenkomen met de naam die bij het identificatienummer hoort.
|
|
1 … 1 Required |
mp-dataelement900-22172 link
|
|
Rootconcept van de subbouwsteen Adresgegevens. Dit rootconcept bevat alle gegevenselementen
van de subbouwsteen Adresgegevens.
|
|
1 … 1 Required |
mp-dataelement900-22173 link
|
|
Straatnaam van het adres. |
|
1 … 1 Required |
mp-dataelement900-22174 link
|
|
Huisnummer van het adres. |
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-22175 link
|
|
Een alfabetisch teken achter het huisnummer zoals dit door het gemeentebestuur is
toegekend.
|
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-22176 link
|
|
Die letters of tekens die noodzakelijk zijn om, naast het huisnummer en de letter,
de brievenbus te vinden.
|
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-22177 link
|
|
De aanduiding die wordt gebruikt voor adressen die niet zijn voorzien van de gebruikelijke
straatnaam en huisnummeraanduidingen.
|
|
1 … 1 Required |
mp-dataelement900-22178 link
|
|
Postcode van het adres. Bij Nederlandse adressen bij voorkeur de postcode uit de Postcodetabel (OID: 2.16.840.1.113883.2.4.4.15)
gebruiken.
|
|
1 … 1 Required |
mp-dataelement900-22179 link
|
|
Een geografisch bepaald gebied dat een deel is van het gemeentelijke grondgebied. Bij Nederlandse woonplaatsen bij voorkeur de naam uit de GBA tabel 33 (OID: 2.16.840.1.113883.2.4.6.14)
gebruiken.
|
|
1 … 1 Conditioneel |
mp-dataelement900-22183 link
|
|
Het soort adres waarvan sprake is, bijv. woonadres, postadres. |
|
Card/Conf |
Conditie |
1 … 1 Mandatory |
AdresSoort moet werkadres zijn |
|
|
|
|
|
Te verstrekken hoeveelheid |
|
0 … 1 Conditioneel |
mp-dataelement900-19964 link
|
|
Dit is het aantal eenheden van het bestelde product per verstrekking. Het aantal herhalingen geeft aan hoe veel keer deze hoeveelheid verstrekt mag worden.
Bijvoorbeeld:
|
|
Card/Conf |
Conditie |
1 … 1 Required |
Alle andere gevallen |
0 … 0 Niet toegestaan |
Wanneer Verbruiksperiode gevuld is |
|
|
|
1 … 1 Required |
mp-dataelement900-22599 link
|
|
Aantal behorende bij de eenheid. |
|
1 … 1 Required |
mp-dataelement900-22600 link
|
|
Eenheid uit de G-standaard (tabel 902). |
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-22120 link
|
|
Het aantal additionele keren dat verstrekt mag worden ná de eerste verstrekking. De
totaal te verstrekken hoeveelheid is: (Aantal herhalingen + 1) x te verstrekken hoeveelheid.
|
|
|
|
Te verstrekken geneesmiddel |
|
1 … 1 Mandatory |
mp-dataelement900-22249 link
|
|
Te verstrekken geneesmiddel |
|
1 … 1 Mandatory |
mp-dataelement900-22250 link
|
|
De container van het concept Product. Deze container bevat alle gegevenselementen
van de concept Product.
Het voorgeschreven middel is vrijwel steeds een geneesmiddel. Hulp- en verbandmiddelen
kunnen echter ook voorgeschreven en via de apotheek geleverd worden. Voedingsmiddelen
en bloedproducten vallen strikt genomen niet onder de categorie geneesmiddelen, maar
kunnen worden voorgeschreven, en door een apotheek geleverd worden.
Het is mogelijk om met één enkele code een medicatiesoort aan te duiden, waarbij die code gekozen kan zijn uit meerdere mogelijke
coderingssystemen (concreet GPK, PRK, HPK of artikelnummers). Door een juiste toepassing
van deze codes in de softwaresystemen leggen deze codes de samenstelling van het gebruikte
middel voldoende vast en is een complete productspecificatie niet nodig.
Het is mogelijk om naast een primaire code ook alternatieve codes uit andere coderingssystemen aan te duiden (zodat bijvoorbeeld de GPK kan worden meegestuurd
als is geregistreerd op basis van PRK).
Door meerdere ingrediënten op te geven wordt het mogelijk om een samengesteld product
weer te geven. Als een van de samenstellende delen vloeibaar is, dan wordt de dosering
in milliliters opgegeven, anders in 'stuks'.
Het is dan mogelijk om zowel impliciet te specificeren (door een medicatiecode te
gebruiken) als expliciet de samenstelling van de medicatie aan te duiden, bijvoorbeeld door de (actieve) ingrediënt(en) van de medicatie te benoemen.
Het is mogelijk om magistrale receptuur door te geven. Dit kan door bovenbedoelde mogelijkheid om gecodeerd ingrediënten aan
te duiden en/of door de samenstelling en bereidingswijze als vrije tekst door te geven.
|
|
0 … * Conditioneel |
mp-dataelement900-22666 link
|
|
De codering van geneesmiddelen wordt in Nederland ontleend aan de G-standaard (uitgegeven
door z-index), die onder regie van de KNMP wordt gevuld.
Het gecodeerde geneesmiddel kan worden uitgedrukt als:
- GTIN International Article Number
- KNMP artikelnummer = ATKODE (2.16.840.1.113883.2.4.4.8)
- Handelsproductcode (HPK)
- Voorschrijfcode (PRK)
- Generieke productcode (GPK)
- Anatomic Therapeutic Classification code (ATC)
- Stofnaamcode (SNK)
- Stofnaamcode i.c.m. toedieningsweg (SSK)
- SNOMED CT code
- 90.000.000 nummer (eigen code instelling) (OID van instelling)
De GTIN maakt het mogelijk het product incl. de herkomst met een barcode te identificeren. De ATKODE is het nummer waarmee het artikel in de groothandel aan apotheeksystemen
gekoppeld wordt (b.v. een doos met 3 strippen van 10 tabletten). De HPK is de code voor het handelsproduct (met merknaam) zoals gebruikt per gift/inname
(1 pil, 1 puff, 1 ml) De PRK codeert voor hetzelfde product als de HPK, maar niet gekoppeld aan een fabrikant
(geen merknaam, geen kenmerken zoals kleur, geometrische vorm enz.). Deze code maakt
het mogelijk om generiek voor te schrijven en toch te definiëren welk handelsproduct
genomen kan worden (bv. zak 200ml). De generieke product code definieert de samenstelling van een product, is voldoende
voor vastlegging van het voorschift, maar niet van de bestelling. De voorschrijfcode (PRK) is ontwikkeld en toegevoegd aan de oudere generieke (GPK)
en
leverancierspecifieke (HPK, ATKODE) codering om het enerzijds mogelijk te maken, dat
een generiek product kan worden doorgegeven zonder een specifiek merk te noemen, maar
anderzijds voldoende informatie te bieden om verstrekking door de apotheek te ondersteunen.
De stofnamecode (SNK) en stofnaamcode in combinatie met toedieningsweg (SSK) kunnen
worden gebruikt om nog generieker voor te schrijven.
De GTIN codering wordt ingevoerd om een standaard voor barcodescanning te implementeren
en de herkomst van het middel te kunnen traceren.
Het 90.000.000 nummer wordt gebruikt conform landelijke afspraken.
|
|
Card/Conf |
Conditie |
0 … * Required |
De code moet gekozen worden uit G-standaard GPK, PRK, HPK of ZI-nummer. ZI-nummer
is ook bekend als ‘KNMP artikelnummer’ of ‘ATKODE’ en valt onder OID 2.16.840.1.113883.2.4.4.8.
Bij een specifieke codering (bijvoorbeeld HPK) ook de meer generieke coderingen opnemen
(in dit voorbeeld: PRK en GPK). Het is ook toegestaan om 90 miljoen nummers onder
de OID van de instelling hier op te nemen.
|
|
|
|
0 … 1 Conditioneel |
mp-dataelement900-22667 link
|
|
De container van het concept ProductSpecificatie. Deze container bevat alle gegevenselementen
van de concept ProductSpecificatie.
De productspecificatie is nodig, wanneer de productcode niet volstaat om de werkzame
stoffen en de sterkte te achterhalen.
|
|
Card/Conf |
Conditie |
0 … 0 Niet toegestaan |
Wanneer de codering afdoende is om de samenstelling van het geneesmiddel te achterhalen
(bijvoorbeeld bij codering via G-standaard)
|
1 … 1 Required |
anders |
|
|
|
1 … 1 Mandatory |
mp-dataelement900-22668 link
|
|
Voor geneesmiddelen die in vrije tekst zijn opgegeven is geen code voorhanden, en
dient de volledige omschrijving hier vermeld te worden.
|
|
1 … 1 Required |
mp-dataelement900-19786 link
|
|
Een tekstuele beschrijving van de medicatiesoort (inclusief relevante kenmerken van
de samenstelling en eventueel de bereidingswijze), die alleen gebruikt wordt als geen
gecodeerde aanduiding uit de G-Standaard beschikbaar is (magistrale receptuur).
|
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-22669 link
|
|
De farmaceutische vorm geeft de vorm van een geneesmiddel weer overeenkomstig de toedieningsweg.
Voorbeelden zijn: tablet, zetpil, infusievloeistof, zalf. Indien het middel een generieke
code uit de G-standaard kent dan is de vorm via de G-standaard bekend. Voor producten
zonder code (vrije tekst, magistrale bereiding), kan de toedieningsvorm worden opgegeven.
|
|
0 … * Conditioneel |
mp-dataelement900-22670 link
|
|
De container van het concept Ingredient. Deze container bevat alle gegevenselementen
van de concept Ingredient.
Een product bevat één of meer werkzame stoffen en hulpstoffen. Deze zijn meestal al
door de productcode bepaald. Voor magistrale medicatie of door de lokale apotheek
samengestelde medicamenten moeten de ingrediënten afzonderlijk worden opgegeven.
De werkzame stoffen spelen een bijzondere rol, omdat deze: a) bepalend zijn voor de farmacotherapeutische werking van de medicatie en b) de basis zijn voor aanduiding van de sterkte van de medicatie (bijv. 200 mg).
|
|
Card/Conf |
Conditie |
1 … * Required |
Wanneer de codering niet afdoende is om de samenstelling van het geneesmiddel te achterhalen
(bijvoorbeeld bij magistrale bereiding)
|
0 … 0 Niet toegestaan |
anders |
|
|
|
1 … 1 Required |
mp-dataelement900-22671 link
|
|
De relatieve hoeveelheid van dit ingrediënt in dit product. Berekening van de sterkte = Hoeveelheid ingrediënt ÷ Hoeveelheid product.
Dit kan bijvoorbeeld een concentratie zijn als het geneesmiddel is opgelost in een
draagvloeistof.
Bijvoorbeeld: 25mg/stuk of 50IE/ml of 200mg/500ml
|
|
1 … 1 Required |
mp-dataelement900-22672 link
|
|
De hoeveelheid van dit ingrediënt. Dit is de numerator voor de berekening van de sterkte. Bijvoorbeeld:
|
|
1 … 1 Required |
mp-dataelement900-22673 link
|
|
De waarde behorende bij de eenheid. |
|
1 … 1 Required |
mp-dataelement900-22674 link
|
|
Eenheid uit de G-standaard (tabel 902). |
|
1 … 1 Required |
mp-dataelement900-22675 link
|
|
Hoeveelheid van het product. Dit is de denominator in de berekening van de sterkte. Bijvoorbeeld:
|
|
1 … 1 Required |
mp-dataelement900-22676 link
|
|
De waarde behorende bij de eenheid. |
|
1 … 1 Required |
mp-dataelement900-22677 link
|
|
Eenheid uit de G-standaard (tabel 902). |
|
1 … 1 Conditioneel |
mp-dataelement900-22678 link
|
|
Werkzame stof of hulpstof. Hier kunnen dezelfde codes worden gebruikt als voor de ProductCode (met name voor
verdunningen en samenstellingen), maar nu kunnen ook de ATC, SSK en SNK gebruikt worden
om een stof aan te duiden (voor het opgeven van ingrediënten van lokaal magistraal
bereide producten).
