Concept |
Card/Conf |
Id |
|
Patient |
|
1 … 1 Mandatory |
mp-dataelement900-19798 link
|
|
Rootconcept van de bouwsteen Patiënt. Dit rootconcept bevat alle gegevenselementen
van de bouwsteen Patiënt.
|
|
|
Naamgegevens |
|
1 … 1 Required |
mp-dataelement900-19799 link
|
|
Container van het concept Naamgegevens. Deze container bevat alle gegevenselementen
van het concept Naamgegevens.
|
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-19800 link
|
|
Officiële voornamen van de persoon. |
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-19801 link
|
|
Initialen van de persoon. |
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-19802 link
|
|
De naam waarmee de persoon gebruikelijk aangesproken wordt. |
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-19803 link
|
|
Dit concept geeft de achternaam of volgorde van achternamen aan waarmee de persoon
aangesproken of aangeschreven wil worden.
|
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-19804 link
|
|
Container van het concept Geslachtsnaam. Deze container bevat alle gegevenselementen
van het concept Geslachtsnaam
|
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-19805 link
|
|
Bij de eigen achternaam behorende voorvoegsels. |
|
1 … 1 Required |
mp-dataelement900-19806 link
|
|
Achternaam die bij geboorte gekregen is. |
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-19807 link
|
|
Container van het concept GeslachtsnaamPartner. Deze container bevat alle gegevenselementen
van het concept GeslachtsnaamPartner.
|
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-19808 link
|
|
Bij de achternaam van de partner behorende voorvoegsels |
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-19809 link
|
|
Achternaam van de partner die bij geboorte gekregen is. |
|
|
PatientIdentificatienummer |
|
0 … 1 Conditioneel |
mp-dataelement900-19829 link
|
|
Identificatienummer van de patiënt. Bij overdrachtsituaties dient het gebruik van
het burgerservicenummer (BSN) in overeenstemming te zijn met de 'Wet gebruik burgerservicenummer
in de zorg (Wbsn-z)'. In andere situaties kunnen andere nummersystemen gebruikt worden,
zoals bijv. interne ziekenhuis patiëntnummers.Burgerservicenummer (OID: 2.16.840.1.113883.2.4.6.3)
|
|
Card/Conf |
Conditie |
1 … 1 Mandatory |
BSN van de patiënt |
0 … 0 Niet aanwezig |
anders |
|
|
|
|
Geboortedatum |
|
1 … 1 Required |
mp-dataelement900-19830 link
|
|
Geboortedatum van de patiënt. Bij een patiënt is de geboortedatum verplicht. Vage
datum (bv. alleen jaar) is toegestaan.
|
|
|
Geslacht |
|
1 … 1 Required |
mp-dataelement900-19831 link
|
|
Administratief geslacht van de patiënt. |
|
|
MeerlingIndicator |
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-19832 link
|
|
Indicator die aangeeft of de patiënt één van een meerling is. |
|
Voorstelgegevens |
|
1 … 1 Mandatory |
mp-dataelement900-22977 link
|
|
Voorstelgegevens |
|
|
Voorstel |
|
1 … 1 Mandatory |
mp-dataelement900-23418 link
|
|
Gegevens van het voorstel |
|
1 … 1 Mandatory |
mp-dataelement900-23415 link
|
|
De identificatie van de Voorstelgegevens |
|
1 … 1 Required |
mp-dataelement900-22978 link
|
|
Tijdstip waarop het voorstel is gedaan. |
|
1 … 1 Required |
mp-dataelement900-22979 link
|
|
Auteur |
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-23066 link
|
|
Wanneer de patiënt zelf dit medicatiegebruik heeft vastgelegd wordt dat hier aangegeven.
Wanneer dit medicatiegebruik is vastgelegd door een zorgverlener wordt de zorgverlener
in het element 'Auteur is zorgverlener' vermeld.
|
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-23067 link
|
|
Gegevens van de zorgverlener die het medicatiegebruik heeft geregistreerd. |
|
1 … 1 Required |
mp-dataelement900-23068 link
|
|
Rootconcept van de bouwsteen Zorgverlener. Dit rootconcept bevat alle gegevenselementen
van de bouwsteen Zorgverlener.
|
|
|
|
|
|
|
ZorgverlenerIdentificatieNummer |
|
1 … * Required |
mp-dataelement900-23069 link
|
|
Het zorgverleneridentificatienummer is een nummer dat de zorgverlener uniek identificeert.
