Patiëntadres (vast woonadres) wordt altijd meegestuurd in het bericht. Soms verblijft
een moeder met kind op een tijdelijk adres. In dat geval wordt ook het tijdelijk adres
in het bericht meegestuurd. Het adres wordt overgenomen uit het administratief geboortebericht
van de verloskundige of indien beschikbaar, het GBA. Eén tijdelijk adres is voldoende.
Het attribuut @use moet, indien aanwezig, overeenkomen met het adres in het administratieve
geboortebericht van de verloskundige of moet “HP” (Primair woonadres) of “PST” (Postadres)
zijn indien de geboortemelding uit het GBA is ontvangen.
hl7:houseNumber
ST
1 .. 1
M
Het element houseNumber moet het het huisnummer bevatten. Het huisnummer kan niet-numerieke
gedeelten bevatten die het adres mede identificeren, bijv. “23a”. Gegevens zoals “to”
(woonboten) of “3 hoog achter” maken geen deel uit van dit attribuut. Dit type gegevens
is elders in het Adres datatype opgenomen.
Het element additionalLocator moet indien van toepassing de huisnummertoevoeging bevatten.
Aanvullende locatieaanduiding aanvullend op het adres. De SBV-Z ondersteunt bij het
verwerken van parameters alleen de concepten (tegenover) en (bij).
Voorvoegsel geslachtsnaam. Voorvoegsel(s) bij de officiele achternaam van het kind. Voorvoegsel achternaam. Voorvoegsel(s) bij de achternaam van het kind, zoals 'van'
en 'de'.
<name/> moet de voorvoegsels van de geslachtsnaam bevatten
hl7:family
ENXP
0 .. 1
R
Geslachtsnaam. De officiële achternaam van het kind. Achternaam. De achternaam, waarmee de ouder(s)/verzorger(s) of het kind zelf wil(len),
dat het (kind) wordt aangesproken.