- GTIN International Article Number
- KNMP artikelnummer
- Handelsproductcode (HPK)
- Voorschrijfcode (PRK)
- Generieke productcode (GPK)
- ATC (anatomic therapeutic classification)
- SSK (stofnaamcode met toedieningsweg)
- SNK (stofnaamcode)
De ATC is een internationale classificatie van farmaceutische stoffen zonder referentie
aan specifieke producten in de markt. De ATC code van een generiek product bevat dan
ook geen verwijzing naar dosering, farmaceutische vorm of toedieningsweg, alleen maar
naar de ingrediënten (niet de
hoeveelheid/concentratie/sterkte).
|
|
Card/Conf |
Conditie |
1 … 1 Required |
Code moet gekozen worden uit GPK, PRK, HPK of artikelcode. |
|
|
|
0 … 1 Conditioneel |
mp-dataelement900-20062 link
|
|
Gedurende de gefiatteerde verbruiksperiode heeft de apotheker toestemming om verstrekkingen
te doen zodat de patiënt voldoende medicatie op voorraad heeft. De gefiatteerde verbruiksperiode kan in veel gevallen worden beschreven door alleen
een einddatum: de gefiatteerde einddatum verbruik.
|
|
Card/Conf |
Conditie |
0 … 0 Niet toegestaan |
Wanneer te verstrekken hoeveelheid ingevuld is |
0 … 0 Niet toegestaan |
Wanneer hoeveelheid NIET eenduidig afleidbaar is uit doseerinstructie |
1 … 1 Required |
anders |
|
|
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-20063 link
|
|
Tijdstip waarop de periode in gaat (of ingegaan is of zal ingaan). |
|
0 … 1 Conditioneel |
mp-dataelement900-20065 link
|
|
Duur van het verbruik |
|
Card/Conf |
Conditie |
0 … 0 Niet toegestaan |
Indien 'Einddatum' ingevuld |
0 … 1 Required |
anders |
|
|
|
0 … 1 Conditioneel |
mp-dataelement900-20064 link
|
|
Tijdstip waarop de periode eindigt |
|
Card/Conf |
Conditie |
0 … 0 Niet toegestaan |
Indien 'Duur' ingevuld |
0 … 1 Required |
anders |
|
|
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-19966 link
|
|
De beoogde verstrekker is een apotheker. |
|
1 … 1 Required |
mp-dataelement900-20034 link
|
|
Rootconcept van de bouwsteen Zorgaanbieder. Dit rootconcept bevat alle gegevenselementen
van de bouwsteen Zorgaanbieder.
|
|
|
|
|
|
ZorgaanbiederIdentificatienummer |
|
1 … 1 Required |
mp-dataelement900-20035 link
|
|
Identificerend nummer van de organisatie. Voor Nederlandse zorgaanbieders wordt hiervoor,
indien mogelijk, het URA nummer of het AGB nummer gebruikt. Afhankelijk van de context
zijn ook andere ID's mogelijk. Voor buitenlandse of niet aangesloten zorgaanbieders
kan een ander uniek identificerend nummer gebruikt worden. Dit moet vergezeld gaan
met de naam en/of code van de uitgevende organisatie.UZI register abonneenummer (URA) (OID: 2.16.528.1.1007.3.3)Vektis AGB-zorgverlener
tabel (OID: 2.16.840.1.113883.2.4.6.1)
|
|
1 … 1 Required |
mp-dataelement900-20036 link
|
|
Naam van de organisatie. Indien een identificatienummer meegegeven wordt, moet de
naam overeenkomen met de naam die bij het identificatienummer hoort.
|
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-20068 link
|
|
Afleverlocatie |
|
0 … * Required |
mp-dataelement900-22759 link
|
|
Logistieke aanwijzingen van belang voor de invulling van het verstrekkingsverzoek
door de apotheker.
|
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-22274 link
|
|
Toelichting bij verstrekkingsverzoek.
Deze toelichting kan bijvoorbeeld uitleg bevatten waarom een voorschrijver een verstrekkingsverzoek
maakt dat afwijkt van wat gebruikelijk is. Bijvoorbeeld een extra verstrekkingsverzoek
dat nodig is omdat de patiënt de medicatie is kwijt geraakt.
|
|
|
|
Relatie naar medicatieafspraak |
|
0 … * Required |
mp-dataelement900-23286 link
|
|
Relatie naar de medicatieafspra(a)k(en) die de basis is/zijn voor het verstrekkingsverzoek. |
|
1 … 1 Required |
mp-dataelement900-23287 link
|
|
De identificatie van de medicatieafspraak. |
|
|
Toedieningsafspraak |
|
0 … 0 Niet toegestaan |
mp-dataelement900-20132 link
|
|
Een toedieningsafspraak is de gebruiks- (of toedienings-)instructie van de apotheker
aan de patiënt (of zijn vertegenwoordiger of toediener), waarbij een medicatieafspraak
op een concreet niveau wordt ingevuld.
|
|
1 … 1 Required |
mp-dataelement900-20134 link
|
|
De identificatie van de toedieningsafspraak. Deze wordt gegenereerd door het systeem van de verstrekker (apotheker) en moet wereldwijd
en eeuwig uniek zijn.
|
|
1 … 1 Required |
mp-dataelement900-20133 link
|
|
Het tijdstip waarop de afspraak gemaakt is. |
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-22660 link
|
|
Ingangsdatum
Dit is het tijdstip waarop de afspraak ingaat (of is ingegaan of zal ingaan). Dit
betreft het tijdstip waarop de in deze afspraak vastgelegde gebruiksinstructie ingaat. In
geval van een afspraak om te stoppen betreft dit de ingangsdatum van de originele
toedieningsafspraak. De einddatum geeft aan vanaf wanneer de medicatie gestaakt moet
worden.
Gebruiksduur
De beoogde gebruiksduur. Bijvoorbeeld 5 dagen of 8 weken. Het is niet toegestaan om
de gebruiksduur in maanden aan te geven, omdat verschillende maanden een variabele
duur in dagen hebben.
Einddatum
Het tijdstip waarop de gebruiksperiode eindigt (of geëindigd is of zal eindigen).
In het geval van een afspraak om het gebruik te staken betreft dit het tijdstip waarop
de medicatie gestaakt moet worden. Om verwarring te voorkomen tussen 'tot' en 'tot
en met' is het meegeven van de tijd altijd verplicht bij einddatum.
Bij medicatie voor onbepaalde duur wordt er alleen een ingangsdatum aangegeven.
|
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-23034 link
|
|
Is de afspraak geannuleerd? In geval van foutcorrectie wordt bij de foutieve afspraak
deze indicator aangezet.
|
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-22498 link
|
|
Stop type, de manier waarop gestopt wordt met deze medicatie (tijdelijk of definitief). |
|
1 … 1 Required |
mp-dataelement900-22097 link
|
|
De verstrekker (apotheker) die de toedieningsafspraak heeft vastgelegd. |
|
1 … 1 Required |
mp-dataelement900-20210 link
|
|
Rootconcept van de bouwsteen Zorgaanbieder. Dit rootconcept bevat alle gegevenselementen
van de bouwsteen Zorgaanbieder.
|
|
|
|
|
|
ZorgaanbiederIdentificatieNummer |
|
1 … * Required |
mp-dataelement900-20211 link
|
|
Identificerend nummer van de organisatie. Voor Nederlandse zorgaanbieders wordt hiervoor,
indien mogelijk, het URA nummer of het AGB nummer gebruikt. Voor buitenlandse of niet
aangesloten zorgaanbieders kan een ander uniek identificerend nummer gebruikt worden.
Dit moet vergezeld gaan met de naam en/of code van de uitgevende organisatie.UZI register abonneenummer (URA) (OID: 2.16.528.1.1007.3.3)Vektis AGB-zorgverlener
tabel (OID: 2.16.840.1.113883.2.4.6.1)
|
|
1 … 1 Required |
mp-dataelement900-20212 link
|
|
Naam van de organisatie. Indien een identificatienummer meegegeven wordt, moet de
naam overeenkomen met de naam die bij het identificatienummer hoort.
|
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-22499 link
|
|
Reden voor deze afspraak. Dit zal vaak dezelfde reden zijn als die van de medicatieafspraak. Dit veld geeft de mogelijkheid om - indien van toepassing - een specifieke reden voor
de toedieningsafspraak op te nemen. Voorbeelden hiervan zijn: substitutie, overgang
naar GDS, wens patiënt voor ander handelsproduct, et cetera.
|
|
|
|
Geneesmiddel bij toedieningsafspraak |
|
1 … 1 Mandatory |
mp-dataelement900-20237 link
|
|
Geneesmiddel horende bij de toedieningsafspraak |
|
1 … 1 Mandatory |
mp-dataelement900-20238 link
|
|
De container van het concept Product. Deze container bevat alle gegevenselementen
van de concept Product.
Het voorgeschreven middel is vrijwel steeds een geneesmiddel. Hulp- en verbandmiddelen
kunnen echter ook voorgeschreven en via de apotheek geleverd worden. Voedingsmiddelen
en bloedproducten vallen strikt genomen niet onder de categorie geneesmiddelen, maar
kunnen worden voorgeschreven, en door een apotheek geleverd worden.
Het is mogelijk om met één enkele code een medicatiesoort aan te duiden, waarbij die code gekozen kan zijn uit meerdere mogelijke
coderingssystemen (concreet GPK, PRK, HPK of artikelnummers). Door een juiste toepassing
van deze codes in de softwaresystemen leggen deze codes de samenstelling van het gebruikte
middel voldoende vast en is een complete productspecificatie niet nodig.
Het is mogelijk om naast een primaire code ook alternatieve codes uit andere coderingssystemen aan te duiden (zodat bijvoorbeeld de GPK kan worden meegestuurd
als is geregistreerd op basis van PRK).
Door meerdere ingrediënten op te geven wordt het mogelijk om een samengesteld product
weer te geven. Als een van de samenstellende delen vloeibaar is, dan wordt de dosering
in milliliters opgegeven, anders in 'stuks'.
Het is dan mogelijk om zowel impliciet te specificeren (door een medicatiecode te
gebruiken) als expliciet de samenstelling van de medicatie aan te duiden, bijvoorbeeld door de (actieve) ingrediënt(en) van de medicatie te benoemen.
Het is mogelijk om magistrale receptuur door te geven. Dit kan door bovenbedoelde mogelijkheid om gecodeerd ingrediënten aan
te duiden en/of door de samenstelling en bereidingswijze als vrije tekst door te geven.
|
|
0 … * Conditioneel |
mp-dataelement900-22289 link
|
|
De codering van geneesmiddelen wordt in Nederland ontleend aan de G-standaard (uitgegeven
door z-index), die onder regie van de KNMP wordt gevuld.
Het gecodeerde geneesmiddel kan worden uitgedrukt als:
- GTIN International Article Number
- KNMP artikelnummer = ATKODE (2.16.840.1.113883.2.4.4.8)
- Handelsproductcode (HPK)
- Voorschrijfcode (PRK)
- Generieke productcode (GPK)
- Anatomic Therapeutic Classification code (ATC)
- Stofnaamcode (SNK)
- Stofnaamcode i.c.m. toedieningsweg (SSK)
- SNOMED CT code
- 90.000.000 nummer (eigen code instelling) (OID van instelling)
De GTIN maakt het mogelijk het product incl. de herkomst met een barcode te identificeren. De ATKODE is het nummer waarmee het artikel in de groothandel aan apotheeksystemen
gekoppeld wordt (b.v. een doos met 3 strippen van 10 tabletten). De HPK is de code voor het handelsproduct (met merknaam) zoals gebruikt per gift/inname
(1 pil, 1 puff, 1 ml) De PRK codeert voor hetzelfde product als de HPK, maar niet gekoppeld aan een fabrikant
(geen merknaam, geen kenmerken zoals kleur, geometrische vorm enz.). Deze code maakt
het mogelijk om generiek voor te schrijven en toch te definiëren welk handelsproduct
genomen kan worden (bv. zak 200ml). De generieke product code definieert de samenstelling van een product, is voldoende
voor vastlegging van het voorschift, maar niet van de bestelling. De voorschrijfcode (PRK) is ontwikkeld en toegevoegd aan de oudere generieke (GPK)
en
leverancierspecifieke (HPK, ATKODE) codering om het enerzijds mogelijk te maken, dat
een generiek product kan worden doorgegeven zonder een specifiek merk te noemen, maar
anderzijds voldoende informatie te bieden om verstrekking door de apotheek te ondersteunen.
De stofnamecode (SNK) en stofnaamcode in combinatie met toedieningsweg (SSK) kunnen
worden gebruikt om nog generieker voor te schrijven.
De GTIN codering wordt ingevoerd om een standaard voor barcodescanning te implementeren
en de herkomst van het middel te kunnen traceren.
