Scenario Contra-indicaties en overgevoeligheden 2.16.840.1.113883.2.4.3.11.60.26.3.2

Een medicatie contra-indicatie is een aandoening of kenmerk van een patiënt waarbij bepaalde geneesmiddelen niet, of alleen onder bepaalde voorwaarden, mogen worden toegepast.​

Contra-indicaties in de basisset medicatiegegevens komen terug in de bouwsteen Alert.

Geeft het type alert aan, dat wil zeggen een grove indeling van de oorzaak of oorsprong waaruit de waarschuwing voortkomt.

Een waarschuwing, anders dan een conditie of probleem. Zo kan bijvoorbeeld als alert 'Agressieve patiënt' meegegeven worden.
De waarschuwing kan als een gecodeerd gegeven worden vastgelegd (voor veelvoorkomende alerts zijn codes voorzien), maar gezien het dynamische karakter van de waarschuwingen cf. Sars en Ebola, zullen deze alerts vaak als vrije tekst doorgegeven worden.

In het kader van de informatiestandaard Contra-indicaties en Overgevoeligheden zal de AlertNaam altijd gekozen worden vanuit de NCI-lijst.

Reden voor het beëindigen van het alert.

De zorgverlener die verantwoordelijk is voor het instellen van het alert. Deze zorgverlener heeft het Alert vastgesteld bij de patiënt.

Rootconcept van de bouwsteen Zorgverlener. Dit rootconcept bevat alle gegevenselementen van de bouwsteen Zorgverlener.

Een zorgverlener is een persoon die bevoegd is om handelingen uit te voeren op het gebied van de individuele gezondheidszorg. Bij verwijzing naar deze bouwsteen kan tevens de rol die de zorgverlener in het zorgproces vervult, worden meegegeven. Voor zorgverleners kan dit bijvoorbeeld hoofdbehandelaar of verwijzer zijn

Relatie naar de Alert waarop de wijziging plaatsvindt (wijziging in gegevenselementen of afsluiting).

Identificatie van het Alert

Rootconcept van de procesgegevens bouwsteen RegistratieGegevens. Dit rootconcept bevat alle gegevenselementen van de procesgegevens bouwsteen RegistratieGegevens.

Bij het vastleggen van informatie van een medisch concept over een patiënt in het dossier van een zorgverlener ontstaat additionele informatie die niet zozeer gegevens bevat over het concept zelf maar betrekking heeft op het proces van vastleggen, zoals b.v. wanneer en door wie de informatie is vastgelegd.

Bouwstenen

Rootconcept van de procesgegevens bouwsteen RegistratieGegevens. Dit rootconcept bevat alle gegevenselementen van de procesgegevens bouwsteen RegistratieGegevens.

Bij het vastleggen van informatie van een medisch concept over een patiënt in het dossier van een zorgverlener ontstaat additionele informatie die niet zozeer gegevens bevat over het concept zelf maar betrekking heeft op het proces van vastleggen, zoals b.v. wanneer en door wie de informatie is vastgelegd.

Nummer dat de instantiatie van de bouwsteen wereldwijd uniek identificeert. Het nummer is samengesteld uit een identificatie van de uitgevende organisatie en een door deze organisatie toegekend uniek nummer.

Degene die verantwoordelijk is voor het vastleggen van de informatie in het dossier.

Rootconcept van de bouwsteen Zorgverlener. Dit rootconcept bevat alle gegevenselementen van de bouwsteen Zorgverlener.

Een zorgverlener is een persoon die bevoegd is om handelingen uit te voeren op het gebied van de individuele gezondheidszorg. Bij verwijzing naar deze bouwsteen kan tevens de rol die de zorgverlener in het zorgproces vervult, worden meegegeven. Voor zorgverleners kan dit bijvoorbeeld hoofdbehandelaar of verwijzer zijn

Datum en tijd waarop de informatie in het dossier is vastgelegd.

Container van het concept Informatiebron. Deze container bevat alle gegevenselementen van het concept Informatiebron.

Indien de vastgelegde informatie niet door de behandelend arts zelf is vastgesteld, kan de bron van de informatie vastgelegd worden.

Rootconcept van de bouwsteen Zorgverlener. Dit rootconcept bevat alle gegevenselementen van de bouwsteen Zorgverlener.

