Terug naar index  <<  Terug naar templates

ref Template  Medical Condition

Id 2.16.840.1.113883.2.4.3.11.60.20.77.10.111 Geldigheid geldig vanaf 2013‑05‑25
Status active Actief Versielabel v6.12
Naam MedicalCondition Weergavenaam Medical Condition
Omschrijving Condition
Open/gesloten Open (ook andere dan gedefinieerde elementen zijn toegestaan)
Gebruikt door / Gebruikt
Gebruikt door 0 transacties en 2 templates, Gebruikt 4 templates
Gebruikt door als Naam Versie
2.16.840.1.113883.2.4.3.11.60.20.77.10.9039 Inclusie active ControlAct Query Response MP Condities (v6.12) 2015‑07‑07 10:18:59
2.16.840.1.113883.2.4.3.11.60.20.77.10.12 link active Potentiëlecontraindicatieslijst (v6.12) 2013‑08‑19
Gebruikt als Naam Versie
2.16.840.1.113883.2.4.3.11.60.20.77.10.800 Containment active PatientNL (v6.12) DYNAMISCH
2.16.840.1.113883.2.4.3.11.60.20.77.10.112 Containment active Causative Agent (v6.12) DYNAMISCH
2.16.840.1.113883.2.4.3.11.60.20.77.10.810 Inclusie active AssignedPerson (v6.12) 2013‑05‑21
2.16.840.1.113883.2.4.3.11.60.20.77.10.813 Inclusie active ResponsiblePartyNL (v6.12) DYNAMISCH
Relatie Afgeleide: model COCT_RM000003NL (DYNAMISCH)
Item DT Card Conf Omschrijving Label
hl7:Condition
0 … 1 (Meddotsion)
@classCode
0 … 1 F COND
@determinerCode
0 … 1 F EVN
@negationInd
1 … 1 F false
  Dit attribuut moet voorlopig worden gevuld met de vaste waarde ‘false’, ten teken dat de conditie WEL aanwezig is.
Zolang negationInd nog niet wordt ondersteund en er dus geen condities kunnen worden ‘ontkend’, moeten zendende systemen expliciet de waarde ‘false’ opnemen. Mocht er echter toch een conditie met negationInd ‘true’ binnen komen, dan moet een ontvangend systeem deze negeren (d.w.z. niet aan de eindgebruiker tonen). Als negationInd ontbreekt, moet dit worden geïnterpreteerd als ‘false’ (wel tonen).
hl7:id
II 1 … 1 M Conditie identificatie: Unieke identificatie van de conditie, zoals deze is vastgesteld door een bepaalde zorgverlener. Hiermee wordt dus niet de aard van de overgevoeligheid aangeduid, maar de ‘conditie’ (aspect van de toestand van een specifieke patiënt) die in het systeem is vastgelegd. Dezelfde conditie (bijv. diabetes) kan door verschillende zorgverleners worden vastgesteld. Als verschillende zorgverleners in een gedistribueerd (al dan niet virtueel) EPD een conditie uitwisselen, dan kunnen ze allemaal gebruik maken van de id die de oorspronkelijke auteur heeft vastgelegd. Het kan echter ook gebeuren dat andere zorgverleners wezenlijke nieuwe informatie over de conditie vastleggen of deze zelfs zelfstandig (her)bepalen. In dat geval zal hun systeem een nieuwe id toekennen.
Het is dus zonder meer mogelijk dat hetzelfde ziektebeeld of dezelfde overgevoeligheid twee of meer keer wordt vastgelegd door verschillende zorgverleners. Als zij deze onafhankelijk van elkaar bepalen of informatie toevoegen aan elkaars registratie, dan hoort bij elk van deze condities een ander id. Dit is nodig omdat een conditie als object binnen HL7 meer is dan het ziektebeeld of de overgevoeligheid zelf. Het gaat om de vaststelling van de conditie door een zorgverlener, met alle relevante gegevens die de betreffende zorgverlener registreert. Zorgverlener B kan niet zomaar de gegevens rond een eerdere registratie van zorgverlener A aanpassen, want A is eigenaar van de oorspronkelijke vaststelling van de conditie en de versie van B moet dus worden vastgelegd met een nieuwe id.