Het 90.000.000 nummer wordt gebruikt conform landelijke afspraken.
|
|
Card/Conf |
Conditie |
0 … * Required |
De code moet gekozen worden uit G-standaard GPK, PRK, HPK of ZI-nummer. ZI-nummer
is ook bekend als ‘KNMP artikelnummer’ of ‘ATKODE’ en valt onder OID 2.16.840.1.113883.2.4.4.8.
Bij een specifieke codering (bijvoorbeeld HPK) ook de meer generieke coderingen opnemen
(in dit voorbeeld: PRK en GPK). Het is ook toegestaan om 90 miljoen nummers onder
de OID van de instelling hier op te nemen.
|
|
|
|
0 … 1 Conditioneel |
mp-dataelement900-22290 link
|
|
De container van het concept ProductSpecificatie. Deze container bevat alle gegevenselementen
van de concept ProductSpecificatie.
De productspecificatie is nodig, wanneer de productcode niet volstaat om de werkzame
stoffen en de sterkte te achterhalen.
|
|
Card/Conf |
Conditie |
0 … 0 Niet toegestaan |
Wanneer de codering afdoende is om de samenstelling van het geneesmiddel te achterhalen
(bijvoorbeeld bij codering via G-standaard)
|
1 … 1 Required |
anders |
|
|
|
1 … 1 Required |
mp-dataelement900-22291 link
|
|
Voor geneesmiddelen die in vrije tekst zijn opgegeven is geen code voorhanden, en
dient de volledige omschrijving hier vermeld te worden.
|
|
1 … 1 Required |
mp-dataelement900-19787 link
|
|
Een tekstuele beschrijving van de medicatiesoort (inclusief relevante kenmerken van
de samenstelling en eventueel de bereidingswijze), die alleen gebruikt wordt als geen
gecodeerde aanduiding uit de G-Standaard beschikbaar is (magistrale receptuur).
|
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-22293 link
|
|
De farmaceutische vorm geeft de vorm van een geneesmiddel weer overeenkomstig de toedieningsweg.
Voorbeelden zijn: tablet, zetpil, infusievloeistof, zalf. Indien het middel een generieke
code uit de G-standaard kent dan is de vorm via de G-standaard bekend. Voor producten
zonder code (vrije tekst, magistrale bereiding), kan de toedieningsvorm worden opgegeven.
|
|
1 … * Required |
mp-dataelement900-22294 link
|
|
De container van het concept Ingredient. Deze container bevat alle gegevenselementen
van de concept Ingredient.
Een product bevat één of meer werkzame stoffen en hulpstoffen. Deze zijn meestal al
door de productcode bepaald. Voor magistrale medicatie of door de lokale apotheek
samengestelde medicamenten moeten de ingrediënten afzonderlijk worden opgegeven.
De werkzame stoffen spelen een bijzondere rol, omdat deze: a) bepalend zijn voor de farmacotherapeutische werking van de medicatie en b) de basis zijn voor aanduiding van de sterkte van de medicatie (bijv. 200 mg).
|
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-22295 link
|
|
De relatieve hoeveelheid van dit ingrediënt in dit product. Berekening van de sterkte = Hoeveelheid ingrediënt ÷ Hoeveelheid product.
Dit kan bijvoorbeeld een concentratie zijn als het geneesmiddel is opgelost in een
draagvloeistof.
Bijvoorbeeld: 25mg/stuk of 50IE/ml of 200mg/500ml
|
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-22296 link
|
|
De hoeveelheid van dit ingrediënt. Dit is de numerator voor de berekening van de sterkte. Bijvoorbeeld:
|
|
1 … 1 Required |
mp-dataelement900-22964 link
|
|
De waarde behorende bij de eenheid. |
|
1 … 1 Required |
mp-dataelement900-22965 link
|
|
Eenheid uit de G-standaard (tabel 902). |
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-22297 link
|
|
Hoeveelheid van het product. Dit is de denominator in de berekening van de sterkte. Bijvoorbeeld:
|
|
1 … 1 Required |
mp-dataelement900-22966 link
|
|
De waarde behorende bij de eenheid. |
|
1 … 1 Required |
mp-dataelement900-22967 link
|
|
Eenheid uit de G-standaard (tabel 902). |
|
1 … 1 Conditioneel |
mp-dataelement900-22298 link
|
|
Werkzame stof of hulpstof. Hier kunnen dezelfde codes worden gebruikt als voor de ProductCode (met name voor
verdunningen en samenstellingen), maar nu kunnen ook de ATC, SSK en SNK gebruikt worden
om een stof aan te duiden (voor het opgeven van ingrediënten van lokaal magistraal
bereide producten).
- GTIN International Article Number
- KNMP artikelnummer
- Handelsproductcode (HPK)
- Voorschrijfcode (PRK)
- Generieke productcode (GPK)
- ATC (anatomic therapeutic classification)
- SSK (stofnaamcode met toedieningsweg)
- SNK (stofnaamcode)
De ATC is een internationale classificatie van farmaceutische stoffen zonder referentie
aan specifieke producten in de markt. De ATC code van een generiek product bevat dan
ook geen verwijzing naar dosering, farmaceutische vorm of toedieningsweg, alleen maar
naar de ingrediënten (niet de
hoeveelheid/concentratie/sterkte).
|
|
Card/Conf |
Conditie |
1 … 1 Required |
Code moet gekozen worden uit GPK, PRK, HPK of artikelcode. |
|
|
|
1 … 1 Required |
mp-dataelement900-22098 link
|
|
Aanwijzingen voor het gebruik of toediening van de medicatie, bijvoorbeeld dosering
en toedieningsweg. Aanwijzingen voor het gebruik of toediening van de medicatie, bijvoorbeeld
dosering en toedieningsweg. Bij medicatiegebruik is dit het gebruikspatroon dat de
patiënt heeft gevolgd of met zichzelf heeft afgesproken.
|
|
1 … 1 Required |
mp-dataelement900-22619 link
|
|
Tekstuele omschrijving van de volledige gebruiksinstructie inclusief de gebruiksperiode. |
|
1 … 1 Required |
mp-dataelement900-22620 link
|
|
De route waarlangs de medicatie wordt toegediend (oraal, nasaal, intraveneus, et cetera).
|
|
0 … * Required |
mp-dataelement900-22621 link
|
|
De aanvullende instructie bevat een aanvullend uitleg over het gebruik of de overwegingen
voor het huidige voorschrift.
Het kan hier ook gaan om alle aanwijzingen voor gebruik. De tekst kan afkomstig zijn
van het oorspronkelijke "papieren" medicatievoorschrift, maar kan ook gegenereerd
worden uit de gecodeerde gegevens.
Dit concept mag meer informatie bevatten dan gestructureerd gecodeerd is in de onderliggende
informatie, maar mag er niet mee in tegenspraak zijn. De instructies mogen niet conflicteren met andere onderdelen van het toedieningsverzoek.
De instructies kunnen ook verwijzen naar een bestaand protocol.
De G-standaard bevat veel teksten die dit attribuut kunnen ondersteunen, onder andere
in G-standaard tabel 362 waar de teksten uit de huisartsenstandaard WCIA tabel 25
zijn opgenomen. Deze teksten kunnen gebruikt worden om invulling te geven aan dit
concept.
|
|
|
|
|
Herhaalperiode cyclisch schema |
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-22622 link
|
|
De herhaalperiode van een cyclisch schema (van één of meer doseerinstructies). Een
cyclisch schema wordt weergegeven in dagen, de bijbehorende doseerduur is daarbij
ook in dagen.
Voorbeelden van een cyclisch schema:
- de anticonceptiepil (21 dagen 1 maal per dag 1 stuk, dan 7 dagen niet, dit herhalen),
de herhaalperiode is hier 28 dagen
|
|
0 … * Required |
mp-dataelement900-22623 link
|
|
Doseerinstructie |
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-22624 link
|
|
Volgnummer. Deze geeft de volgorde van de doseerinstructies aan binnen de medicatieafspraak. |
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-22625 link
|
|
De beoogde tijdsduur voor deze doseerinstructie. Bijvoorbeeld 5 dagen of 8 weken.
Bij medicatie voor onbepaalde duur wordt in de laatste doseerinstructie de doseerduur
leeg gelaten. Leeg laten van doseerduur mag alleen bij medicatie voor onbepaalde duur.
|
|
0 … * Required |
mp-dataelement900-22626 link
|
|
De container van het concept Dosering. Deze container bevat alle gegevenselementen
van de concept Dosering.
Instructies voor toediening van de medicatie aan de toediener (de patiënt zelf, een
verpleegkundige of andere hulpverlener). Bij inventarisatie van medicatiegebruik beschrijft
de dosering het gebruikspatroon dat de patiënt met zichzelf heeft afgesproken.
Als het doseerschema (spreiding van toedieningen over de tijd) vast is en de keerdosis
ook, dan is er een enkele gebruiksinstructie.
Er kunnen meerdere parallelle gebruiksinstructies opgenomen worden bij een wisselende doseerhoeveelheid binnen
de dag en bij een variabele gebruiksfrequentie.
Er kunnen meerdere sequentiële gebruiksinstructies opgenomen worden bij wisselende doseerhoeveelheden binnen de
periode en/of een wisselend doseerschema.
|
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-22627 link
|
|
De keerdosis definieert de dosis per inname of toediening.
De dosering wordt beschreven in de bij het product behorende eenheid, zodat het meestal
een aantal stuks of doses betreft. Voor vloeistoffen en andere deelbare producten
zal meestal een volumemaat (bij voorkeur "ml") worden gebruikt.
De voorschrijver zal de dosering in veel gevallen willen aangeven in gewichtseenheden
van de werkzame stof.
Als niet het product, maar alleen de stof is aangegeven, dan wordt de hoeveelheid
van die stof opgegeven. Paracetamol 1000mg is dan equivalent aan Paracetamol 500mg
tablet, 2 tabletten (of stuks).
De dosering wordt soms aangegeven in een berekening, waarin vaak het lichaamsgewicht
of het lichaamsoppervlak van de patiënt als parameter gebruikt wordt. De berekening
blijft echter niet meer dan een hulpmiddel om tot een beslissing te komen.
Bij continue toediening wordt naast de toedieningssnelheid (inloopsnelheid) soms ook
de keerdosis opgegeven (bv. 20ml in een spuit of 500ml in een zak), maar vaak ook
weggelaten.
Ook een algemeen doseeradvies zoals 'Gebruik volgens protocol' of 'Zie gebruiksaanwijzing'
kan adequaat zijn. Ook dan wordt geen keerdosis opgegeven.
|
|
1 … 1 Required |
mp-dataelement900-22628 link
|
|
Aantal behorende bij de eenheid. |
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-22698 link
|
|
Minimale waarde. |
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-22699 link
|
|
Vaste waarde. |
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-22700 link
|
|
Maximale waarde. |
|
1 … 1 Required |
mp-dataelement900-22629 link
|
|
Eenheid uit de G-standaard (tabel 902). |
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-22631 link
|
|
De container van het concept Toedieningsschema. Deze container bevat alle gegevenselementen
van de concept Toedieningsschema.
De specificatie van de tijdsmomenten waarop het medicament toegediend wordt of zal
worden. De wijze waarop dit wordt weergegeven is:
- Tijdstip(pen) (16:00) of gebeurtenissen ("voor het eten") waarop het medicament dagelijks
ingenomen moet worden.
- Een specifiek aantal keren dat het medicament dagelijks ingenomen moet worden ("3x
per dag"), aangeduid met de frequentie
- Een tijdsafstand tussen opeenvolgende innames ("Elke 2 uur", "elke 3 dagen"), aangeduid
met Interval.
- Combinaties van periodes met een interval en een duur ("Gedurende drie van vier weken
dagelijks 1 : het pilschema")
Als een medicament niet dagelijks ingenomen moet worden, kan het voorgaande gecombineerd
worden met dagaanduidingen:
- Een of meerdere weekdagen waarop de toediening moet plaatsvinden ("maandag, woensdag,
vrijdag")
- "3 keer per week", "2 keer per maand".
Standaard zal de gespecificeerde toediening "oneindig" herhaal worden tot:
- De einddatum en tijd bereikt is
- De totale toedieningsduur bereikt is (gedurende 14 dagen)
- Een specifiek aantal toedieningen bereikt is ("20 giften", "eenmalig"), op te geven
in het concept AantalToedieningen.
|
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-22632 link
|
|
De frequentie geeft het aantal doseermomenten per tijdseenheid, meestal per dag. Als
dit gegeven is opgenomen, dan zal het Interval niet zijn opgegeven. Meestal bestaat
frequentie uit zowel aantal als tijdseenheid (3 maal per dag), maar het kan ook zonder
tijdseenheid voorkomen (éénmalig).
