Het datatype repeat pattern moet worden gebruikt waar het relevant is om een frequentie
voor het plaatsvinden van een gebeurtenis te definiëren. Dit datatype biedt een manier
om ad hoc herhaalpatrooncodes te specificeren. De herhaalpatrooncode is equivalent
aan het datatype TQ, component 2, sub-component 1 (herhaalpatroon). De aanvullende
componenten definiëren de betekenis van de herhaalpatrooncode. Components 2 - 10 worden
gebruikt om relatief eenvoudig herhaalpatronen te definiëren. Component 11 is er om
complexe herhaalpatronen te definiëren. Dit datatype biedt een brug
tussen het 2.x Repeat Pattern concept uit Quantity/Timing, en de Versie 3.0 GTS General
Timing Specification. Component 1 is het 2.x concept van een herhaalpatroon. Componenten
2-7 zijn afgeleid van het versie 3.0 datatype PIVL. Componenten 8-10 zijn afgeleid
van het versie 3.0 datatype EIVL. Als een herhaalpatroon niet kan worden gedefinieerd
met componenten 2-10, dan is er component 11, General Timing Specification. Hiermee
kunt u de volledige uitgeschreven vorm van versie 3.0 GTS specificeren.
Bij gebruik van RPT, als een applicatie de code in component 1 niet herkent, kan het
proberen juiste frequentie te bepalen op basis van de overige componenten. Als de
applicatie de code in component 1 niet herkent, is de applicatie niet verplicht om
de frequentie te bepalen op basis van de overige componenten.
Toepassing: De toepassing voor dit voorstel is de noodzaak voor ad hoc definiëren van herhaalpatronen
bij het creëren van een aanvraag. Het datatype TQ had de mogelijkheid niet om de betekenis
te definiëren van een ad hoc herhaalpatroon. Om om dit probleem heen te werken, hebben
leveranciers diverse oplossingen gecreëerd. Een daarvan was het toevoegen van Z-componenten
aan het datatype TQ om informatie door te geven over het herhaalpatroon. Een andere
oplossing was een poging om de herhaalpatrooncode te ontleden in een poging te achterhalen
wat de code betekende.
Classificatie
HL7v2/v3 datatype level template
Open/gesloten
Open (ook andere dan gedefinieerde elementen zijn toegestaan)
Gebruikt door / Gebruikt
Gebruikt door 0 transacties en 6 templates, Gebruikt 5 templates
|BID&Twice a day at institution specified times&HL7xxx^^^^12^h^Y|
Voorbeeld
Voorbeeld
|QAM&Every morning at the institution specified time&HL7xxx^HD^00^11^1^d^Y|
Voorbeeld
Voorbeeld
|QHS&Every day before the hours of sleep&HL7xxx^^^^1^d^^AHS|
Voorbeeld
Voorbeeld
|ACM&Before Breakfast&HL7xxx^^^^^^^ACM|
Item
DT
Card
Conf
Omschrijving
Label
hl7v2:RPT.1
CWE
0 … 1
R
A code representing the repeat pattern defined by the other components of this data
type. Refer to User-defined Table 335 – Repeat Pattern for suggested values. Bevat 2.16.840.1.113883.3.1937.777.10.15.11CWE - Coded with exceptions (DYNAMISCH)
(RPType)
@Type
0 … 1
F
CWE
@Table
0 … 1
F
HL70335
@LongName
0 … 1
F
Repeat Pattern Code
hl7v2:RPT.2
ID
0 … 1
Specifies an alignment of the repetition to a calendar (e.g., to distinguish every
30 days from "the 5th of every month"). Refer to HL7 Table 0527 - Calendar Alignment
for valid values.
Note: The Units of Time in table 0527 are taken from the Unified Code for Units of Measure
(UCUM) [http://unitsofmeasure.org].
Used for Calendar aligned repeat patterns to determine the amount of time from the
beginning of particular RPT-2 (Calendar Alignment) to the beginning of the phase.
If Calendar Alignment is DW (days of week), then this would be the offset from the
beginning of the week.
If Phase Range Begin Value is populated, but Phase Range End Value is not populated,
then this component defines when the period (RPT-5, 6) begins.
If both Phase Range Begin Value and Phase Range End Value are populated, then this
component defines the earliest point in time at which the period (RPT-5, 6) will begin.
The units of measure for this component are derived from the Calendar Alignment value
in RPT-2. See Table 0572 for the units of measure associated with a particular calendar
alignment.
Used for Calendar aligned repeat patterns to determine the amount of time from the
beginning of particular RPT-2 (Calendar Alignment) to the end of the phase.
If Phase Range End Value is populated, but Phase Range Begin Value is not populated,
then this component defines when the timing period (RPT-5, 6) begins.
If both Phase Range Begin Value and Phase Range End Value are populated, then this
component defines the latest point in time at which the period (RPT-5, 6) will begin.
The units of measure for this component are derived from the Calendar Alignment value
in RPT-2. See Table 0527 for the units of measure associated with a particular calendar
alignment.
A time duration specifying the frequency at which the periodic interval repeats. RPT-6
(Period Units) defines the units of time for this component. Bevat 2.16.840.1.113883.3.1937.777.10.15.86NM - Numeric (DYNAMISCH)
(RPType)
@Type
0 … 1
F
NM
@LongName
0 … 1
F
Period Quantity
hl7v2:RPT.6
IS
0 … 1
Defines the units used for RPT-5 (Period Quantity). Constrained to units of time.
The codes for unit of measure are specified in the Unified Code for Units of Measure
(UCUM) [http://unitsofmeasure.org].
Condition Rule: This component is required if RPT-5 (Period Quantity) is populated.
A code that indicates whether the exact timing is up to the party executing the schedule
(e.g., to distinguish "every 8 hours" from "3 times a day".) Refer to HL7 Table 0136
– Yes/No Indicator for valid values.
A code for a common (periodical) activity of daily living. Refer to HL7 Table 0528,
Event-Related Period for valid values. Bevat 2.16.840.1.113883.3.1937.777.10.15.83ID - Coded value for HL7 defined tables (DYNAMISCH)
(RPType)
@Type
0 … 1
F
ID
@Table
0 … 1
F
HL70528
@LongName
0 … 1
F
Event
hl7v2:RPT.9
NM
0 … 1
An interval that marks the offsets for the beginning, width and end of the event-related
periodic interval measured from the time each such event actually occurred. A positive
numeric value indicates the amount of time after the event in RPT-8. A negative numeric
value indicates the amount of time prior to the event in RPT-8. RPT-10 (Event Offset
Units) defines the units of time for this component.
Usage Note: This component should not be valued unless there is a value in RPT-8 (Event).
Defines the units used for RPT-9 (Event Offset Quantity). Constrained to units of
time. The codes for unit of measure are specified in the Unified Code for Units of
Measure (UCUM) [http://unitsofmeasure.org].
Condition Rule: This component is required if RPT-9 (Event Offset Quantity) is populated.
The General Timing Specification as defined by the Version 3 Data Types document. Bevat 2.16.840.1.113883.3.1937.777.10.15.82GTS - General timing specification (DYNAMISCH)