In de Nederlandse situatie worden de volgende nummers gebruikt: 1. Zorgverlener UZI. Identificatie van zorgverleners (natuurlijke personen) in de
Nederlandse zorgsector. 2. VEKTIS AGB-Z. Dient ter identificatie van zorgverleners en zorgverlenende organisaties 3. BIG-ID. Het ID van de in het BIG Register opgenomen zorgverlener.
Voor buitenlandse zorgverleners zijn deze gegevens niet voorhanden.
BIG register inschrijvingsnummer (OID: 2.16.528.1.1007.5.1)
UZI nummer natuurlijke personen (OID: 2.16.528.1.1007.3.1)
Vektis AGB-zorgverlener tabel (OID: 2.16.840.1.113883.2.4.6.1)
|
|
1 … 1 Required |
mp-dataelement900-23070 link
|
|
De naamgegevens van de zorgverlener. Indien een zorgverleneridentificatienummer wordt
opgegeven, is dit de naam zoals vermeld in UZI, AGB of in de instelling.
|
|
1 … 1 Required |
mp-dataelement900-23071 link
|
|
Container van het concept Naamgegevens. Deze container bevat alle gegevenselementen
van het concept Naamgegevens.
|
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-23072 link
|
|
Officiële voornamen van de persoon. |
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-23073 link
|
|
Initialen van de persoon. |
|
1 … 1 Required |
mp-dataelement900-23076 link
|
|
Container van het concept Geslachtsnaam. Deze container bevat alle gegevenselementen
van het concept Geslachtsnaam
|
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-23077 link
|
|
Bij de eigen achternaam behorende voorvoegsels. |
|
1 … 1 Required |
mp-dataelement900-23078 link
|
|
Achternaam die bij geboorte gekregen is. |
|
1 … 1 Required |
mp-dataelement900-23082 link
|
|
Medisch specialisme van de zorgverlener. Het betreft hierbij de erkende medische specialismen
zoals vermeld in de wet BIG.
|
|
1 … 1 Required |
mp-dataelement900-23104 link
|
|
De organisatie waarbij de zorgverlener werkzaam is. |
|
1 … 1 Required |
mp-dataelement900-23105 link
|
|
Rootconcept van de bouwsteen Zorgaanbieder. Dit rootconcept bevat alle gegevenselementen
van de bouwsteen Zorgaanbieder.
|
|
|
|
|
|
|
|
|
ZorgaanbiederIdentificatieNummer |
|
1 … * Required |
mp-dataelement900-23106 link
|
|
Identificerend nummer van de organisatie. Voor Nederlandse zorgaanbieders wordt hiervoor,
indien mogelijk, het URA nummer of het AGB nummer gebruikt. Voor buitenlandse of niet
aangesloten zorgaanbieders kan een ander uniek identificerend nummer gebruikt worden.
Dit moet vergezeld gaan met de naam en/of code van de uitgevende organisatie.
UZI register abonneenummer (URA) (OID: 2.16.528.1.1007.3.3)
Vektis AGB-zorgverlener tabel (OID: 2.16.840.1.113883.2.4.6.1)
|
|
1 … 1 Required |
mp-dataelement900-23107 link
|
|
Naam van de organisatie. Indien een identificatienummer meegegeven wordt, moet de
naam overeenkomen met de naam die bij het identificatienummer hoort.
|
|
|
|
Medicamenteuze behandeling |
|
1 … 1 Mandatory |
mp-dataelement900-23498 link
|
|
Met medicamenteuze behandeling (beh) wordt bedoeld: een behandeling met een geneesmiddel.