(Meddotsion)
@root
1 … 1 R
@extension
1 … 1 R
  Constraint De waarde van id moet overeenkomen met de id van het object.
hl7:code
CV 1 … 1 M Conditietype
Verdere informatie
(Meddotsion)
  CONF
De waarde van @code moet komen uit waardelijst 2.16.840.1.113883.2.4.3.11.60.20.77.11.12 Conditie type (DYNAMISCH)
hl7:text
ST 0 … 1 Gebruiksnotities:
De inhoud van de beschrijving wordt niet geacht deel te zijn van de functionele informatie die wordt gecommuniceerd tussen computersystemen. Voor informatiesystemen met menselijke lezers en uitvoerenden echter is het verplicht deze tekst in dit attribuut te tonen aan de verantwoordelijke voor de activiteit; of op zijn minst erop te attenderen dat dit attribuut bestaat en de gebruiker de mogelijkheid te bieden om de informatie in te zien.
Alle informatie die relevant is voor geautomatiseerde verwerking MOET worden gecommuniceerd met de daarvoor bestemde attributen en geassocieerde objecten.
Een gebruiker MOET in staat zijn om alleen het attribuut text te lezen, zonder de gecodeerde informatie zonder risico op verkeerde interpretatie of volledig begrip van de volledige inhoud van de conditie. De attributen Condition.id.root en Condition.code.codeSystem bijvoorbeeld, die normaal niet bedoeld zijn voor weergave aan personen, worden daarmee niet meegenomen in het attribuut Condition.text.
De tekstuele weergave moet alle onderliggende ActRelationships en Participations inclusief daaraan verbonden klassen bevatten. Het attribuut text MAG informatie bevatten die niet in andere attributen/associaties voorkomt, maar MOET alle informatie bevatten uit bestaande attributen/associaties.
Het attribuut text MAG NIET worden gebruikt voor het delen van computerverwerkbare informatie. Computerverwerkbare informatie MOET worden uitgedrukt in onderscheidbare attributen. Informatie in text die niet ook ergens anders tot uitdrukking komt zal transparant zijn voor informatiesystemen. Om deze reden mag text NIET worden gebruikt voor wijzigingen in de semantiek van de informatie die in de overige attributen is gecodeerd.
(Meddotsion)
hl7:statusCode
CS 0 … 1 R Conditie status (Meddotsion)
  Constraint Wanneer statusCode ontbreekt heeft deze de defaultwaarde "active"
  CONF
De waarde van @code moet komen uit waardelijst 2.16.840.1.113883.2.4.3.11.60.20.77.11.13 Conditie status code (DYNAMISCH)
hl7:effectiveTime
IVL_TS 0 … 1 Geldigheids-termijn: Geeft aan in welke periode de betreffende conditie aanwezig was bij de patiënt. Het kan voorkomen dat deze informatie niet bekend of niet relevant is, of dat er te veel onzekerheid over bestaat. Er geldt dan de richtlijn om in ieder geval uit te wisselen wat er over de periode wél bekend is.
Er is vanzelfsprekend een samenhang tussen de attributen statusCode en effectiveTime. In de meeste gevallen betekent een einddatum bij de effectiveTime dat de betreffende conditie niet meer aanwezig is en dus de statusCode “completed” (of in ieder geval geen “active”) heeft. Toch is het mogelijk om een einddatum te hebben bij een “active” statusCode, maar deze datum heeft dan de betekenis van geplande, verwachte of beoogde einddatum. In de context van condities is dit alleen van toepassing op situaties met een planmatig verloop, zoals een zwangerschap. Het kan belangrijk zijn om deze ‘verwachte bevallingsdatum’ uit te wisselen, omdat het betekent dat de conditielijst ook (zonder expliciete update) na de bevalling bruikbaar blijft (met inachtneming van de onzekerheid over de feitelijke bevallingsdatum).
Merk op dat het attribuut effectiveTime betrekking heeft op feitelijke aanwezigheid van de conditie en niet het moment waarop deze informatie bekend werd. Als 10 november (bijvoorbeeld tijdens een consult) wordt vastgelegd dat een patiënt last heeft van een lactose-intolerantie, dan moet 10 november niet automatisch als begindatum van de conditie worden vastgelegd (aangezien deze naar alle waarschijnlijkheid al veel langer bestaat). Als de informatiebron (bijvoorbeeld de patiënt zelf) er iets zinnigs over kan zeggen, dan kan bijvoorbeeld worden vastgelegd dat de conditie minstens sinds 1980 bestaat, maar anders kan de begindatum ook gewoon leeg blijven.
