De entity identifier definieert een specifieke entiteit binnen een gespecificeerde
serie identificaties.
De EI is van toepassing op, maar niet beperkt tot, machine of software gegenereerde
identificaties. De gegenereerde identificatie gaat in het eerste component. De resterende
componenten, 2 tot 4, zijn bekend als de toekennende autoriteit; ze identificeren
de verantwoordelijke machine/het verantwoordelijke systeem voor het genereren van
de identificatie in component 1.
De specificeerde serie, de toekennende autoriteit, wordt gedefinieerd in componenten
2 tot 4. De toekennende autoriteit het datatype hierarchic designator (HD), maar is
gedefinieerd als drie gescheiden componenten in het datatype EI, in plaats van als
een enkelvoudig component zoals normaal het geval. Dit is vanwege backward compatibiliteit
met het gebruik van EI als component in diverse bestaande datavelden. De component
2 tot 4 zijn verder gedefinieerd zoals in sectie 2.A.33, "HD - hierarchic designator".
Hierarchic designators (HD) zijn unique binnen een gegeven
HL7-implementatie.
Classificatie
HL7v2/v3 datatype level template
Open/gesloten
Open (ook andere dan gedefinieerde elementen zijn toegestaan)
Gebruikt door / Gebruikt
Gebruikt door 0 transacties en 52 templates, Gebruikt 3 templates
The first component, <entity identifier>, is usually defined to be unique within the series of identifiers created by the
<assigning authority>, defined by a hierarchic designator, represented by components 2 through 4. See Section
2.A.33, "HD - hierarchic designator".
See Section 2.A.33.1, "Namespace ID (IS)" for definition.
The assigning authority is a unique identifier of the system (or organization or agency
or department) that creates the data. Refer to User-defined Table 0363 – Assigning
authority for suggested values.
Note: When the HD is used as a part of another data type, in this case as part of the
EI data type, this table may be re-defined (given a different user-defined table number
and name) by the technical committee responsible for that segment.
By site agreement, implementers may continue to use User-defined Table 0300 – Namespace
ID for the first component
If the third component is a known UID refer to HL7 Table 0301 - Universal ID type
for valid values, then the second component is a universal ID of that type.
hl7v2:EI.4
ID
0 … 1
C
Refer to HL7 Table 0301 - Universal ID type for valid values. See Section 2.A.33.3,
"Universal ID Type (ID)," for definition. Bevat 2.16.840.1.113883.3.1937.777.10.15.83ID - Coded value for HL7 defined tables (DYNAMISCH)
(EI_ype)
@Type
0 … 1
F
ID
@Table
0 … 1
F
HL70301
@LongName
0 … 1
F
Universal ID Type
Constraint
If the third component is a known UID refer to HL7 Table 0301 - Universal ID type
for valid values, then the second component is a universal ID of that type.