Medicamenteuze behandeling is een technisch begrip dat nodig is om de samenhang van
een groep medicatiegegevens goed te kunnen beschrijven. Zie het funcioneel ontwerp
(FO) voor meer informatie.
|
|
0 … 1 Conditioneel |
mp-dataelement900-23651 link
|
|
Identificatie van een medicamenteuze behandeling |
|
Card/Conf |
Conditie |
1 … 1 Required |
Als bestaande medicamenteuze behandeling |
0 … 0 Niet aanwezig |
anders |
|
|
|
1 … 1 Conditioneel |
mp-dataelement900-23652 link
|
|
Een medicatieafspraak is het voorstel van een voorschrijver tot gebruik van medicatie
door een patiënt. Ook de afspraak om het medicatiegebruik te staken is een medicatieafspraak.
|
|
Card/Conf |
Conditie |
1 … 1 Mandatory |
de voorstel medicatieafspraak opnemen |
|
|
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-23655 link
|
|
Ingangsdatum
Dit is het tijdstip waarop de afspraak ingaat (of is ingegaan of zal ingaan). Dit
betreft het tijdstip waarop de in deze afspraak vastgelegde gebruiksinstructie ingaat. In
geval van een afspraak om te stoppen betreft dit de ingangsdatum van de originele
medicatieafspraak. De einddatum geeft aan vanaf wanneer de medicatie gestaakt moet
worden.
Gebruiksduur
De beoogde gebruiksduur. Bijvoorbeeld 5 dagen of 8 weken. Het is niet toegestaan om
de gebruiksduur in maanden aan te geven, omdat verschillende maanden een variabele
duur in dagen hebben.
Einddatum
Het tijdstip waarop de gebruiksperiode eindigt (of geëindigd is of zal eindigen).
In het geval van een afspraak om het gebruik te staken betreft dit het tijdstip waarop
de medicatie gestaakt moet worden. Om verwarring te voorkomen tussen 'tot' en 'tot
en met' is het meegeven van de tijd altijd verplicht bij einddatum.
Bij medicatie voor onbepaalde duur wordt er alleen een ingangsdatum aangegeven.
|
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-23659 link
|
|
Stop type, de manier waarop gestopt wordt met deze medicatie (tijdelijk of definitief). |
|
|
|
|
|
Relatie naar afspraak of gebruik |
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-23660 link
|
|
- Relatie naar de medicatieafspraak die gewijzigd of gestaakt wordt of
- Ingeval de medicatieafspraak niet beschikbaar is komt hier de toedieningsafspraak
of gebruik waarop de medicatieafspraak gebaseerd is.
|
|
0 … 1 Conditioneel |
mp-dataelement900-23661 link
|
|
De identificatie van de medicatieafspraak. |
|
Card/Conf |
Conditie |
1 … 1 Required |
Als voorgaande medicatieafspraak aanwezig |
0 … 0 Niet aanwezig |
Overige gevallen |
|
|
|
0 … 1 Conditioneel |
mp-dataelement900-23662 link
|
|
De identificatie van de toedieningsafspraak. Deze wordt gegenereerd door het systeem van de verstrekker (apotheker) en moet wereldwijd
en eeuwig uniek zijn.
|
|
Card/Conf |
Conditie |
1 … 1 Required |
Als geen voorgaande medicatieafspraak aanwezig maar ma gebaseerd op ta |
0 … 0 Niet aanwezig |
Overige gevallen |
|
|
|
0 … 1 Conditioneel |
mp-dataelement900-23663 link
|
|
De identificatie van het medicatiegebruik |
|
Card/Conf |
Conditie |
1 … 1 Required |
Als geen voorgaande medicatieafspraak aanwezig maar ma gebaseerd op gebruik |
0 … 0 Niet aanwezig |
Overige gevallen |
|
|
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-23729 link
|
|
Reden voor het maken van deze medicatieafspraak. Dit kan de reden zijn om de medicatie
te starten, te wijzigen of te stoppen.
|
|
0 … 1 Conditioneel |
mp-dataelement900-23730 link
|
|
De medische reden voor het voorschrijven of gebruik van de medicatie. Hiermee kan
een medische indicatie worden doorgegeven die de directe aanleiding vormde voor het
voorschrijven of het gebruik van de betreffende medicatie.
Het kan gaan om ieder type probleem (of conditie) van de patiënt, vrijwel steeds een
diagnose, een klacht of een symptoom.