Een zorgverlener is een persoon die bevoegd is om handelingen uit te voeren op het gebied van de individuele gezondheidszorg. Bij verwijzing naar deze bouwsteen kan tevens de rol die de zorgverlener in het zorgproces vervult, worden meegegeven. Voor zorgverleners kan dit bijvoorbeeld hoofdbehandelaar of verwijzer zijn

Rootconcept van de bouwsteen Zorgverlener. Dit rootconcept bevat alle gegevenselementen van de bouwsteen Zorgverlener.

Een zorgverlener is een persoon die bevoegd is om handelingen uit te voeren op het gebied van de individuele gezondheidszorg. Bij verwijzing naar deze bouwsteen kan tevens de rol die de zorgverlener in het zorgproces vervult, worden meegegeven. Voor zorgverleners kan dit bijvoorbeeld hoofdbehandelaar of verwijzer zijn

Rootconcept van de bouwsteen Zorgaanbieder. Dit rootconcept bevat alle gegevenselementen van de bouwsteen Zorgaanbieder.

Een zorgaanbieder is een organisatie die medische, paramedische en/of verpleegkundige zorg aanbiedt, en ook daadwerkelijk verleent, aan cliënten/patiënten. Voorbeelden zijn: ziekenhuis, verpleeghuis, huisartsenpraktijk.

Rootconcept van de bouwsteen Zorgaanbieder. Dit rootconcept bevat alle gegevenselementen van de bouwsteen Zorgaanbieder.

Een zorgaanbieder is een organisatie die medische, paramedische en/of verpleegkundige zorg aanbiedt, en ook daadwerkelijk verleent, aan cliënten/patiënten. Voorbeelden zijn: ziekenhuis, verpleeghuis, huisartsenpraktijk.

Parameters waarmee per raadpleging is te specificeren welke gegevens te verkrijgen. Query parameters kunnen het aantal te verkrijgen gegevens verkleinen.

Identificatienummer van de patiënt. Bij overdrachtsituaties dient het gebruik van het burgerservicenummer (BSN) in overeenstemming te zijn met de 'Wet gebruik burgerservicenummer in de zorg (Wbsn-z)'. In andere situaties kunnen andere nummersystemen gebruikt worden, zoals bijv. interne ziekenhuis patiëntnummers

Het identificatienummer van de op te vragen bouwsteen.

Datum vanaf wanneer.

Een medicatie contra-indicatie is een aandoening of kenmerk van een patiënt waarbij bepaalde geneesmiddelen niet, of alleen onder bepaalde voorwaarden, mogen worden toegepast.​

Contra-indicaties in de basisset medicatiegegevens komen terug in de bouwsteen Alert.

Geeft het type alert aan, dat wil zeggen een grove indeling van de oorzaak of oorsprong waaruit de waarschuwing voortkomt.

Een waarschuwing, anders dan een conditie of probleem. Zo kan bijvoorbeeld als alert 'Agressieve patiënt' meegegeven worden.
De waarschuwing kan als een gecodeerd gegeven worden vastgelegd (voor veelvoorkomende alerts zijn codes voorzien), maar gezien het dynamische karakter van de waarschuwingen cf. Sars en Ebola, zullen deze alerts vaak als vrije tekst doorgegeven worden.

In het kader van de informatiestandaard Contra-indicaties en Overgevoeligheden zal de AlertNaam altijd gekozen worden vanuit de NCI-lijst.

Reden voor het beëindigen van het alert.

De zorgverlener die verantwoordelijk is voor het instellen van het alert. Deze zorgverlener heeft het Alert vastgesteld bij de patiënt.

Rootconcept van de bouwsteen Zorgverlener. Dit rootconcept bevat alle gegevenselementen van de bouwsteen Zorgverlener.

Een zorgverlener is een persoon die bevoegd is om handelingen uit te voeren op het gebied van de individuele gezondheidszorg. Bij verwijzing naar deze bouwsteen kan tevens de rol die de zorgverlener in het zorgproces vervult, worden meegegeven. Voor zorgverleners kan dit bijvoorbeeld hoofdbehandelaar of verwijzer zijn

Relatie naar de Alert waarop de wijziging plaatsvindt (wijziging in gegevenselementen of afsluiting).

Identificatie van het Alert

Rootconcept van de procesgegevens bouwsteen RegistratieGegevens. Dit rootconcept bevat alle gegevenselementen van de procesgegevens bouwsteen RegistratieGegevens.

Bij het vastleggen van informatie van een medisch concept over een patiënt in het dossier van een zorgverlener ontstaat additionele informatie die niet zozeer gegevens bevat over het concept zelf maar betrekking heeft op het proces van vastleggen, zoals b.v. wanneer en door wie de informatie is vastgelegd.