(Meddotsion)
hl7:confidentialityCode
CV 0 … * NP Vertrouwelijkheidsaanduiding. Niet gebruiken. (Meddotsion)
hl7:uncertaintyCode
CV 1 … 1 R Onzekerheids-aanduiding Dit element moet voorlopig worden gevuld met de vaste waarde ‘N, ten teken dat er geen uitspraak wordt gedaan over de mate van onzekerheid. (Meddotsion)
@code
CONF 0 … 1 F N
@codeSystem
0 … 1 F 2.16.840.1.113883.5.1053 (ActUncertainty)
hl7:value
CE 1 … 1 R Diagnoseclassificatie en codering
Geeft aan om welke conditie het gaat. Bij overgevoeligheden wordt een @nullFlavor gebruikt, in andere gevallen één code uit TH040 (OID 2.16.840.1.113883.2.4.4.1.902.40) en daarnaast is het mogelijk om meer dan één conditieclassificatie door te geven door gebruik van het translation-element. In plaats van een TH040 code mag er ook een SHB-code worden meegezonden. Zie voor meer uitleg hier.
(Meddotsion)
  Constraint Er is een @codesystem met de waarde “2.16.840.1.113883.2.4.4.1.902.40” of een @nullFlavor met de waarde ”OTH”. Bij niet-overgevoeligheden moet dit laatste in combinatie met een <translation> element.
@codeSystem
CONF 0 … 1 F 2.16.840.1.113883.2.4.4.1.902.40 (G-Standaard Tabel 40)
hl7:translation
CE 0 … 1 (Meddotsion)
hl7:subject
1 … 1 M Betreffende patiënt (Meddotsion)
@typeCode
0 … 1 F SBJ
hl7:patient
1 … 1 M Bevat 2.16.840.1.113883.2.4.3.11.60.20.77.10.800 PatientNL (DYNAMISCH) (Meddotsion)
treeblank treeblank waar [hl7:statusCode [@code='active' or @nullFlavor]]
hl7:causativeAgent
0 … 1 Veroorzaker van overgevoeligheid
Verband tussen een overgevoeligheid (als conditie) en de stof, groep stoffen of het specifieke product waarvoor een overgevoeligheid bestaat: veroorzaker van overgevoeligheid. Verplicht voor overgevoeligheden.
Verdere informatie
Bevat 2.16.840.1.113883.2.4.3.11.60.20.77.10.112 Causative Agent (DYNAMISCH)
(Meddotsion)
hl7:author
1 … 1 R Auteur. Persoon die conditie documenteert.
Alleen wanneer bij historische condities de auteur niet bekend is, mag de auteur leeg gelaten worden. Dit gebeurt door de assignedPerson/id én de assignedPerson/assignee/assigneePerson/name van een nullFlavor 'UNK' te voorzien. Verdere informatie
(Meddotsion)
@typeCode
0 … 1 F AUT
hl7:time
TS 0 … 1 R Vaststellingsmoment. Geeft aan op welk moment de betreffende conditie door de betreffende persoon werd vastgesteld. Meestal het moment waarop de betreffende conditiegegevens in het systeem zijn ingevoerd. Strikt genomen gaat het om het moment waarop de zorgverlener of patiënt de beslissing nam dat de betreffende conditie (als ‘vlag’) op de patiënt van toepassing is. (Meddotsion)
Keuze 1 … *
Koppeling van een vastgestelde conditie aan een dossiervormende zorgverlener of een patiënt die bijv. via een zelfzorgdossier het eigen dossier opbouwt (of een voorzet geeft voor een artsdossier).