NB: Het bestand BST401T van de G-standaard bevat een "bijzonder kenmerk" om aan te
geven dat het "uitwisselen van de reden van voorschrijven noodzakelijk is".
|
|
Card/Conf |
Conditie |
1 … 1 Mandatory |
Uitwisselen van reden van voorschrijven noodzakelijk |
0 … 0 Niet aanwezig |
anders |
|
|
|
1 … 1 Required |
mp-dataelement900-23731 link
|
|
Container van het concept Probleem. Deze container bevat alle gegevenselementen van
het concept Probleem.
Een probleem beschrijft een toestand met betrekking tot de gezondheid en/of het welzijn
van een individu. Deze toestand kan zijn benoemd door de betroffene (de patiënt) zelf
(een klacht), of door zijn of haar zorgverlener (onder andere een diagnose).
|
|
1 … 1 Required |
mp-dataelement900-23732 link
|
|
De probleemnaam definieert het probleem. Wanneer de probleemnaam niet gecodeerd kan worden weergegeven mag er ook vrije tekst
gebruikt worden.
|
|
1 … 1 Conditioneel |
mp-dataelement900-23733 link
|
|
Het afgesproken te gebruiken geneesmiddel. |
|
Card/Conf |
Conditie |
1 … 1 Mandatory |
Het af te spreken geneesmiddel |
|
|
|
1 … 1 Mandatory |
mp-dataelement900-23734 link
|
|
De container van het concept Product. Deze container bevat alle gegevenselementen
van de concept Product.
Het voorgeschreven middel is vrijwel steeds een geneesmiddel. Hulp- en verbandmiddelen
kunnen echter ook voorgeschreven en via de apotheek geleverd worden. Voedingsmiddelen
en bloedproducten vallen strikt genomen niet onder de categorie geneesmiddelen, maar
kunnen worden voorgeschreven, en door een apotheek geleverd worden.
Het is mogelijk om met één enkele code een medicatiesoort aan te duiden, waarbij die code gekozen kan zijn uit meerdere mogelijke
coderingssystemen (concreet GPK, PRK, HPK of artikelnummers). Door een juiste toepassing
van deze codes in de softwaresystemen leggen deze codes de samenstelling van het gebruikte
middel voldoende vast en is een complete productspecificatie niet nodig.
Het is mogelijk om naast een primaire code ook alternatieve codes uit andere coderingssystemen aan te duiden (zodat bijvoorbeeld de GPK kan worden meegestuurd
als is geregistreerd op basis van PRK).
Door meerdere ingrediënten op te geven wordt het mogelijk om een samengesteld product
weer te geven. Als een van de samenstellende delen vloeibaar is, dan wordt de dosering
in milliliters opgegeven, anders in 'stuks'.
Het is dan mogelijk om zowel impliciet te specificeren (door een medicatiecode te
gebruiken) als expliciet de samenstelling van de medicatie aan te duiden, bijvoorbeeld door de (actieve) ingrediënt(en) van de medicatie te benoemen.
Het is mogelijk om magistrale receptuur door te geven. Dit kan door bovenbedoelde mogelijkheid om gecodeerd ingrediënten aan
te duiden en/of door de samenstelling en bereidingswijze als vrije tekst door te geven.
|
|
1 … 1 Conditioneel |
mp-dataelement900-23735 link
|
|
De codering van geneesmiddelen wordt in Nederland ontleend aan de G-standaard (uitgegeven
door z-index), die onder regie van de KNMP wordt gevuld.
Het gecodeerde geneesmiddel kan worden uitgedrukt als:
- GTIN International Article Number
- KNMP artikelnummer = ATKODE (2.16.840.1.113883.2.4.4.8)
- Handelsproductcode (HPK)
- Voorschrijfcode (PRK)
- Generieke productcode (GPK)
- Anatomic Therapeutic Classification code (ATC)
- Stofnaamcode (SNK)
- Stofnaamcode i.c.m. toedieningsweg (SSK)
- SNOMED CT code
- 90.000.000 nummer (eigen code instelling) (OID van instelling)
De GTIN maakt het mogelijk het product incl. de herkomst met een barcode te identificeren. De ATKODE is het nummer waarmee het artikel in de groothandel aan apotheeksystemen
gekoppeld wordt (b.v. een doos met 3 strippen van 10 tabletten). De HPK is de code voor het handelsproduct (met merknaam) zoals gebruikt per gift/inname
(1 pil, 1 puff, 1 ml) De PRK codeert voor hetzelfde product als de HPK, maar niet gekoppeld aan een fabrikant
(geen merknaam, geen kenmerken zoals kleur, geometrische vorm enz.). Deze code maakt
het mogelijk om generiek voor te schrijven en toch te definiëren welk handelsproduct
genomen kan worden (bv. zak 200ml). De generieke product code definieert de samenstelling van een product, is voldoende
voor vastlegging van het voorschift, maar niet van de bestelling. De voorschrijfcode (PRK) is ontwikkeld en toegevoegd aan de oudere generieke (GPK)
en
leverancierspecifieke (HPK, ATKODE) codering om het enerzijds mogelijk te maken, dat
een generiek product kan worden doorgegeven zonder een specifiek merk te noemen, maar
anderzijds voldoende informatie te bieden om verstrekking door de apotheek te ondersteunen.