Bouwstenen

Rootconcept van de procesgegevens bouwsteen RegistratieGegevens. Dit rootconcept bevat alle gegevenselementen van de procesgegevens bouwsteen RegistratieGegevens.

Bij het vastleggen van informatie van een medisch concept over een patiënt in het dossier van een zorgverlener ontstaat additionele informatie die niet zozeer gegevens bevat over het concept zelf maar betrekking heeft op het proces van vastleggen, zoals b.v. wanneer en door wie de informatie is vastgelegd.

Nummer dat de instantiatie van de bouwsteen wereldwijd uniek identificeert. Het nummer is samengesteld uit een identificatie van de uitgevende organisatie en een door deze organisatie toegekend uniek nummer.

Degene die verantwoordelijk is voor het vastleggen van de informatie in het dossier.

Rootconcept van de bouwsteen Zorgverlener. Dit rootconcept bevat alle gegevenselementen van de bouwsteen Zorgverlener.

Een zorgverlener is een persoon die bevoegd is om handelingen uit te voeren op het gebied van de individuele gezondheidszorg. Bij verwijzing naar deze bouwsteen kan tevens de rol die de zorgverlener in het zorgproces vervult, worden meegegeven. Voor zorgverleners kan dit bijvoorbeeld hoofdbehandelaar of verwijzer zijn

Datum en tijd waarop de informatie in het dossier is vastgelegd.

Container van het concept Informatiebron. Deze container bevat alle gegevenselementen van het concept Informatiebron.

Indien de vastgelegde informatie niet door de behandelend arts zelf is vastgesteld, kan de bron van de informatie vastgelegd worden.

Rootconcept van de bouwsteen Zorgverlener. Dit rootconcept bevat alle gegevenselementen van de bouwsteen Zorgverlener.

Een zorgverlener is een persoon die bevoegd is om handelingen uit te voeren op het gebied van de individuele gezondheidszorg. Bij verwijzing naar deze bouwsteen kan tevens de rol die de zorgverlener in het zorgproces vervult, worden meegegeven. Voor zorgverleners kan dit bijvoorbeeld hoofdbehandelaar of verwijzer zijn

Rootconcept van de bouwsteen Zorgverlener. Dit rootconcept bevat alle gegevenselementen van de bouwsteen Zorgverlener.

Een zorgverlener is een persoon die bevoegd is om handelingen uit te voeren op het gebied van de individuele gezondheidszorg. Bij verwijzing naar deze bouwsteen kan tevens de rol die de zorgverlener in het zorgproces vervult, worden meegegeven. Voor zorgverleners kan dit bijvoorbeeld hoofdbehandelaar of verwijzer zijn

Rootconcept van de bouwsteen Zorgaanbieder. Dit rootconcept bevat alle gegevenselementen van de bouwsteen Zorgaanbieder.

Een zorgaanbieder is een organisatie die medische, paramedische en/of verpleegkundige zorg aanbiedt, en ook daadwerkelijk verleent, aan cliënten/patiënten. Voorbeelden zijn: ziekenhuis, verpleeghuis, huisartsenpraktijk.

Rootconcept van de bouwsteen Zorgaanbieder. Dit rootconcept bevat alle gegevenselementen van de bouwsteen Zorgaanbieder.

Een zorgaanbieder is een organisatie die medische, paramedische en/of verpleegkundige zorg aanbiedt, en ook daadwerkelijk verleent, aan cliënten/patiënten. Voorbeelden zijn: ziekenhuis, verpleeghuis, huisartsenpraktijk.

Een geneesmiddelovergevoeligheid beschrijft een specifiek geneesmiddel, een groep van geneesmiddelen of hulpstoffen waarop bewaakt wordt zodat een geneesmiddelovergevoeligheidsreactie kan worden voorkómen of beheerst. ​

Geneesmiddelovergevoeligheden (intoleranties, allergieën (en klinisch relevante bijwerkingen)) in de basisset medicatiegegevens omvatten minimaal de bouwsteen BewakingBesluit en indien van toepassing de bouwsteen Overgevoeligheid of Reactie.

De aard van het besluit: starten of stoppen van de bewaking.

Moment (datum en tijd) waarop het bewakingsbesluit is genomen.

Moment (datum en tijd) waarop het besluit geëffectueerd moet worden.

Container van het concept BesluitGrond. Deze container bevat alle gegevenselementen van het concept BesluitGrond. Het geeft weer op grond waarvan het bewakingsbesluit is genomen.