Er wordt dan een redelijke verdeling over de dag verwacht, maar dit komt niet heel
precies en wordt aan de patiënt overgelaten. Het is de gebruikelijke manier van voorschrijven
extramuraal. Bij baxteren en intramuraal wordt uit een dergelijk voorschrift daarna
een (locatiegebonden) uitwerking gemaakt in uitdeeltijden (logistiek).
De tijdseenheid van de frequentie moet gelijk zijn aan hoe deze is weergegeven in
de tekstuele weergave van de dosering.
Bijvoorbeeld:
- bij dosering '2 maal per dag...' geldt:
- aantal = 2
- tijdseenheid = 'dag'.
- bij dosering '3 maal per week...' geldt:
- aantal = 3
- tijdseenheid = 'week'.
|
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-22633 link
|
|
Het aantal keren dat iets toegediend moet worden. Dit kan vast of variabel zijn. Dit
kan voorkomen samen met tijdseenheid (2 x per dag) maar ook zonder tijdseenheid (éénmalig,
of drie keer).
Bijvoorbeeld:
- bij 2 maal per dag, gedt: vaste waarde = 2, tijdseenheid = dag
- bij 1 à 2 maal per dag, geldt min = 1, max = 2, tijdseenheid = dag
- bij 3 tot 7 maal per week, geldt min = 3, max = 7, tijdseenheid = week
- bij éénmalig, geldt: vaste waarde = 1 en er is géén tijdseenheid
|
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-22701 link
|
|
Minimale waarde. |
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-22702 link
|
|
Vaste waarde. |
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-22703 link
|
|
Maximale waarde. |
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-22634 link
|
|
Tijdseenheid. |
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-22635 link
|
|
Het interval geeft de tijd tussen doseermomenten weer. Als dit gegeven is opgenomen,
dan zal de Frequentie niet zijn opgegeven.
Voorbeelden : elke 4 uur, om de 3 weken.
De tijdstippen kunnen nu vrij gekozen worden, maar de verdeling over de dag komt nauwer
en het interval tussen de tijdstippen is belangrijk (bv. antibiotica) Bij baxteren en intramuraal wordt uit een dergelijk voorschrift daarna een (locatiegebonden)
uitwerking gemaakt in uitdeeltijden (logistiek).
|
|
0 … * Required |
mp-dataelement900-22636 link
|
|
De toedientijd is een specifieke (klok)tijd op de dag. Deze tijd is meestal niet exact
(bedoeld). Er kunnen meerdere inname tijdstippen op een dag zijn.
De beoogde toedientijd kan ook als dagdeel worden aangegeven (ochtend, middag, avond,
nacht). De toedientijd blijft dan leeg, waarbij het dagdeel vastgelegd kan worden
in het concept Dagdeel.
|
|
0 … * Required |
mp-dataelement900-22637 link
|
|
Weekdag definieert een patroon van toedieningen op vaste weekdagen. |
|
0 … * Required |
mp-dataelement900-22638 link
|
|
Dagdeel: ochtend, middag, avond, nacht. |
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-22639 link
|
|
Zo nodig. Zo nodig betekent dat de toediening alleen onder een bepaalde voorwaarde
wordt uitgevoerd. Zie voor meer informatie de functionele eisen in het Functioneel
ontwerp.
|
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-22640 link
|
|
De voorwaarde voor het toedienen van een medicament kan zijn:
- een fysiologische meetwaarde (plasma glucose concentratie, lichaamstemperatuur, bloeddruk);
- een symptoom of andere omstandigheid (bij hoofdpijn, bij jeuk).
Relevante b-codes uit Tabel25 vormen de waardelijst om dit concept gecodeerd door
te geven. Daarbij moet altijd ook de tekstuele omschrijving van die code meegegeven
worden.
Fysiologische meetwaarden of andere voorwaarden die niet in de b-codes van Tabel25
voorkomen, hoeven niet gecodeerd te worden. Deze kunnen uitgedrukt worden in vrije
tekst in het concept omschrijving.
|
|
1 … 1 Required |
mp-dataelement900-22641 link
|
|
Gecodeerde weergave van zo nodig / criterium. |
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-22642 link
|
|
Omschrijving, tekstuele weergave van dit concept. |
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-22643 link
|
|
Een maximale dosering maximaliseert (in tijd) het gebruik van een middel in een 'zo
nodig' voorschrift.
Bijvoorbeeld: maximaal 6 stuks per dag maximaal 200 ml per week
|
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-22644 link
|
|
Aantal behorende bij de eenheid. |
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-22645 link
|
|
Eenheid uit de G-standaard (tabel 902). |
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-22646 link
|
|
Tijdseenheid. |
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-22648 link
|
|
De toedieningssnelheid wordt gebruikt bij de langzame toediening van vloeistoffen.
De meeteenheid is in de praktijk vrijwel altijd ml/uur. Ook het opgeven van een interval (bijv. 0-10 ml/uur) is een gebruikelijke optie.
Bijvoorbeeld, bij toedieningssnelheid van 10ml/uur geldt:
- aantal = 10,
- gebruikseenheid = ml
- tijdseenheid = uur
|
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-22649 link
|
|
Waarde behorende bij de eenheid. Kan een vast getal zijn, bijvoorbeeld 10 bij 10ml/uur. Maar kan ook een interval zijn, bijvoorbeeld bij 0-10ml/uur.
|
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-22650 link
|
|
minimale aantal horende bij eenheid Bijvoorbeeld 0 bij 0-10ml/uur
|
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-22651 link
|
|
Aantal horende bij eenheid Bijvoorbeeld 10 bij 10ml/uur
|
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-22652 link
|
|
Maximale aantal horende bij eenheid. Bijvoorbeeld 20 bij 0-20ml/uur.
|
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-22653 link
|
|
Eenheid uit de G-standaard (tabel 902). |
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-22654 link
|
|
Tijdseenheid. |
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-23142 link
|
|
De toedieningsduur definieert de tijdsduur gedurende welke het medicijn wordt toegediend
en wordt voornamelijk gebruikt bij de langzame parenterale toediening van vloeistoffen.
|
|
0 … * Required |
mp-dataelement900-23284 link
|
|
Aanvullende informatie bevat bijzonderheden over de invulling van de gemaakte afspraak. |
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-22275 link
|
|
Toelichting.
|
|
|
|
Relatie naar medicatieafspraak |
|
1 … 1 Required |
mp-dataelement900-22394 link
|
|
Relatie naar medicatieafspraak waarop de ta gebaseerd is. |
|
1 … 1 Required |
mp-dataelement900-22395 link
|
|
De identificatie van de medicatieafspraak. |
|
|
Verstrekking |
|
0 … 0 Niet toegestaan |
mp-dataelement900-20270 link
|
|
Een verstrekking is de terhandstelling van een hoeveelheid van een geneesmiddel aan
de patiënt, zijn toediener of zijn vertegenwoordiger.
|
|
1 … 1 Required |
mp-dataelement900-20271 link
|
|
De identificatie van de verstrekking. |
|
1 … 1 Required |
mp-dataelement900-20272 link
|
|
Het tijdstip van uitgifte. De datumtijd waarop het geneesmiddel ter hand gesteld wordt.
Noot: het gaat dus om het tijdstip waarop het geneesmiddel aan de patiënt (of diens
toediener/vertegenwoordiger) is uitgegeven en niet om de aanschrijfdatum.
|
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-22500 link
|
|
De aanschrijfdatum is het tijdstip waarop een apotheker een voorgenomen uitgifte vastlegt. |
|
1 … 1 Required |
mp-dataelement900-20858 link
|
|
De verstrekker is in vrijwel alle gevallen een apotheker. Het kan ook gaan om een
webwinkel (online bestelling), een drogisterij of een buitenlandse apotheker.
|
|
1 … 1 Required |
mp-dataelement900-19791 link
|
|
Rootconcept van de bouwsteen Zorgaanbieder. Dit rootconcept bevat alle gegevenselementen
van de bouwsteen Zorgaanbieder.
|
|
|
|
|
|
ZorgaanbiederIdentificatieNummer |
|
1 … * Required |
mp-dataelement900-19792 link
|
|
Identificerend nummer van de organisatie. Voor Nederlandse zorgaanbieders wordt hiervoor,
indien mogelijk, het URA nummer of het AGB nummer gebruikt. Voor buitenlandse of niet
aangesloten zorgaanbieders kan een ander uniek identificerend nummer gebruikt worden.
Dit moet vergezeld gaan met de naam en/of code van de uitgevende organisatie.UZI register abonneenummer (URA) (OID: 2.16.528.1.1007.3.3)Vektis AGB-zorgverlener
tabel (OID: 2.16.840.1.113883.2.4.6.1)
|
|
1 … 1 Required |
mp-dataelement900-19793 link
|
|
Naam van de organisatie. Indien een identificatienummer meegegeven wordt, moet de
naam overeenkomen met de naam die bij het identificatienummer hoort.
|
|
1 … 1 Required |
mp-dataelement900-20923 link
|
|
Aantal eenheden van het product (gemeten op basis van de relevante productcode) dat
is afgeleverd. Bijvoorbeeld: 100 stuks
|
|
1 … 1 Required |
mp-dataelement900-22601 link
|
|
Aantal behorende bij de eenheid. |
|
1 … 1 Required |
mp-dataelement900-22602 link
|
|
Eenheid uit de G-standaard (tabel 902). |
|
1 … 1 Mandatory |
mp-dataelement900-22259 link
|
|
Verstrekt geneesmiddel |
|
1 … 1 Mandatory |
mp-dataelement900-22260 link
|
|
De container van het concept Product. Deze container bevat alle gegevenselementen
van de concept Product.
Het voorgeschreven middel is vrijwel steeds een geneesmiddel. Hulp- en verbandmiddelen
kunnen echter ook voorgeschreven en via de apotheek geleverd worden. Voedingsmiddelen
en bloedproducten vallen strikt genomen niet onder de categorie geneesmiddelen, maar
kunnen worden voorgeschreven, en door een apotheek geleverd worden.
Het is mogelijk om met één enkele code een medicatiesoort aan te duiden, waarbij die code gekozen kan zijn uit meerdere mogelijke
coderingssystemen (concreet GPK, PRK, HPK of artikelnummers). Door een juiste toepassing
van deze codes in de softwaresystemen leggen deze codes de samenstelling van het gebruikte
middel voldoende vast en is een complete productspecificatie niet nodig.
Het is mogelijk om naast een primaire code ook alternatieve codes uit andere coderingssystemen aan te duiden (zodat bijvoorbeeld de GPK kan worden meegestuurd
als is geregistreerd op basis van PRK).
Door meerdere ingrediënten op te geven wordt het mogelijk om een samengesteld product
weer te geven. Als een van de samenstellende delen vloeibaar is, dan wordt de dosering
in milliliters opgegeven, anders in 'stuks'.
Het is dan mogelijk om zowel impliciet te specificeren (door een medicatiecode te
gebruiken) als expliciet de samenstelling van de medicatie aan te duiden, bijvoorbeeld door de (actieve) ingrediënt(en) van de medicatie te benoemen.
Het is mogelijk om magistrale receptuur door te geven. Dit kan door bovenbedoelde mogelijkheid om gecodeerd ingrediënten aan
te duiden en/of door de samenstelling en bereidingswijze als vrije tekst door te geven.
|
|
0 … * Conditioneel |
mp-dataelement900-22679 link
|
|
De codering van geneesmiddelen wordt in Nederland ontleend aan de G-standaard (uitgegeven
door z-index), die onder regie van de KNMP wordt gevuld.
Het gecodeerde geneesmiddel kan worden uitgedrukt als:
- GTIN International Article Number
- KNMP artikelnummer = ATKODE (2.16.840.1.113883.2.4.4.8)
- Handelsproductcode (HPK)
- Voorschrijfcode (PRK)
- Generieke productcode (GPK)
- Anatomic Therapeutic Classification code (ATC)
- Stofnaamcode (SNK)
- Stofnaamcode i.c.m. toedieningsweg (SSK)
- SNOMED CT code
- 90.000.000 nummer (eigen code instelling) (OID van instelling)
De GTIN maakt het mogelijk het product incl. de herkomst met een barcode te identificeren. De ATKODE is het nummer waarmee het artikel in de groothandel aan apotheeksystemen
gekoppeld wordt (b.v. een doos met 3 strippen van 10 tabletten). De HPK is de code voor het handelsproduct (met merknaam) zoals gebruikt per gift/inname
(1 pil, 1 puff, 1 ml) De PRK codeert voor hetzelfde product als de HPK, maar niet gekoppeld aan een fabrikant
(geen merknaam, geen kenmerken zoals kleur, geometrische vorm enz.). Deze code maakt
het mogelijk om generiek voor te schrijven en toch te definiëren welk handelsproduct
genomen kan worden (bv. zak 200ml). De generieke product code definieert de samenstelling van een product, is voldoende
voor vastlegging van het voorschift, maar niet van de bestelling. De voorschrijfcode (PRK) is ontwikkeld en toegevoegd aan de oudere generieke (GPK)
en
leverancierspecifieke (HPK, ATKODE) codering om het enerzijds mogelijk te maken, dat
een generiek product kan worden doorgegeven zonder een specifiek merk te noemen, maar
anderzijds voldoende informatie te bieden om verstrekking door de apotheek te ondersteunen.