De stofnamecode (SNK) en stofnaamcode in combinatie met toedieningsweg (SSK) kunnen
worden gebruikt om nog generieker voor te schrijven.
De GTIN codering wordt ingevoerd om een standaard voor barcodescanning te implementeren
en de herkomst van het middel te kunnen traceren.
Het 90.000.000 nummer wordt gebruikt conform landelijke afspraken.
|
|
Card/Conf |
Conditie |
1 … 1 Required |
Code moet gekozen worden uit ATC, GPK, PRK, HPK of artikelcode. |
|
|
|
0 … 1 Conditioneel |
mp-dataelement900-23736 link
|
|
De container van het concept ProductSpecificatie. Deze container bevat alle gegevenselementen
van de concept ProductSpecificatie.
De productspecificatie is nodig, wanneer de productcode niet volstaat om de werkzame
stoffen en de sterkte te achterhalen.
|
|
Card/Conf |
Conditie |
0 … 0 Niet aanwezig |
Wanneer de codering afdoende is om de samenstelling van het geneesmiddel te achterhalen
(bijvoorbeeld bij codering via G-standaard)
|
1 … 1 Required |
In alle andere gevallen |
|
|
|
1 … 1 Required |
mp-dataelement900-23737 link
|
|
Voor geneesmiddelen die in vrije tekst zijn opgegeven is geen code voorhanden, en
dient de volledige omschrijving hier vermeld te worden.
|
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-23738 link
|
|
Een tekstuele beschrijving van de medicatiesoort (inclusief relevante kenmerken van
de samenstelling en eventueel de bereidingswijze), die alleen gebruikt wordt als geen
gecodeerde aanduiding uit de G-Standaard beschikbaar is (magistrale receptuur).
|
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-23739 link
|
|
De farmaceutische vorm geeft de vorm van een geneesmiddel weer overeenkomstig de toedieningsweg.
Voorbeelden zijn: tablet, zetpil, infusievloeistof, zalf. Indien het middel een generieke
code uit de G-standaard kent dan is de vorm via de G-standaard bekend. Voor producten
zonder code (vrije tekst, magistrale bereiding), kan de toedieningsvorm worden opgegeven.
|
|
0 … * Required |
mp-dataelement900-23740 link
|
|
De container van het concept Ingredient. Deze container bevat alle gegevenselementen
van de concept Ingredient.
Een product bevat één of meer werkzame stoffen en hulpstoffen. Deze zijn meestal al
door de productcode bepaald. Voor magistrale medicatie of door de lokale apotheek
samengestelde medicamenten moeten de ingrediënten afzonderlijk worden opgegeven.
De werkzame stoffen spelen een bijzondere rol, omdat deze: a) bepalend zijn voor de farmacotherapeutische werking van de medicatie en b) de basis zijn voor aanduiding van de sterkte van de medicatie (bijv. 200 mg).
|
|
1 … 1 Required |
mp-dataelement900-23741 link
|
|
De relatieve hoeveelheid van dit ingrediënt in dit product. Berekening van de sterkte = Hoeveelheid ingrediënt ÷ Hoeveelheid product.
Dit kan bijvoorbeeld een concentratie zijn als het geneesmiddel is opgelost in een
draagvloeistof.