In de container BesluitGrond kan worden aangegeven dat het bewakingsbesluit is genomen op basis van een Overgevoeligheid of Reactie. Andere redenen voor het bewakingsbesluit dienen in het toelichtingveld te worden geplaatst.

Rootconcept van de bouwsteen Overgevoeligheid; in dit geval gespecificeerd voor geneesmiddelovergevoeligheden.

Een overgevoeligheid is het diagnostisch inzicht dat de patiënt de aanleg heeft om een ongewenste reactie te ontwikkelen bij blootstelling aan een specifieke stof, groep van stoffen of type straling, op basis van een allergie of pseudoallergie.

Container van het concept TeBewakenStof. Deze container bevat alle gegevenselementen van het concept TeBewakenStof. Stof of groep van stoffen waarop moet worden bewaakt in de zin dat een melding verschijnt bij het voorschrijven ervan.

De stof of groep stoffen, die geheel of op uitzonderingen na, moet worden bewaakt.

Uitzondering binnen de groep van te bewaken stoffen waarop niet hoeft te worden bewaakt.

De zorgverlener die het bewakingsbesluit heeft genomen.

Rootconcept van de bouwsteen Zorgverlener. Dit rootconcept bevat alle gegevenselementen van de bouwsteen Zorgverlener.

Een zorgverlener is een persoon die bevoegd is om handelingen uit te voeren op het gebied van de individuele gezondheidszorg. Bij verwijzing naar deze bouwsteen kan tevens de rol die de zorgverlener in het zorgproces vervult, worden meegegeven. Voor zorgverleners kan dit bijvoorbeeld hoofdbehandelaar of verwijzer zijn

Relatie naar het BewakingBesluit waarop de wijziging plaatsvindt of die gestopt wordt.

De identificatie van het BewakingBesluit.

Rootconcept van de procesgegevens bouwsteen RegistratieGegevens. Dit rootconcept bevat alle gegevenselementen van de procesgegevens bouwsteen RegistratieGegevens.

Bij het vastleggen van informatie van een medisch concept over een patiënt in het dossier van een zorgverlener ontstaat additionele informatie die niet zozeer gegevens bevat over het concept zelf maar betrekking heeft op het proces van vastleggen, zoals b.v. wanneer en door wie de informatie is vastgelegd.

Tekstuele toelichting op het bewakingsbesluit die niet in één van de andere velden kan worden weergegeven.

Rootconcept van de bouwsteen Overgevoeligheid; in dit geval gespecificeerd voor geneesmiddelovergevoeligheden.

Een overgevoeligheid is het diagnostisch inzicht dat de patiënt de aanleg heeft om een ongewenste reactie te ontwikkelen bij blootstelling aan een specifieke stof, groep van stoffen of type straling, op basis van een allergie of pseudoallergie.

Datum en evt. tijdstip waarop de aandoening is begonnen. Men zal vaak de begindatum van het eerste symptoom hanteren. Het mag een vage datum zijn.

Duiding van de ernst van de aandoening. Een aandoening kan weinig klachten geven en toch ernstig zijn, maar het omgekeerde kan ook.

De aanwezigheid van de aandoening. Deze staat los van het diagnostisch inzicht m.b.t. de aandoening. Met de aanwezigheidsstatus geeft men aan of de aandoening aanwezig is of niet meer aanwezig (na eerder wel aanwezig te zijn geweest) dan wel aangetoond niet aanwezig (niet aanwezig geweest).

Het moment vanaf wanneer de gegevens m.b.t. de aandoening van toepassing zijn. Dit mag een vaag moment zijn.

De AandoeningStatusDatum kent enige overlap met andere concepten in de dataset.

• Bij initiële registratie van Overgevoeligheden en Reacties met AandoeningAanwezigheid 'Bekend aanwezig' komt de AandoeningStatusDatum overeen met de DiagnostischInzichtDatum.

• Wanneer er wijzigingen zijn in Overgevoeligheid of Reactie met AandoeningAanwezigheid 'Bekend aanwezig', is de AandoeningStatusDatum in de meeste gevallen gelijk aan de RegistratieDatumTijd van de gewijzigde instantiatie.

• Voor Overgevoeligheden en Reacties met AandoeningAanwezigheid 'Niet meer aanwezig' of 'Afwezigheid bekend', is de AandoeningStatusDatum gelijk aan de einddatum van de aandoening.

Container van het concept Agens. Deze container bevat alle gegevenselementen van het concept Agens.