De stofnamecode (SNK) en stofnaamcode in combinatie met toedieningsweg (SSK) kunnen
worden gebruikt om nog generieker voor te schrijven.
De GTIN codering wordt ingevoerd om een standaard voor barcodescanning te implementeren
en de herkomst van het middel te kunnen traceren.
Het 90.000.000 nummer wordt gebruikt conform landelijke afspraken.
|
|
Card/Conf |
Conditie |
0 … * Required |
De code moet gekozen worden uit G-standaard GPK, PRK, HPK of ZI-nummer. ZI-nummer
is ook bekend als ‘KNMP artikelnummer’ of ‘ATKODE’ en valt onder OID 2.16.840.1.113883.2.4.4.8.
Bij een specifieke codering (bijvoorbeeld HPK) ook de meer generieke coderingen opnemen
(in dit voorbeeld: PRK en GPK). Het is ook toegestaan om 90 miljoen nummers onder
de OID van de instelling hier op te nemen.
|
|
|
|
0 … 1 Conditioneel |
mp-dataelement900-22680 link
|
|
De container van het concept ProductSpecificatie. Deze container bevat alle gegevenselementen
van de concept ProductSpecificatie.
De productspecificatie is nodig, wanneer de productcode niet volstaat om de werkzame
stoffen en de sterkte te achterhalen.
|
|
Card/Conf |
Conditie |
0 … 0 Niet toegestaan |
Wanneer de codering afdoende is om de samenstelling van het geneesmiddel te achterhalen
(bijvoorbeeld bij codering via G-standaard)
|
1 … 1 Required |
anders |
|
|
|
1 … 1 Required |
mp-dataelement900-22681 link
|
|
Voor geneesmiddelen die in vrije tekst zijn opgegeven is geen code voorhanden, en
dient de volledige omschrijving hier vermeld te worden.
|
|
1 … 1 Required |
mp-dataelement900-19788 link
|
|
Een tekstuele beschrijving van de medicatiesoort (inclusief relevante kenmerken van
de samenstelling en eventueel de bereidingswijze), die alleen gebruikt wordt als geen
gecodeerde aanduiding uit de G-Standaard beschikbaar is (magistrale receptuur).
|
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-22682 link
|
|
De farmaceutische vorm geeft de vorm van een geneesmiddel weer overeenkomstig de toedieningsweg.
Voorbeelden zijn: tablet, zetpil, infusievloeistof, zalf. Indien het middel een generieke
code uit de G-standaard kent dan is de vorm via de G-standaard bekend. Voor producten
zonder code (vrije tekst, magistrale bereiding), kan de toedieningsvorm worden opgegeven.
|
|
0 … * Conditioneel |
mp-dataelement900-22683 link
|
|
De container van het concept Ingredient. Deze container bevat alle gegevenselementen
van de concept Ingredient.
Een product bevat één of meer werkzame stoffen en hulpstoffen. Deze zijn meestal al
door de productcode bepaald. Voor magistrale medicatie of door de lokale apotheek
samengestelde medicamenten moeten de ingrediënten afzonderlijk worden opgegeven.
De werkzame stoffen spelen een bijzondere rol, omdat deze: a) bepalend zijn voor de farmacotherapeutische werking van de medicatie en b) de basis zijn voor aanduiding van de sterkte van de medicatie (bijv. 200 mg).
|
|
Card/Conf |
Conditie |
1 … * Required |
Wanneer de codering niet afdoende is om de samenstelling van het geneesmiddel te achterhalen
(bijvoorbeeld bij magistrale bereiding)
|
0 … 0 Niet toegestaan |
anders |
|
|
|
1 … 1 Required |
mp-dataelement900-22684 link
|
|
De relatieve hoeveelheid van dit ingrediënt in dit product. Berekening van de sterkte = Hoeveelheid ingrediënt ÷ Hoeveelheid product.
Dit kan bijvoorbeeld een concentratie zijn als het geneesmiddel is opgelost in een
draagvloeistof.
Bijvoorbeeld: 25mg/stuk of 50IE/ml of 200mg/500ml
|
|
1 … 1 Required |
mp-dataelement900-22685 link
|
|
De hoeveelheid van dit ingrediënt. Dit is de numerator voor de berekening van de sterkte. Bijvoorbeeld:
|
|
1 … 1 Required |
mp-dataelement900-22686 link
|
|
De waarde behorende bij de eenheid. |
|
1 … 1 Required |
mp-dataelement900-22687 link
|
|
Eenheid uit de G-standaard (tabel 902). |
|
1 … 1 Required |
mp-dataelement900-22688 link
|
|
Hoeveelheid van het product. Dit is de denominator in de berekening van de sterkte. Bijvoorbeeld:
|
|
1 … 1 Required |
mp-dataelement900-22689 link
|
|
De waarde behorende bij de eenheid. |
|
1 … 1 Required |
mp-dataelement900-22690 link
|
|
Eenheid uit de G-standaard (tabel 902). |
|
1 … 1 Conditioneel |
mp-dataelement900-22691 link
|
|
Werkzame stof of hulpstof. Hier kunnen dezelfde codes worden gebruikt als voor de ProductCode (met name voor
verdunningen en samenstellingen), maar nu kunnen ook de ATC, SSK en SNK gebruikt worden
om een stof aan te duiden (voor het opgeven van ingrediënten van lokaal magistraal
bereide producten).
- GTIN International Article Number
- KNMP artikelnummer
- Handelsproductcode (HPK)
- Voorschrijfcode (PRK)
- Generieke productcode (GPK)
- ATC (anatomic therapeutic classification)
- SSK (stofnaamcode met toedieningsweg)
- SNK (stofnaamcode)
De ATC is een internationale classificatie van farmaceutische stoffen zonder referentie
aan specifieke producten in de markt. De ATC code van een generiek product bevat dan
ook geen verwijzing naar dosering, farmaceutische vorm of toedieningsweg, alleen maar
naar de ingrediënten (niet de
hoeveelheid/concentratie/sterkte).
|
|
Card/Conf |
Conditie |
1 … 1 Required |
Code moet gekozen worden uit GPK, PRK, HPK of artikelcode. |
|
|
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-20924 link
|
|
Duur van het verbruik |
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-20925 link
|
|
Afleverlocatie |
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-20927 link
|
|
Distributievorm |
|
0 … * Required |
mp-dataelement900-23285 link
|
|
Aanvullende informatie bevat bijzonderheden over de invulling van de verstrekking.
Dit kan bijvoorbeeld een reden zijn om af te wijken van het verstrekkingsverzoek.
|
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-22276 link
|
|
Toelichting.
|
|
|
|
Relatie naar verstrekkingsverzoek |
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-22396 link
|
|
Relatie naar verstrekkingsverzoek |
|
1 … 1 Required |
mp-dataelement900-22397 link
|
|
De identificatie van het verstrekkingsverzoek. |
|
|
MedicatieGebruik |
|
0 … 0 Niet toegestaan |
mp-dataelement900-21338 link
|
|
Medicatiegebruik is een uitspraak over historisch, huidig of voorgenomen gebruik van
een geneesmiddel.
|
|
1 … 1 Mandatory |
mp-dataelement900-22760 link
|
|
De identificatie van het medicatiegebruik |
|
1 … 1 Required |
mp-dataelement900-22398 link
|
|
Datum waarop het onderliggende gebruik is vastgelegd. |
|
1 … 1 Mandatory |
mp-dataelement900-22399 link
|
|
Wordt dit geneesmiddel gebruikt of niet. |
|
|
|
Volgens afspraak indicator |
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-22492 link
|
|
Wordt het geneesmiddel gebruikt zoals afgesproken in de medicatieafspraak? |
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-23132 link
|
|
Stop type, de manier waarop gestopt wordt met deze medicatie (tijdelijk of definitief). |
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-22663 link
|
|
Medicatiegebruik kan voor een bepaald moment of over een bepaalde periode worden vastgelegd.
Gedurende het gebruik van medicatie kan er dus meerdere keren medicatiegebruik worden
vastgelegd. Het betreft hier de periode of het moment waarover de gegevens worden
vastgelegd.
Ingangsdatum
Dit is het tijdstip waarop het gebruik is gestart.
Gebruiksduur
De beoogde gebruiksduur. Bijvoorbeeld 5 dagen of 8 weken. Het is niet toegestaan om
de gebruiksduur in maanden aan te geven, omdat verschillende maanden een variabele
duur in dagen hebben.
Einddatum
Het tijdstip waarop de gebruiksperiode eindigt (of geëindigd is of zal eindigen).
Om verwarring te voorkomen tussen 'tot' en 'tot en met' is het meegeven van de tijd
altijd verplicht bij einddatum.
|
|
1 … 1 Mandatory |
mp-dataelement900-21339 link
|
|
Het gebruikte middel. Dit is vrijwel steeds een geneesmiddel. Voedingsmiddelen, bloedproducten,
hulp- en verbandmiddelen vallen strikt genomen niet onder de categorie geneesmiddelen,
maar kunnen ook worden worden vastgelegd.
In principe betreft dit het voorgeschreven product, maar het daadwerkelijk gebruikte
product kan afwijken van het voorgeschreven product.
|
|
1 … 1 Mandatory |
mp-dataelement900-21340 link
|
|
De container van het concept Product. Deze container bevat alle gegevenselementen
van de concept Product.
Het voorgeschreven middel is vrijwel steeds een geneesmiddel. Hulp- en verbandmiddelen
kunnen echter ook voorgeschreven en via de apotheek geleverd worden. Voedingsmiddelen
en bloedproducten vallen strikt genomen niet onder de categorie geneesmiddelen, maar
kunnen worden voorgeschreven, en door een apotheek geleverd worden.
Het is mogelijk om met één enkele code een medicatiesoort aan te duiden, waarbij die code gekozen kan zijn uit meerdere mogelijke
coderingssystemen (concreet GPK, PRK, HPK of artikelnummers). Door een juiste toepassing
van deze codes in de softwaresystemen leggen deze codes de samenstelling van het gebruikte
middel voldoende vast en is een complete productspecificatie niet nodig.
Het is mogelijk om naast een primaire code ook alternatieve codes uit andere coderingssystemen aan te duiden (zodat bijvoorbeeld de GPK kan worden meegestuurd
als is geregistreerd op basis van PRK).
Door meerdere ingrediënten op te geven wordt het mogelijk om een samengesteld product
weer te geven. Als een van de samenstellende delen vloeibaar is, dan wordt de dosering
in milliliters opgegeven, anders in 'stuks'.
Het is dan mogelijk om zowel impliciet te specificeren (door een medicatiecode te
gebruiken) als expliciet de samenstelling van de medicatie aan te duiden, bijvoorbeeld door de (actieve) ingrediënt(en) van de medicatie te benoemen.
Het is mogelijk om magistrale receptuur door te geven. Dit kan door bovenbedoelde mogelijkheid om gecodeerd ingrediënten aan
te duiden en/of door de samenstelling en bereidingswijze als vrije tekst door te geven.
|
|
0 … * Conditioneel |
mp-dataelement900-22309 link
|
|
De codering van geneesmiddelen wordt in Nederland ontleend aan de G-standaard (uitgegeven
door z-index), die onder regie van de KNMP wordt gevuld.