Bijvoorbeeld: 25mg/stuk of 50IE/ml of 200mg/500ml
|
|
1 … 1 Required |
mp-dataelement900-23742 link
|
|
De hoeveelheid van dit ingrediënt. Dit is de numerator voor de berekening van de sterkte. Bijvoorbeeld:
|
|
1 … 1 Required |
mp-dataelement900-23743 link
|
|
De waarde behorende bij de eenheid. |
|
1 … 1 Required |
mp-dataelement900-23744 link
|
|
Eenheid uit de G-standaard (tabel 902). |
|
1 … 1 Required |
mp-dataelement900-23745 link
|
|
Hoeveelheid van het product. Dit is de denominator in de berekening van de sterkte. Bijvoorbeeld:
|
|
1 … 1 Required |
mp-dataelement900-23746 link
|
|
De waarde behorende bij de eenheid. |
|
1 … 1 Required |
mp-dataelement900-23747 link
|
|
Eenheid uit de G-standaard (tabel 902). |
|
1 … 1 Conditioneel |
mp-dataelement900-23748 link
|
|
Werkzame stof of hulpstof. Hier kunnen dezelfde codes worden gebruikt als voor de ProductCode (met name voor
verdunningen en samenstellingen), maar nu kunnen ook de ATC, SSK en SNK gebruikt worden
om een stof aan te duiden (voor het opgeven van ingrediënten van lokaal magistraal
bereide producten).
- GTIN International Article Number
- KNMP artikelnummer
- Handelsproductcode (HPK)
- Voorschrijfcode (PRK)
- Generieke productcode (GPK)
- ATC (anatomic therapeutic classification)
- SSK (stofnaamcode met toedieningsweg)
- SNK (stofnaamcode)
De ATC is een internationale classificatie van farmaceutische stoffen zonder referentie
aan specifieke producten in de markt. De ATC code van een generiek product bevat dan
ook geen verwijzing naar dosering, farmaceutische vorm of toedieningsweg, alleen maar
naar de ingrediënten (niet de hoeveelheid/concentratie/sterkte).
|
|
Card/Conf |
Conditie |
1 … 1 Required |
Code moet gekozen worden uit ATC, GPK, PRK, HPK of artikelcode. |
|
|
|
1 … 1 Required |
mp-dataelement900-23749 link
|
|
Aanwijzingen voor het gebruik of toediening van de medicatie, bijvoorbeeld dosering
en toedieningsweg. Aanwijzingen voor het gebruik of toediening van de medicatie, bijvoorbeeld
dosering en toedieningsweg. Bij medicatiegebruik is dit het gebruikspatroon dat de
patiënt heeft gevolgd of met zichzelf heeft afgesproken.
|
|
1 … 1 Required |
mp-dataelement900-23750 link
|
|
Tekstuele omschrijving van de volledige gebruiksinstructie inclusief de gebruiksperiode. |
|
1 … 1 Required |
mp-dataelement900-23751 link
|
|
De route waarlangs de medicatie wordt toegediend (oraal, nasaal, intraveneus, et cetera).
|
|
0 … * Required |
mp-dataelement900-23752 link
|
|
De aanvullende instructie bevat een aanvullend uitleg over het gebruik of de overwegingen
voor het huidige voorschrift.
Het kan hier ook gaan om alle aanwijzingen voor gebruik. De tekst kan afkomstig zijn
van het oorspronkelijke "papieren" medicatievoorschrift, maar kan ook gegenereerd
worden uit de gecodeerde gegevens.
Dit concept mag meer informatie bevatten dan gestructureerd gecodeerd is in de onderliggende
informatie, maar mag er niet mee in tegenspraak zijn. De instructies mogen niet conflicteren met andere onderdelen van het toedieningsverzoek.
De instructies kunnen ook verwijzen naar een bestaand protocol.
De G-standaard bevat veel teksten die dit attribuut kunnen ondersteunen, onder andere
in G-standaard tabel 362 waar de teksten uit de huisartsenstandaard WCIA tabel 25
zijn opgenomen. Deze teksten kunnen gebruikt worden om invulling te geven aan dit
concept.
|
|
|
|
|
|
|
Herhaalperiode cyclisch schema |
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-23753 link
|
|
De herhaalperiode van een cyclisch schema (van één of meer doseerinstructies). Een
cyclisch schema wordt weergegeven in dagen, de bijbehorende doseerduur is daarbij
ook in dagen.