De stof of groep van stoffen die bij de patiënt een reactie ontlokken als deze daaraan wordt blootgesteld.

De manier waarop de overgevoeligheid is vastgesteld.

Geeft aan met welke overtuiging de zorgverlener de overgevoeligheid ziet als duiding van de aandoening.

Identificeert de categorie van de overgevoeligheid, zoals geneesmiddelen en voedingsmiddelen.

De beoordeling van de zorgverlener m.b.t. de verwachte ernst van de reactie bij hernieuwde blootstelling aan de stof of groep stoffen waar de patiënt overgevoelig voor is.

Container van het concept Diagnose. Deze container bevat alle gegevenselementen van het concept Diagnose. Representeert de overgevoeligheid als duiding van de aandoening.

De term met bijbehorende code die de zorgverlener kiest uit de gebruikte codelijst.

Een in vrije tekst geformuleerde nadere detaillering van de DiagnoseNaam, wanneer dit detail niet beschikbaar is via de gebruikte codelijst.

Datum (en tijdstip) waarop de zorgverlener het diagnostisch inzicht heeft verkregen.

De zorgverlener die tot het diagnostisch inzicht van de overgevoeligheid is gekomen. Dit kan een ander individu zijn dan degene die het diagnostisch inzicht heeft geregistreerd.

Rootconcept van de bouwsteen Zorgverlener. Dit rootconcept bevat alle gegevenselementen van de bouwsteen Zorgverlener.

Een zorgverlener is een persoon die bevoegd is om handelingen uit te voeren op het gebied van de individuele gezondheidszorg. Bij verwijzing naar deze bouwsteen kan tevens de rol die de zorgverlener in het zorgproces vervult, worden meegegeven. Voor zorgverleners kan dit bijvoorbeeld hoofdbehandelaar of verwijzer zijn

Relatie naar de overgevoeligheid waarop de wijziging plaatsvindt (wijziging in gegevenselementen of afsluiting).

De identificatie van de overgevoeligheid.

Rootconcept van de procesgegevens bouwsteen RegistratieGegevens. Dit rootconcept bevat alle gegevenselementen van de procesgegevens bouwsteen RegistratieGegevens.

Bij het vastleggen van informatie van een medisch concept over een patiënt in het dossier van een zorgverlener ontstaat additionele informatie die niet zozeer gegevens bevat over het concept zelf maar betrekking heeft op het proces van vastleggen, zoals b.v. wanneer en door wie de informatie is vastgelegd.

Datum en evt. tijdstip waarop de aandoening is begonnen. Men zal vaak de begindatum van het eerste symptoom hanteren. Het mag een vage datum zijn.

Duiding van de ernst van de aandoening. Een aandoening kan weinig klachten geven en toch ernstig zijn, maar het omgekeerde kan ook.

De aanwezigheid van de aandoening. Deze staat los van het diagnostisch inzicht m.b.t. de aandoening. Met de aanwezigheidsstatus geeft men aan of de aandoening aanwezig is of niet meer aanwezig (na eerder wel aanwezig te zijn geweest) dan wel aangetoond niet aanwezig (niet aanwezig geweest).

Het moment vanaf wanneer de gegevens m.b.t. de aandoening van toepassing zijn. Dit mag een vaag moment zijn.

De AandoeningStatusDatum kent enige overlap met andere concepten in de dataset.

• Bij initiële registratie van Overgevoeligheden en Reacties met AandoeningAanwezigheid 'Bekend aanwezig' komt de AandoeningStatusDatum overeen met de DiagnostischInzichtDatum.

• Wanneer er wijzigingen zijn in Overgevoeligheid of Reactie met AandoeningAanwezigheid 'Bekend aanwezig', is de AandoeningStatusDatum in de meeste gevallen gelijk aan de RegistratieDatumTijd van de gewijzigde instantiatie.

• Voor Overgevoeligheden en Reacties met AandoeningAanwezigheid 'Niet meer aanwezig' of 'Afwezigheid bekend', is de AandoeningStatusDatum gelijk aan de einddatum van de aandoening.

Container van het concept Veroorzaker. Deze container bevat alle gegevenselementen van het concept Veroorzaker.

Het is het agens dat de reactie heeft uitgelokt.

Moment van blootstelling aan de stof of straling. Dit mag een vage datum zijn.

Indien men meer informatie wil meegeven over het gekozen blootstellingsmoment, dan kan hiervoor het toelichtingsveld gebruikt worden.

Tijdsduur tussen moment van blootstelling en start van symptomen van reactie.