Het gecodeerde geneesmiddel kan worden uitgedrukt als:
- GTIN International Article Number
- KNMP artikelnummer = ATKODE (2.16.840.1.113883.2.4.4.8)
- Handelsproductcode (HPK)
- Voorschrijfcode (PRK)
- Generieke productcode (GPK)
- Anatomic Therapeutic Classification code (ATC)
- Stofnaamcode (SNK)
- Stofnaamcode i.c.m. toedieningsweg (SSK)
- SNOMED CT code
- 90.000.000 nummer (eigen code instelling) (OID van instelling)
De GTIN maakt het mogelijk het product incl. de herkomst met een barcode te identificeren. De ATKODE is het nummer waarmee het artikel in de groothandel aan apotheeksystemen
gekoppeld wordt (b.v. een doos met 3 strippen van 10 tabletten). De HPK is de code voor het handelsproduct (met merknaam) zoals gebruikt per gift/inname
(1 pil, 1 puff, 1 ml) De PRK codeert voor hetzelfde product als de HPK, maar niet gekoppeld aan een fabrikant
(geen merknaam, geen kenmerken zoals kleur, geometrische vorm enz.). Deze code maakt
het mogelijk om generiek voor te schrijven en toch te definiëren welk handelsproduct
genomen kan worden (bv. zak 200ml). De generieke product code definieert de samenstelling van een product, is voldoende
voor vastlegging van het voorschift, maar niet van de bestelling. De voorschrijfcode (PRK) is ontwikkeld en toegevoegd aan de oudere generieke (GPK)
en
leverancierspecifieke (HPK, ATKODE) codering om het enerzijds mogelijk te maken, dat
een generiek product kan worden doorgegeven zonder een specifiek merk te noemen, maar
anderzijds voldoende informatie te bieden om verstrekking door de apotheek te ondersteunen.
De stofnamecode (SNK) en stofnaamcode in combinatie met toedieningsweg (SSK) kunnen
worden gebruikt om nog generieker voor te schrijven.
De GTIN codering wordt ingevoerd om een standaard voor barcodescanning te implementeren
en de herkomst van het middel te kunnen traceren.
Het 90.000.000 nummer wordt gebruikt conform landelijke afspraken.
|
|
Card/Conf |
Conditie |
0 … * Required |
De code moet gekozen worden uit G-standaard GPK, PRK, HPK of ZI-nummer. ZI-nummer
is ook bekend als ‘KNMP artikelnummer’ of ‘ATKODE’ en valt onder OID 2.16.840.1.113883.2.4.4.8.
Bij een specifieke codering (bijvoorbeeld HPK) ook de meer generieke coderingen opnemen
(in dit voorbeeld: PRK en GPK). Het is ook toegestaan om 90 miljoen nummers onder
de OID van de instelling hier op te nemen.
|
|
|
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-22310 link
|
|
De container van het concept ProductSpecificatie. Deze container bevat alle gegevenselementen
van de concept ProductSpecificatie.
De productspecificatie is nodig, wanneer de productcode niet volstaat om de werkzame
stoffen en de sterkte te achterhalen.
|
|
1 … 1 Required |
mp-dataelement900-22311 link
|
|
Voor geneesmiddelen die in vrije tekst zijn opgegeven is geen code voorhanden, en
dient de volledige omschrijving hier vermeld te worden.
|
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-19789 link
|
|
Een tekstuele beschrijving van de medicatiesoort (inclusief relevante kenmerken van
de samenstelling en eventueel de bereidingswijze), die alleen gebruikt wordt als geen
gecodeerde aanduiding uit de G-Standaard beschikbaar is (magistrale receptuur).
|
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-22313 link
|
|
De farmaceutische vorm geeft de vorm van een geneesmiddel weer overeenkomstig de toedieningsweg.
Voorbeelden zijn: tablet, zetpil, infusievloeistof, zalf. Indien het middel een generieke
code uit de G-standaard kent dan is de vorm via de G-standaard bekend. Voor producten
zonder code (vrije tekst, magistrale bereiding), kan de toedieningsvorm worden opgegeven.
|
|
0 … * Required |
mp-dataelement900-22314 link
|
|
De container van het concept Ingredient. Deze container bevat alle gegevenselementen
van de concept Ingredient.
Een product bevat één of meer werkzame stoffen en hulpstoffen. Deze zijn meestal al
door de productcode bepaald. Voor magistrale medicatie of door de lokale apotheek
samengestelde medicamenten moeten de ingrediënten afzonderlijk worden opgegeven.
De werkzame stoffen spelen een bijzondere rol, omdat deze: a) bepalend zijn voor de farmacotherapeutische werking van de medicatie en b) de basis zijn voor aanduiding van de sterkte van de medicatie (bijv. 200 mg).
|
|
1 … 1 Required |
mp-dataelement900-22315 link
|
|
De relatieve hoeveelheid van dit ingrediënt in dit product. Berekening van de sterkte = Hoeveelheid ingrediënt ÷ Hoeveelheid product.
Dit kan bijvoorbeeld een concentratie zijn als het geneesmiddel is opgelost in een
draagvloeistof.
Bijvoorbeeld: 25mg/stuk of 50IE/ml of 200mg/500ml
|
|
1 … 1 Required |
mp-dataelement900-22316 link
|
|
De hoeveelheid van dit ingrediënt. Dit is de numerator voor de berekening van de sterkte. Bijvoorbeeld:
|
|
1 … 1 Required |
mp-dataelement900-23019 link
|
|
De waarde behorende bij de eenheid. |
|
1 … 1 Required |
mp-dataelement900-23020 link
|
|
Eenheid uit de G-standaard (tabel 902). |
|
1 … 1 Required |
mp-dataelement900-22317 link
|
|
Hoeveelheid van het product. Dit is de denominator in de berekening van de sterkte. Bijvoorbeeld:
|
|
1 … 1 Required |
mp-dataelement900-23021 link
|
|
De waarde behorende bij de eenheid. |
|
1 … 1 Required |
mp-dataelement900-23022 link
|
|
Eenheid uit de G-standaard (tabel 902). |
|
1 … 1 Conditioneel |
mp-dataelement900-22318 link
|
|
Werkzame stof of hulpstof. Hier kunnen dezelfde codes worden gebruikt als voor de ProductCode (met name voor
verdunningen en samenstellingen), maar nu kunnen ook de ATC, SSK en SNK gebruikt worden
om een stof aan te duiden (voor het opgeven van ingrediënten van lokaal magistraal
bereide producten).
- GTIN International Article Number
- KNMP artikelnummer
- Handelsproductcode (HPK)
- Voorschrijfcode (PRK)
- Generieke productcode (GPK)
- ATC (anatomic therapeutic classification)
- SSK (stofnaamcode met toedieningsweg)
- SNK (stofnaamcode)
De ATC is een internationale classificatie van farmaceutische stoffen zonder referentie
aan specifieke producten in de markt. De ATC code van een generiek product bevat dan
ook geen verwijzing naar dosering, farmaceutische vorm of toedieningsweg, alleen maar
naar de ingrediënten (niet de
hoeveelheid/concentratie/sterkte).
|
|
Card/Conf |
Conditie |
1 … 1 Required |
Code moet gekozen worden uit GPK, PRK, HPK of artikelcode. |
|
|
|
1 … 1 Required |
mp-dataelement900-22715 link
|
|
Aanwijzingen voor het gebruik of toediening van de medicatie, bijvoorbeeld dosering
en toedieningsweg. Aanwijzingen voor het gebruik of toediening van de medicatie, bijvoorbeeld
dosering en toedieningsweg. Bij medicatiegebruik is dit het gebruikspatroon dat de
patiënt heeft gevolgd of met zichzelf heeft afgesproken.
|
|
1 … 1 Required |
mp-dataelement900-22716 link
|
|
Tekstuele omschrijving van de volledige gebruiksinstructie inclusief de gebruiksperiode. |
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-22717 link
|
|
De route waarlangs de medicatie wordt toegediend (oraal, nasaal, intraveneus, et cetera).
|
|
0 … * Required |
mp-dataelement900-22718 link
|
|
De aanvullende instructie bevat een aanvullend uitleg over het gebruik of de overwegingen
voor het huidige voorschrift.
Het kan hier ook gaan om alle aanwijzingen voor gebruik. De tekst kan afkomstig zijn
van het oorspronkelijke "papieren" medicatievoorschrift, maar kan ook gegenereerd
worden uit de gecodeerde gegevens.
Dit concept mag meer informatie bevatten dan gestructureerd gecodeerd is in de onderliggende
informatie, maar mag er niet mee in tegenspraak zijn. De instructies mogen niet conflicteren met andere onderdelen van het toedieningsverzoek.
De instructies kunnen ook verwijzen naar een bestaand protocol.
De G-standaard bevat veel teksten die dit attribuut kunnen ondersteunen, onder andere
in G-standaard tabel 362 waar de teksten uit de huisartsenstandaard WCIA tabel 25
zijn opgenomen. Deze teksten kunnen gebruikt worden om invulling te geven aan dit
concept.
|
|
|
|
|
Herhaalperiode cyclisch schema |
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-22719 link
|
|
De herhaalperiode van een cyclisch schema (van één of meer doseerinstructies). Een
cyclisch schema wordt weergegeven in dagen, de bijbehorende doseerduur is daarbij
ook in dagen.
Voorbeelden van een cyclisch schema:
- de anticonceptiepil (21 dagen 1 maal per dag 1 stuk, dan 7 dagen niet, dit herhalen),
de herhaalperiode is hier 28 dagen
|
|
0 … * Required |
mp-dataelement900-22720 link
|
|
Doseerinstructie |
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-22721 link
|
|
Volgnummer. Deze geeft de volgorde van de doseerinstructies aan binnen de medicatieafspraak. |
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-22722 link
|
|
De beoogde tijdsduur voor deze doseerinstructie. Bijvoorbeeld 5 dagen of 8 weken.
Bij medicatie voor onbepaalde duur wordt in de laatste doseerinstructie de doseerduur
leeg gelaten. Leeg laten van doseerduur mag alleen bij medicatie voor onbepaalde duur.
|
|
0 … * Required |
mp-dataelement900-22723 link
|
|
De container van het concept Dosering. Deze container bevat alle gegevenselementen
van de concept Dosering.
Instructies voor toediening van de medicatie aan de toediener (de patiënt zelf, een
verpleegkundige of andere hulpverlener). Bij inventarisatie van medicatiegebruik beschrijft
de dosering het gebruikspatroon dat de patiënt met zichzelf heeft afgesproken.
Als het doseerschema (spreiding van toedieningen over de tijd) vast is en de keerdosis
ook, dan is er een enkele gebruiksinstructie.
Er kunnen meerdere parallelle gebruiksinstructies opgenomen worden bij een wisselende doseerhoeveelheid binnen
de dag en bij een variabele gebruiksfrequentie.
Er kunnen meerdere sequentiële gebruiksinstructies opgenomen worden bij wisselende doseerhoeveelheden binnen de
periode en/of een wisselend doseerschema.
|
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-22724 link
|
|
De keerdosis definieert de dosis per inname of toediening.
De dosering wordt beschreven in de bij het product behorende eenheid, zodat het meestal
een aantal stuks of doses betreft. Voor vloeistoffen en andere deelbare producten
zal meestal een volumemaat (bij voorkeur "ml") worden gebruikt.
De voorschrijver zal de dosering in veel gevallen willen aangeven in gewichtseenheden
van de werkzame stof.
Als niet het product, maar alleen de stof is aangegeven, dan wordt de hoeveelheid
van die stof opgegeven. Paracetamol 1000mg is dan equivalent aan Paracetamol 500mg
tablet, 2 tabletten (of stuks).
De dosering wordt soms aangegeven in een berekening, waarin vaak het lichaamsgewicht
of het lichaamsoppervlak van de patiënt als parameter gebruikt wordt. De berekening
blijft echter niet meer dan een hulpmiddel om tot een beslissing te komen.
Bij continue toediening wordt naast de toedieningssnelheid (inloopsnelheid) soms ook
de keerdosis opgegeven (bv. 20ml in een spuit of 500ml in een zak), maar vaak ook
weggelaten.
Ook een algemeen doseeradvies zoals 'Gebruik volgens protocol' of 'Zie gebruiksaanwijzing'
kan adequaat zijn. Ook dan wordt geen keerdosis opgegeven.
|
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-22725 link
|
|
Aantal behorende bij de eenheid. |
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-22726 link
|
|
Minimale waarde. |
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-22727 link
|
|
Vaste waarde. |
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-22728 link
|
|
Maximale waarde. |
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-22729 link
|
|
Eenheid uit de G-standaard (tabel 902). |
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-22731 link
|
|
De container van het concept Toedieningsschema. Deze container bevat alle gegevenselementen
van de concept Toedieningsschema.
De specificatie van de tijdsmomenten waarop het medicament toegediend wordt of zal
worden. De wijze waarop dit wordt weergegeven is:
- Tijdstip(pen) (16:00) of gebeurtenissen ("voor het eten") waarop het medicament dagelijks
ingenomen moet worden.