Voorbeelden van een cyclisch schema:
- de anticonceptiepil (21 dagen 1 maal per dag 1 stuk, dan 7 dagen niet, dit herhalen),
de herhaalperiode is hier 28 dagen
|
|
0 … * Required |
mp-dataelement900-23754 link
|
|
Doseerinstructie |
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-23755 link
|
|
Volgnummer. Deze geeft de volgorde van de doseerinstructies aan binnen de medicatieafspraak. |
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-23756 link
|
|
De beoogde tijdsduur voor deze doseerinstructie. Bijvoorbeeld 5 dagen of 8 weken.
Bij medicatie voor onbepaalde duur wordt in de laatste doseerinstructie de doseerduur
leeg gelaten. Leeg laten van doseerduur mag alleen bij medicatie voor onbepaalde duur.
|
|
0 … * Required |
mp-dataelement900-23757 link
|
|
De container van het concept Dosering. Deze container bevat alle gegevenselementen
van de concept Dosering.
Instructies voor toediening van de medicatie aan de toediener (de patiënt zelf, een
verpleegkundige of andere hulpverlener). Bij inventarisatie van medicatiegebruik beschrijft
de dosering het gebruikspatroon dat de patiënt met zichzelf heeft afgesproken.
Als het doseerschema (spreiding van toedieningen over de tijd) vast is en de keerdosis
ook, dan is er een enkele gebruiksinstructie.
Er kunnen meerdere parallelle gebruiksinstructies opgenomen worden bij een wisselende doseerhoeveelheid binnen
de dag en bij een variabele gebruiksfrequentie.
Er kunnen meerdere sequentiële gebruiksinstructies opgenomen worden bij wisselende doseerhoeveelheden binnen de
periode en/of een wisselend doseerschema.
|
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-23758 link
|
|
De keerdosis definieert de dosis per inname of toediening.
De dosering wordt beschreven in de bij het product behorende eenheid, zodat het meestal
een aantal stuks of doses betreft. Voor vloeistoffen en andere deelbare producten
zal meestal een volumemaat (bij voorkeur "ml") worden gebruikt.
De voorschrijver zal de dosering in veel gevallen willen aangeven in gewichtseenheden
van de werkzame stof.
Als niet het product, maar alleen de stof is aangegeven, dan wordt de hoeveelheid
van die stof opgegeven. Paracetamol 1000mg is dan equivalent aan Paracetamol 500mg
tablet, 2 tabletten (of stuks).
De dosering wordt soms aangegeven in een berekening, waarin vaak het lichaamsgewicht
of het lichaamsoppervlak van de patiënt als parameter gebruikt wordt. De berekening
blijft echter niet meer dan een hulpmiddel om tot een beslissing te komen.
Bij continue toediening wordt naast de toedieningssnelheid (inloopsnelheid) soms ook
de keerdosis opgegeven (bv. 20ml in een spuit of 500ml in een zak), maar vaak ook
weggelaten.
Ook een algemeen doseeradvies zoals 'Gebruik volgens protocol' of 'Zie gebruiksaanwijzing'
kan adequaat zijn. Ook dan wordt geen keerdosis opgegeven.
|
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-23759 link
|
|
Aantal behorende bij de eenheid. |
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-23760 link
|
|
Minimale waarde. |
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-23761 link
|
|
Vaste waarde. |
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-23762 link
|
|
Maximale waarde. |
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-23763 link
|
|
Eenheid uit de G-standaard (tabel 902). |
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-23765 link
|
|
De container van het concept Toedieningsschema. Deze container bevat alle gegevenselementen
van de concept Toedieningsschema.
De specificatie van de tijdsmomenten waarop het medicament toegediend wordt of zal
worden. De wijze waarop dit wordt weergegeven is:
- Tijdstip(pen) (16:00) of gebeurtenissen ("voor het eten") waarop het medicament dagelijks
ingenomen moet worden.
- Een specifiek aantal keren dat het medicament dagelijks ingenomen moet worden ("3x
per dag"), aangeduid met de frequentie
- Een tijdsafstand tussen opeenvolgende innames ("Elke 2 uur", "elke 3 dagen"), aangeduid
met Interval.