Duur van de symptomen van de reactie.

De manier waarop de reactie is vastgesteld.

Geeft aan met welke overtuiging de zorgverlener de reactie ziet als duiding van de aandoening.

De inhoudelijke specificatie van de reactie (symptomen) die optreedt indien de patiënt wordt blootgesteld aan de stof.

Container van het concept Diagnose bij een reactie. Deze container bevat alle gegevenselementen van het concept Diagnose. Representeert de reactie als duiding van de aandoening.

De term met bijbehorende code die de zorgverlener kiest uit de gebruikte codelijst.

Een in vrije tekst geformuleerde nadere detaillering van de reactienaam, wanneer dit detail niet beschikbaar is via de gebruikte codelijst.

Datum (en tijdstip) waarop de zorgverlener het diagnostisch inzicht heeft verkregen.

De zorgverlener die tot het diagnostisch inzicht van de reactie is gekomen. Dit kan een ander individu zijn dan degene die het diagnostisch inzicht heeft geregistreerd.

Rootconcept van de bouwsteen Zorgverlener. Dit rootconcept bevat alle gegevenselementen van de bouwsteen Zorgverlener.

Een zorgverlener is een persoon die bevoegd is om handelingen uit te voeren op het gebied van de individuele gezondheidszorg. Bij verwijzing naar deze bouwsteen kan tevens de rol die de zorgverlener in het zorgproces vervult, worden meegegeven. Voor zorgverleners kan dit bijvoorbeeld hoofdbehandelaar of verwijzer zijn

Overgevoeligheid op basis waarvan de reactie is opgetreden.

Identificatie van de Overgevoeligheid.

Relatie naar de reactie waarop de wijziging plaatsvindt (wijziging in gegevenselementen of afsluiting).

Identificatie van de Reactie

Rootconcept van de procesgegevens bouwsteen RegistratieGegevens. Dit rootconcept bevat alle gegevenselementen van de procesgegevens bouwsteen RegistratieGegevens.

Bij het vastleggen van informatie van een medisch concept over een patiënt in het dossier van een zorgverlener ontstaat additionele informatie die niet zozeer gegevens bevat over het concept zelf maar betrekking heeft op het proces van vastleggen, zoals b.v. wanneer en door wie de informatie is vastgelegd.

Tekstuele toelichting op de reactie die niet in één van de andere velden kan worden weergegeven.

Bouwstenen

Rootconcept van de procesgegevens bouwsteen RegistratieGegevens. Dit rootconcept bevat alle gegevenselementen van de procesgegevens bouwsteen RegistratieGegevens.

Bij het vastleggen van informatie van een medisch concept over een patiënt in het dossier van een zorgverlener ontstaat additionele informatie die niet zozeer gegevens bevat over het concept zelf maar betrekking heeft op het proces van vastleggen, zoals b.v. wanneer en door wie de informatie is vastgelegd.

Nummer dat de instantiatie van de bouwsteen wereldwijd uniek identificeert. Het nummer is samengesteld uit een identificatie van de uitgevende organisatie en een door deze organisatie toegekend uniek nummer.

Degene die verantwoordelijk is voor het vastleggen van de informatie in het dossier.

Rootconcept van de bouwsteen Zorgverlener. Dit rootconcept bevat alle gegevenselementen van de bouwsteen Zorgverlener.

Een zorgverlener is een persoon die bevoegd is om handelingen uit te voeren op het gebied van de individuele gezondheidszorg. Bij verwijzing naar deze bouwsteen kan tevens de rol die de zorgverlener in het zorgproces vervult, worden meegegeven. Voor zorgverleners kan dit bijvoorbeeld hoofdbehandelaar of verwijzer zijn

Datum en tijd waarop de informatie in het dossier is vastgelegd.

Container van het concept Informatiebron. Deze container bevat alle gegevenselementen van het concept Informatiebron.

Indien de vastgelegde informatie niet door de behandelend arts zelf is vastgesteld, kan de bron van de informatie vastgelegd worden.

Rootconcept van de bouwsteen Zorgverlener. Dit rootconcept bevat alle gegevenselementen van de bouwsteen Zorgverlener.

Een zorgverlener is een persoon die bevoegd is om handelingen uit te voeren op het gebied van de individuele gezondheidszorg. Bij verwijzing naar deze bouwsteen kan tevens de rol die de zorgverlener in het zorgproces vervult, worden meegegeven. Voor zorgverleners kan dit bijvoorbeeld hoofdbehandelaar of verwijzer zijn