Elementen om uit te kiezen:
  • hl7:assignedPerson
  • hl7:patient
hl7:assignedPerson
0 … 1 R (Meddotsion)
Inclusie van 2.16.840.1.113883.2.4.3.11.60.20.77.10.810 AssignedPerson (2013‑05‑21)
Zorgverlener. Verplicht wanneer de conditie wordt vastgelegd door de zorgverlener;bevat de identificatie van de zorgverlener
hl7:id
II 1 … * R (Meddotsion)
hl7:id
II.NL.UZI 0 … 1 R (Meddotsion)
@root
1 … 1 F 2.16.528.1.1007.3.1
hl7:id
II.NL.AGB 0 … 1 (Meddotsion)
@root
1 … 1 F 2.16.840.1.113883.2.4.6.1
hl7:code
CE 0 … 1 (Meddotsion)
@codeSystemName
CONF 0 … 1 F RoleCode
hl7:addr
AD 0 … * (Meddotsion)
hl7:telecom
TEL 0 … * (Meddotsion)
hl7:effectiveTime
0 … 1 (Meddotsion)
hl7:certificateText
ED 0 … 1 (Meddotsion)
hl7:assignee
0 … 1 (Meddotsion)
hl7:assigneePerson
0 … 1 Persoonsgegevens (Meddotsion)
@classCode
0 … 1 F PSN
@determinerCode
0 … 1 F INSTANCE
hl7:name
PN 0 … * R Naam (Meddotsion)
hl7:representedOrganization
0 … 1 Bevat de organisatiegegevens van de persoon (Meddotsion)
@classCode
1 … 1 F ORG
@determinerCode
1 … 1 F INSTANCE
hl7:id
II.NL.URA 1 … * M (Meddotsion)
@root
1 … 1 F 2.16.528.1.1007.3.3
hl7:code
CE 0 … 1 (Meddotsion)
hl7:name
ON 0 … * (Meddotsion)
hl7:addr
AD 0 … * (Meddotsion)
hl7:patient
0 … 1 R Patient. Verplicht wanneer de conditie wordt vastgelegd door de patiënt zelf.
(Meddotsion)
@classCode
0 … 1 F PAT
hl7:informant
0 … * Informant. Informatiebron voor conditie.
Verdere informatie
(Meddotsion)
@typeCode
0 … 1 F INF
Keuze 1 … *
Koppeling tussen de informatiebron(nen) waarop de betreffende zorgverlener zich baseert bij het documenteren en de conditie.
Elementen om uit te kiezen:
  • hl7:assignedPerson
  • hl7:patient
  • hl7:responsibleParty
hl7:assignedPerson
0 … 1 R (Meddotsion)
Inclusie van 2.16.840.1.113883.2.4.3.11.60.20.77.10.810 AssignedPerson (2013‑05‑21)
Verplicht wanneer de conditie wordt verkregen van een andere zorgverlener (zijnde niet de author); bevat de identificatie van de zorgverlener.
hl7:id
II 1 … * R (Meddotsion)
hl7:id
II.NL.UZI 0 … 1 R (Meddotsion)
@root
1 … 1 F 2.16.528.1.1007.3.1
hl7:id
II.NL.AGB 0 … 1 (Meddotsion)
@root
1 … 1 F 2.16.840.1.113883.2.4.6.1
hl7:code
CE 0 … 1 (Meddotsion)
@codeSystemName
CONF 0 … 1 F RoleCode
hl7:addr
AD 0 … * (Meddotsion)
hl7:telecom
TEL 0 … * (Meddotsion)
hl7:effectiveTime
0 … 1 (Meddotsion)
hl7:certificateText
ED 0 … 1 (Meddotsion)
hl7:assignee
0 … 1 (Meddotsion)
hl7:assigneePerson
0 … 1 Persoonsgegevens (Meddotsion)
@classCode
0 … 1 F PSN
@determinerCode
0 … 1 F INSTANCE
hl7:name
PN 0 … * R Naam (Meddotsion)
hl7:representedOrganization
0 … 1 Bevat de organisatiegegevens van de persoon (Meddotsion)
@classCode
1 … 1 F ORG
@determinerCode
1 … 1 F INSTANCE
hl7:id
II.NL.URA 1 … * M (Meddotsion)
@root
1 … 1 F 2.16.528.1.1007.3.3
hl7:code
CE 0 … 1 (Meddotsion)
hl7:name
ON 0 … * (Meddotsion)
hl7:addr
AD 0 … * (Meddotsion)
hl7:patient
0 … 1 R Patiënt. Verplicht wanneer de conditie wordt verkregen van de patiënt zelf, en de patiënt geen author is.
(Meddotsion)
@classCode
0 … 1 F PAT
hl7:responsibleParty
0 … 1 R Persoon. Verplicht wanneer de conditie wordt verkregen van een relatie (bijv. ouder of familielid) van de patiënt. Zie R_ResponsibleParty [universal] in [HL7v3 IH Basis]. In de CMET R_ResponsibleParty, die hier gebruikt wordt voor informant, mogen in de responsibleParty.code alle codes uit valueset PersonalRelationshipRoleType uit codesysteem 2.16.840.1.113883.5.111 worden gebruikt. De inhoud van het codesysteem met de te gebruiken valueset is te vinden in de vocab van de meegeleverde XML-materialen.