- Een specifiek aantal keren dat het medicament dagelijks ingenomen moet worden ("3x
per dag"), aangeduid met de frequentie
- Een tijdsafstand tussen opeenvolgende innames ("Elke 2 uur", "elke 3 dagen"), aangeduid
met Interval.
- Combinaties van periodes met een interval en een duur ("Gedurende drie van vier weken
dagelijks 1 : het pilschema")
Als een medicament niet dagelijks ingenomen moet worden, kan het voorgaande gecombineerd
worden met dagaanduidingen:
- Een of meerdere weekdagen waarop de toediening moet plaatsvinden ("maandag, woensdag,
vrijdag")
- "3 keer per week", "2 keer per maand".
Standaard zal de gespecificeerde toediening "oneindig" herhaal worden tot:
- De einddatum en tijd bereikt is
- De totale toedieningsduur bereikt is (gedurende 14 dagen)
- Een specifiek aantal toedieningen bereikt is ("20 giften", "eenmalig"), op te geven
in het concept AantalToedieningen.
|
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-22732 link
|
|
De frequentie geeft het aantal doseermomenten per tijdseenheid, meestal per dag. Als
dit gegeven is opgenomen, dan zal het Interval niet zijn opgegeven. Meestal bestaat
frequentie uit zowel aantal als tijdseenheid (3 maal per dag), maar het kan ook zonder
tijdseenheid voorkomen (éénmalig).
Er wordt dan een redelijke verdeling over de dag verwacht, maar dit komt niet heel
precies en wordt aan de patiënt overgelaten. Het is de gebruikelijke manier van voorschrijven
extramuraal. Bij baxteren en intramuraal wordt uit een dergelijk voorschrift daarna
een (locatiegebonden) uitwerking gemaakt in uitdeeltijden (logistiek).
De tijdseenheid van de frequentie moet gelijk zijn aan hoe deze is weergegeven in
de tekstuele weergave van de dosering.
Bijvoorbeeld:
- bij dosering '2 maal per dag...' geldt:
- aantal = 2
- tijdseenheid = 'dag'.
- bij dosering '3 maal per week...' geldt:
- aantal = 3
- tijdseenheid = 'week'.
|
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-22733 link
|
|
Het aantal keren dat iets toegediend moet worden. Dit kan vast of variabel zijn. Dit
kan voorkomen samen met tijdseenheid (2 x per dag) maar ook zonder tijdseenheid (éénmalig,
of drie keer).
Bijvoorbeeld:
- bij 2 maal per dag, gedt: vaste waarde = 2, tijdseenheid = dag
- bij 1 à 2 maal per dag, geldt min = 1, max = 2, tijdseenheid = dag
- bij 3 tot 7 maal per week, geldt min = 3, max = 7, tijdseenheid = week
- bij éénmalig, geldt: vaste waarde = 1 en er is géén tijdseenheid
|
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-22734 link
|
|
Minimale waarde. |
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-22735 link
|
|
Vaste waarde. |
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-22736 link
|
|
Maximale waarde. |
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-22737 link
|
|
Tijdseenheid. |
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-22738 link
|
|
Het interval geeft de tijd tussen doseermomenten weer. Als dit gegeven is opgenomen,
dan zal de Frequentie niet zijn opgegeven.
Voorbeelden : elke 4 uur, om de 3 weken.
De tijdstippen kunnen nu vrij gekozen worden, maar de verdeling over de dag komt nauwer
en het interval tussen de tijdstippen is belangrijk (bv. antibiotica) Bij baxteren en intramuraal wordt uit een dergelijk voorschrift daarna een (locatiegebonden)
uitwerking gemaakt in uitdeeltijden (logistiek).
|
|
0 … * Required |
mp-dataelement900-22739 link
|
|
De toedientijd is een specifieke (klok)tijd op de dag. Deze tijd is meestal niet exact
(bedoeld). Er kunnen meerdere inname tijdstippen op een dag zijn.
De beoogde toedientijd kan ook als dagdeel worden aangegeven (ochtend, middag, avond,
nacht). De toedientijd blijft dan leeg, waarbij het dagdeel vastgelegd kan worden
in het concept Dagdeel.
|
|
0 … * Required |
mp-dataelement900-22740 link
|
|
Weekdag definieert een patroon van toedieningen op vaste weekdagen. |
|
0 … * Required |
mp-dataelement900-22741 link
|
|
Dagdeel: ochtend, middag, avond, nacht. |
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-22742 link
|
|
Zo nodig. Zo nodig betekent dat de toediening alleen onder een bepaalde voorwaarde
wordt uitgevoerd. Zie voor meer informatie de functionele eisen in het Functioneel
ontwerp.
|
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-22743 link
|
|
De voorwaarde voor het toedienen van een medicament kan zijn:
- een fysiologische meetwaarde (plasma glucose concentratie, lichaamstemperatuur, bloeddruk);
- een symptoom of andere omstandigheid (bij hoofdpijn, bij jeuk).
Relevante b-codes uit Tabel25 vormen de waardelijst om dit concept gecodeerd door
te geven. Daarbij moet altijd ook de tekstuele omschrijving van die code meegegeven
worden.
Fysiologische meetwaarden of andere voorwaarden die niet in de b-codes van Tabel25
voorkomen, hoeven niet gecodeerd te worden. Deze kunnen uitgedrukt worden in vrije
tekst in het concept omschrijving.
|
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-22744 link
|
|
Gecodeerde weergave van zo nodig / criterium. |
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-22745 link
|
|
Omschrijving, tekstuele weergave van dit concept. |
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-22746 link
|
|
Een maximale dosering maximaliseert (in tijd) het gebruik van een middel in een 'zo
nodig' voorschrift.
Bijvoorbeeld: maximaal 6 stuks per dag maximaal 200 ml per week
|
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-22747 link
|
|
Aantal behorende bij de eenheid. |
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-22748 link
|
|
Eenheid uit de G-standaard (tabel 902). |
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-22749 link
|
|
Tijdseenheid. |
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-22751 link
|
|
De toedieningssnelheid wordt gebruikt bij de langzame toediening van vloeistoffen.
De meeteenheid is in de praktijk vrijwel altijd ml/uur. Ook het opgeven van een interval (bijv. 0-10 ml/uur) is een gebruikelijke optie.
Bijvoorbeeld, bij toedieningssnelheid van 10ml/uur geldt:
- aantal = 10,
- gebruikseenheid = ml
- tijdseenheid = uur
|
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-22752 link
|
|
Waarde behorende bij de eenheid. Kan een vast getal zijn, bijvoorbeeld 10 bij 10ml/uur. Maar kan ook een interval zijn, bijvoorbeeld bij 0-10ml/uur.
|
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-22753 link
|
|
minimale aantal horende bij eenheid Bijvoorbeeld 0 bij 0-10ml/uur
|
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-22754 link
|
|
Aantal horende bij eenheid Bijvoorbeeld 10 bij 10ml/uur
|
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-22755 link
|
|
Maximale aantal horende bij eenheid. Bijvoorbeeld 20 bij 0-20ml/uur.
|
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-22756 link
|
|
Eenheid uit de G-standaard (tabel 902). |
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-22757 link
|
|
Tijdseenheid. |
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-23143 link
|
|
De toedieningsduur definieert de tijdsduur gedurende welke het medicijn wordt toegediend
en wordt voornamelijk gebruikt bij de langzame parenterale toediening van vloeistoffen.
|
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-22402 link
|
|
Medicatie- of toedieningsafspraak die de referentie is geweest voor het opgeven van
dit gebruik. Wanneer er wordt aangegeven volgens afspraak dan staat hier de afspraak
waarop dit gebaseerd is.
|
|
|
|
|
Identificatie medicatieafspraak |
|
0 … 1 Conditioneel |
mp-dataelement900-22403 link
|
|
Unieke identificatie van de medicatieafspraak. |
|
Card/Conf |
Conditie |
1 … 1 Required |
Als identificatie van ma dan |
0 … 0 Niet toegestaan |
In alle andere gevallen |
|
|
|
|
|
|
Identificatie toedieningsafspraak |
|
0 … 1 Conditioneel |
mp-dataelement900-23236 link
|
|
Unieke identificatie van de toedieningsafspraak. |
|
Card/Conf |
Conditie |
1 … 1 Required |
Als identificatie van ta dan |
0 … 0 Niet toegestaan |
In alle andere gevallen |
|
|
|
|
|
Gerelateerde verstrekking |
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-22404 link
|
|
Verstrekking die de basis is geweest voor het aangeven van gebruik. |
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-22405 link
|
|
De identificatie van de verstrekking. |
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-23290 link
|
|
De zorgverlener die de medicatieafspraak met de patiënt heeft vastgesteld. |
|
1 … 1 Required |
mp-dataelement900-23291 link
|
|
Rootconcept van de bouwsteen Zorgverlener. Dit rootconcept bevat alle gegevenselementen
van de bouwsteen Zorgverlener. Bij verwijzing naar deze bouwsteen kan tevens de rol die de zorgverlener in het zorgproces
vervult, worden meegegeven. Voor zorgverleners kan dit bijvoorbeeld hoofdbehandelaar
of verwijzer zijn
|
|
|
|
|
|
ZorgverlenerIdentificatieNummer |
|
0 … * Required |
mp-dataelement900-23292 link
|
|
Het zorgverleneridentificatienummer is een nummer dat de zorgverlener uniek identificeert.
In de Nederlandse situatie worden de volgende nummers gebruikt: 1. Zorgverlener UZI. Identificatie van zorgverleners (natuurlijke personen) in de
Nederlandse zorgsector. 2. VEKTIS AGB-Z. Dient ter identificatie van zorgverleners en zorgverlenende organisaties 3. BIG-ID. Het ID van de in het BIG Register opgenomen zorgverlener.
Voor buitenlandse zorgverleners zijn deze gegevens niet voorhanden.BIG register inschrijvingsnummer (OID: 2.16.528.1.1007.5.1)UZI nummer natuurlijke
personen (OID: 2.16.528.1.1007.3.1)Vektis AGB-zorgverlener tabel (OID: 2.16.840.1.113883.2.4.6.1)
|
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-23293 link
|
|
De naamgegevens van de zorgverlener. Indien een zorgverleneridentificatienummer wordt
opgegeven, is dit de naam zoals vermeld in UZI, AGB of in de instelling.
|
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-23294 link
|
|
Rootconcept van de subbouwsteen Naamgegevens. Dit rootconcept bevat alle gegevenselementen
van de subbouwsteen Naamgegevens.
|
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-23295 link
|
|
Officiële voornamen van de persoon. |
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-23296 link
|
|
Initialen van de persoon. |
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-23299 link
|
|
Container van het concept Geslachtsnaam. Deze container bevat alle gegevenselementen
van het concept Geslachtsnaam
|
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-23300 link
|
|
Bij de eigen achternaam behorende voorvoegsels. |
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-23301 link
|
|
Achternaam die bij geboorte gekregen is. |
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-23305 link
|
|
Medisch specialisme van de zorgverlener. Het betreft hierbij de erkende medische specialismen
zoals vermeld in de wet BIG.
|
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-23327 link
|
|
Rootconcept van de bouwsteen Zorgaanbieder. Dit rootconcept bevat alle gegevenselementen
van de bouwsteen Zorgaanbieder.
|
|
|
|
|
|
|
ZorgaanbiederIdentificatieNummer |
|
0 … * Required |
mp-dataelement900-23329 link
|
|
Identificerend nummer van de organisatie. Voor Nederlandse zorgaanbieders wordt hiervoor,
indien mogelijk, het URA nummer of het AGB nummer gebruikt. Voor buitenlandse of niet
aangesloten zorgaanbieders kan een ander uniek identificerend nummer gebruikt worden.