(Meddotsion)
Inclusie van 2.16.840.1.113883.2.4.3.11.60.20.77.10.813 ResponsiblePartyNL (DYNAMISCH)
@classCode
0 … 1 F AGNT
hl7:id
II 0 … * Contactpartij-identificatie(s) (Meddotsion)
hl7:code
CE 0 … 1 Rolcode van de contactpartij (Meddotsion)
hl7:addr
AD 0 … * Woon/verblijfadres(sen) (Meddotsion)
hl7:telecom
TEL 0 … * Communicatieaanduiding(en) (Meddotsion)
hl7:statusCode
CS 0 … * Status van de contactpartij (Meddotsion)
hl7:effectiveTime
IVL_TS 0 … 1 Geldigheidsperiode van de contactpartij (Meddotsion)
Keuze 1 … 1 Elementen om uit te kiezen:
hl7:agentOrganization
0 … 1 (Meddotsion)
@classCode
1 … 1 F ORG
@determinerCode
1 … 1 F INSTANCE
hl7:id
II 1 … * M (Meddotsion)
hl7:code
CE 0 … 1 (Meddotsion)
hl7:name
ON 0 … * (Meddotsion)
hl7:addr
AD 0 … * (Meddotsion)
hl7:agentPerson
0 … 1 Bevat 2.16.840.1.113883.2.4.3.11.60.20.77.10.805 PersonNL (DYNAMISCH) (Meddotsion)
Keuze 0 … 1 Elementen om uit te kiezen:
hl7:representedOrganization
0 … 1 (Meddotsion)
@classCode
1 … 1 F ORG
@determinerCode
1 … 1 F INSTANCE
hl7:id
II 1 … * M (Meddotsion)
hl7:code
CE 0 … 1 (Meddotsion)
hl7:name
ON 0 … * (Meddotsion)
hl7:addr
AD 0 … * (Meddotsion)
hl7:representedPerson
0 … 1 Bevat 2.16.840.1.113883.2.4.3.11.60.20.77.10.805 PersonNL (DYNAMISCH) (Meddotsion)
hl7:support
0 … * NP Ondersteunende observaties. Niet gebruiken. (Meddotsion)
hl7:subjectOf1
0 … * NP Ernst van de conditie. Niet gebruiken (Meddotsion)
hl7:subjectOf2
0 … 1 Annotatie. Notities bij de conditie.
Verdere informatie
(Meddotsion)
@typeCode
0 … 1 F SUBJ
hl7:annotation
0 … * (Meddotsion)
@classCode
0 … 1 F ACT
@moodCode
0 … 1 F EVN
hl7:text
ST 1 … 1 M Notities bij de conditie, gevuld met de annotatietekst. Deze kan iedere vorm aannemen zolang het gaat om platte tekst zonder opmaak. (Meddotsion)
hl7:statusCode
CS 1 … 1 M (Meddotsion)
@code
CONF 1 … 1 F completed
hl7:author
1 … 1 M Auteur van de annotatie (Meddotsion)
@typeCode
0 … 1 F AUT
hl7:time
TS 0 … 1 Bevat het tijdstip waarop de annotatie door de betreffende auteur is toegevoegd. (Meddotsion)
hl7:assignedPerson
0 … 1 Zorgverlener die de annotatie heeft vastgelegd. (Meddotsion)
hl7:id
II 1 … 1 M Identificatie van de zorgverlener die de annotatie heeft vastgelegd. (Meddotsion)
hl7:subjectOf4
0 … * NP Bijbehorende zorgvraag. Niet gebruiken. (Meddotsion)
hl7:predecessor
0 … * Relatie naar eerder vastgestelde conditie. (Meddotsion)
@typeCode
0 … 1 F SUCC
hl7:conditionReference
0 … * Verwijzing naar eerder vastgelegde conditie. (Meddotsion)
@classCode
0 … 1 F COND
@moodCode
0 … 1 F EVN
hl7:id
II 1 … 1 M Bevat de identificatie van de eerder vastgelegde conditie. (Meddotsion)
@root
1 … 1 R
@extension
1 … 1 R
  Constraint @extension en @root bevatten een waarde zoals voorkomt in de id van een eerdere condition.