Dit moet vergezeld gaan met de naam en/of code van de uitgevende organisatie.UZI register abonneenummer (URA) (OID: 2.16.528.1.1007.3.3)Vektis AGB-zorgverlener
tabel (OID: 2.16.840.1.113883.2.4.6.1)
|
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-23330 link
|
|
Naam van de organisatie. Indien een identificatienummer meegegeven wordt, moet de
naam overeenkomen met de naam die bij het identificatienummer hoort.
|
|
0 … 1 Conditioneel |
mp-dataelement900-22424 link
|
|
De informant is degene die de vaststeller van het medicatiegebruik informeert over
het medicatiegebruik
|
|
Card/Conf |
Conditie |
1 … 1 Required |
Informant is patiënt, zorgverlener of andere persoon. Kies er maximaal één. |
0 … 0 Niet toegestaan |
anders |
|
|
|
0 … 1 Conditioneel |
mp-dataelement900-22425 link
|
|
Gegevens van een persoonlijke relatie van de patiënt, die informatie heeft gegeven
over medicatiegebruik
|
|
Card/Conf |
Conditie |
1 … 1 Required |
Als de informant iemand anders is dan patiënt of zorgverlener |
0 … 0 Niet toegestaan |
anders |
|
|
|
1 … 1 Required |
mp-dataelement900-22761 link
|
|
Container van het concept Naamgegevens. Deze container bevat alle gegevenselementen
van het concept Naamgegevens.
|
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-22762 link
|
|
Officiële voornamen van de persoon. |
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-22763 link
|
|
Initialen van de persoon. |
|
1 … 1 Required |
mp-dataelement900-22766 link
|
|
Container van het concept Geslachtsnaam. Deze container bevat alle gegevenselementen
van het concept Geslachtsnaam
|
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-22767 link
|
|
Bij de eigen achternaam behorende voorvoegsels. |
|
1 … 1 Required |
mp-dataelement900-22768 link
|
|
Achternaam die bij geboorte gekregen is. |
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-22426 link
|
|
Rol of Functie van de informant t.o.v. de patient. |
|
0 … 1 Conditioneel |
mp-dataelement900-22452 link
|
|
Wanneer de patiënt zelf over dit medicatiegebruik heeft verteld wordt dat hier aangegeven.
Wanneer dit medicatiegebruik is gemeld door een zorgverlener of mantelzorger/familielid/etc.
wordt respectievelijk de zorgverlener in het element 'Informant is zorgverlener' vermeld
of de mantelzorger/familielid/etc. in het element 'Persoon'.
|
|
Card/Conf |
Conditie |
1 … 1 Required |
Als de informant de patiënt is |
0 … 0 Niet toegestaan |
anders |
|
|
|
|
|
|
Informant is zorgverlener |
|
0 … 1 Conditioneel |
mp-dataelement900-22453 link
|
|
Gegevens van de zorgverlener die het medicatiegebruik heeft vastgesteld |
|
Card/Conf |
Conditie |
1 … 1 Required |
Als de informant zorgverlener is |
0 … 0 Niet toegestaan |
anders |
|
|
|
1 … 1 Required |
mp-dataelement900-22784 link
|
|
Rootconcept van de bouwsteen Zorgverlener. Dit rootconcept bevat alle gegevenselementen
van de bouwsteen Zorgverlener.
|
|
|
|
|
|
|
ZorgverlenerIdentificatieNummer |
|
1 … * Required |
mp-dataelement900-22785 link
|
|
Het zorgverleneridentificatienummer is een nummer dat de zorgverlener uniek identificeert.
In de Nederlandse situatie worden de volgende nummers gebruikt: 1. Zorgverlener UZI. Identificatie van zorgverleners (natuurlijke personen) in de
Nederlandse zorgsector. 2. VEKTIS AGB-Z. Dient ter identificatie van zorgverleners en zorgverlenende organisaties 3. BIG-ID. Het ID van de in het BIG Register opgenomen zorgverlener.
Voor buitenlandse zorgverleners zijn deze gegevens niet voorhanden.BIG register inschrijvingsnummer (OID: 2.16.528.1.1007.5.1)UZI nummer natuurlijke
personen (OID: 2.16.528.1.1007.3.1)Vektis AGB-zorgverlener tabel (OID: 2.16.840.1.113883.2.4.6.1)
|
|
1 … 1 Required |
mp-dataelement900-22786 link
|
|
De naamgegevens van de zorgverlener. Indien een zorgverleneridentificatienummer wordt
opgegeven, is dit de naam zoals vermeld in UZI, AGB of in de instelling.
|
|
1 … 1 Required |
mp-dataelement900-22787 link
|
|
Container van het concept Naamgegevens. Deze container bevat alle gegevenselementen
van het concept Naamgegevens.
|
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-22788 link
|
|
Officiële voornamen van de persoon. |
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-22789 link
|
|
Initialen van de persoon. |
|
1 … 1 Required |
mp-dataelement900-22792 link
|
|
Container van het concept Geslachtsnaam. Deze container bevat alle gegevenselementen
van het concept Geslachtsnaam
|
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-22793 link
|
|
Bij de eigen achternaam behorende voorvoegsels. |
|
1 … 1 Required |
mp-dataelement900-22794 link
|
|
Achternaam die bij geboorte gekregen is. |
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-22798 link
|
|
Medisch specialisme van de zorgverlener. Het betreft hierbij de erkende medische specialismen
zoals vermeld in de wet BIG.
|
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-22820 link
|
|
De organisatie waarbij de zorgverlener werkzaam is. |
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-22821 link
|
|
Rootconcept van de bouwsteen Zorgaanbieder. Dit rootconcept bevat alle gegevenselementen
van de bouwsteen Zorgaanbieder.
|
|
|
|
|
|
|
|
|
ZorgaanbiederIdentificatieNummer |
|
1 … * Required |
mp-dataelement900-22822 link
|
|
Identificerend nummer van de organisatie. Voor Nederlandse zorgaanbieders wordt hiervoor,
indien mogelijk, het URA nummer of het AGB nummer gebruikt. Voor buitenlandse of niet
aangesloten zorgaanbieders kan een ander uniek identificerend nummer gebruikt worden.
Dit moet vergezeld gaan met de naam en/of code van de uitgevende organisatie.UZI register abonneenummer (URA) (OID: 2.16.528.1.1007.3.3)Vektis AGB-zorgverlener
tabel (OID: 2.16.840.1.113883.2.4.6.1)
|
|
1 … 1 Required |
mp-dataelement900-22823 link
|
|
Naam van de organisatie. Indien een identificatienummer meegegeven wordt, moet de
naam overeenkomen met de naam die bij het identificatienummer hoort.
|
|
1 … 1 Conditioneel |
mp-dataelement900-22471 link
|
|
Auteur |
|
Card/Conf |
Conditie |
1 … 1 Required |
Auteur is patiënt, zorgverlener of zorgaanbieder, kies er één |
1 … 1 Required |
anders |
|
|
|
0 … 1 Conditioneel |
mp-dataelement900-23994 link
|
|
Gegevens van de zorgaanbieder die het medicatiegebruik heeft gegenereerd.
Dit betreft het automatisch genereren van medicatiegebruik door het systeem van de
zorgaanbieder.
|
|
Card/Conf |
Conditie |
0 … 1 |
Als de auteur (het systeem van de) zorgaanbieder is |
0 … 0 Niet toegestaan |
anders |
|
|
|
1 … 1 Required |
mp-dataelement900-23995 link
|
|
Rootconcept van de bouwsteen Zorgaanbieder. Dit rootconcept bevat alle gegevenselementen
van de bouwsteen Zorgaanbieder.
|
|
|
|
|
|
|
ZorgaanbiederIdentificatienummer |
|
1 … * Required |
mp-dataelement900-23996 link
|
|
Identificerend nummer van de organisatie. Voor Nederlandse zorgaanbieders wordt hiervoor,
indien mogelijk, het URA nummer of het AGB nummer gebruikt. Afhankelijk van de context
zijn ook andere ID's mogelijk. Voor buitenlandse of niet aangesloten zorgaanbieders
kan een ander uniek identificerend nummer gebruikt worden. Dit moet vergezeld gaan
met de naam en/of code van de uitgevende organisatie.UZI register abonneenummer (URA) (OID: 2.16.528.1.1007.3.3)Vektis AGB-zorgverlener
tabel (OID: 2.16.840.1.113883.2.4.6.1)
|
|
1 … 1 Required |
mp-dataelement900-23997 link
|
|
Naam van de organisatie. Indien een identificatienummer meegegeven wordt, moet de
naam overeenkomen met de naam die bij het identificatienummer hoort.
|
|
0 … 1 Conditioneel |
mp-dataelement900-22472 link
|
|
Wanneer de patiënt zelf dit medicatiegebruik heeft vastgelegd wordt dat hier aangegeven.
Wanneer dit medicatiegebruik is vastgelegd door een zorgverlener wordt de zorgverlener
in het element 'Auteur is zorgverlener' vermeld.
|
|
Card/Conf |
Conditie |
1 … 1 Required |
Als de auteur patiënt is |
0 … 0 Niet toegestaan |
anders |
|
|
|
0 … 1 Conditioneel |
mp-dataelement900-22473 link
|
|
Gegevens van de zorgverlener die het medicatiegebruik heeft geregistreerd. |
|
Card/Conf |
Conditie |
1 … 1 Required |
Als de auteur zorgverlener is |
0 … 0 Niet toegestaan |
anders |
|
|
|
1 … 1 Required |
mp-dataelement900-22900 link
|
|
Rootconcept van de bouwsteen Zorgverlener. Dit rootconcept bevat alle gegevenselementen
van de bouwsteen Zorgverlener.
|
|
|
|
|
|
|
ZorgverlenerIdentificatieNummer |
|
1 … * Required |
mp-dataelement900-22901 link
|
|
Het zorgverleneridentificatienummer is een nummer dat de zorgverlener uniek identificeert.
In de Nederlandse situatie worden de volgende nummers gebruikt: 1. Zorgverlener UZI. Identificatie van zorgverleners (natuurlijke personen) in de
Nederlandse zorgsector. 2. VEKTIS AGB-Z. Dient ter identificatie van zorgverleners en zorgverlenende organisaties 3. BIG-ID. Het ID van de in het BIG Register opgenomen zorgverlener.
Voor buitenlandse zorgverleners zijn deze gegevens niet voorhanden.BIG register inschrijvingsnummer (OID: 2.16.528.1.1007.5.1)UZI nummer natuurlijke
personen (OID: 2.16.528.1.1007.3.1)Vektis AGB-zorgverlener tabel (OID: 2.16.840.1.113883.2.4.6.1)
|
|
1 … 1 Required |
mp-dataelement900-22902 link
|
|
De naamgegevens van de zorgverlener. Indien een zorgverleneridentificatienummer wordt
opgegeven, is dit de naam zoals vermeld in UZI, AGB of in de instelling.
|
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-22903 link
|
|
Container van het concept Naamgegevens. Deze container bevat alle gegevenselementen
van het concept Naamgegevens.
|
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-22904 link
|
|
Officiële voornamen van de persoon. |
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-22905 link
|
|
Initialen van de persoon. |
|
1 … 1 Required |
mp-dataelement900-22908 link
|
|
Container van het concept Geslachtsnaam. Deze container bevat alle gegevenselementen
van het concept Geslachtsnaam
|
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-22909 link
|
|
Bij de eigen achternaam behorende voorvoegsels. |
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-22910 link
|
|
Achternaam die bij geboorte gekregen is. |
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-22914 link
|
|
Medisch specialisme van de zorgverlener. Het betreft hierbij de erkende medische specialismen
zoals vermeld in de wet BIG.
|
|
1 … 1 Required |
mp-dataelement900-22936 link
|
|
De organisatie waarbij de zorgverlener werkzaam is. |
|
1 … 1 Required |
mp-dataelement900-22937 link
|
|
Rootconcept van de bouwsteen Zorgaanbieder. Dit rootconcept bevat alle gegevenselementen
van de bouwsteen Zorgaanbieder.
|
|
|
|
|
|
|
|
|
ZorgaanbiederIdentificatieNummer |
|
1 … * Required |
mp-dataelement900-22938 link
|
|
Identificerend nummer van de organisatie. Voor Nederlandse zorgaanbieders wordt hiervoor,
indien mogelijk, het URA nummer of het AGB nummer gebruikt. Voor buitenlandse of niet
aangesloten zorgaanbieders kan een ander uniek identificerend nummer gebruikt worden.
Dit moet vergezeld gaan met de naam en/of code van de uitgevende organisatie.UZI register abonneenummer (URA) (OID: 2.16.528.1.1007.3.3)Vektis AGB-zorgverlener
tabel (OID: 2.16.840.1.113883.2.4.6.1)
|
|
1 … 1 Required |
mp-dataelement900-22939 link
|
|
Naam van de organisatie. Indien een identificatienummer meegegeven wordt, moet de
naam overeenkomen met de naam die bij het identificatienummer hoort.
|
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-22491 link
|
|
De reden om medicatie te gebruiken, m.n. bij zelfzorgmiddelen die de patiënt zelf
aanschaft.
|
|
|
|
Reden wijzigen of stoppen gebruik |
|
0 … * Required |
mp-dataelement900-22493 link
|
|
Reden van wijzigen of stoppen met medicatiegebruik |
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-21624 link
|
|
Opmerkingen met betrekking tot het medicatie gebruik. |