- Combinaties van periodes met een interval en een duur ("Gedurende drie van vier weken
dagelijks 1 : het pilschema")
Als een medicament niet dagelijks ingenomen moet worden, kan het voorgaande gecombineerd
worden met dagaanduidingen:
- Een of meerdere weekdagen waarop de toediening moet plaatsvinden ("maandag, woensdag,
vrijdag")
- "3 keer per week", "2 keer per maand".
Standaard zal de gespecificeerde toediening "oneindig" herhaal worden tot:
- De einddatum en tijd bereikt is
- De totale toedieningsduur bereikt is (gedurende 14 dagen)
- Een specifiek aantal toedieningen bereikt is ("20 giften", "eenmalig"), op te geven
in het concept AantalToedieningen.
|
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-23766 link
|
|
De frequentie geeft het aantal doseermomenten per tijdseenheid, meestal per dag. Als
dit gegeven is opgenomen, dan zal het Interval niet zijn opgegeven. Meestal bestaat
frequentie uit zowel aantal als tijdseenheid (3 maal per dag), maar het kan ook zonder
tijdseenheid voorkomen (éénmalig).
Er wordt dan een redelijke verdeling over de dag verwacht, maar dit komt niet heel
precies en wordt aan de patiënt overgelaten. Het is de gebruikelijke manier van voorschrijven
extramuraal. Bij baxteren en intramuraal wordt uit een dergelijk voorschrift daarna
een (locatiegebonden) uitwerking gemaakt in uitdeeltijden (logistiek).
De tijdseenheid van de frequentie moet gelijk zijn aan hoe deze is weergegeven in
de tekstuele weergave van de dosering.
Bijvoorbeeld:
- bij dosering '2 maal per dag...' geldt:
- aantal = 2
- tijdseenheid = 'dag'.
- bij dosering '3 maal per week...' geldt:
- aantal = 3
- tijdseenheid = 'week'.
|
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-23767 link
|
|
Het aantal keren dat iets toegediend moet worden. Dit kan vast of variabel zijn. Dit
kan voorkomen samen met tijdseenheid (2 x per dag) maar ook zonder tijdseenheid (éénmalig,
of drie keer).
Bijvoorbeeld:
- bij 2 maal per dag, gedt: vaste waarde = 2, tijdseenheid = dag
- bij 1 à 2 maal per dag, geldt min = 1, max = 2, tijdseenheid = dag
- bij 3 tot 7 maal per week, geldt min = 3, max = 7, tijdseenheid = week
- bij éénmalig, geldt: vaste waarde = 1 en er is géén tijdseenheid
|
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-23768 link
|
|
Minimale waarde. |
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-23769 link
|
|
Vaste waarde. |
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-23770 link
|
|
Maximale waarde. |
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-23771 link
|
|
Tijdseenheid. |
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-23772 link
|
|
Het interval geeft de tijd tussen doseermomenten weer. Als dit gegeven is opgenomen,
dan zal de Frequentie niet zijn opgegeven.
Voorbeelden : elke 4 uur, om de 3 weken.
De tijdstippen kunnen nu vrij gekozen worden, maar de verdeling over de dag komt nauwer
en het interval tussen de tijdstippen is belangrijk (bv. antibiotica) Bij baxteren en intramuraal wordt uit een dergelijk voorschrift daarna een (locatiegebonden)
uitwerking gemaakt in uitdeeltijden (logistiek).
|
|
0 … * Required |
mp-dataelement900-23773 link
|
|
De toedientijd is een specifieke (klok)tijd op de dag. Deze tijd is meestal niet exact
(bedoeld). Er kunnen meerdere inname tijdstippen op een dag zijn.
De beoogde toedientijd kan ook als dagdeel worden aangegeven (ochtend, middag, avond,
nacht). De toedientijd blijft dan leeg, waarbij het dagdeel vastgelegd kan worden
in het concept Dagdeel.
|
|
0 … * Required |
mp-dataelement900-23774 link
|
|
Weekdag definieert een patroon van toedieningen op vaste weekdagen. |
|
0 … * Required |
mp-dataelement900-23775 link
|
|
Dagdeel: ochtend, middag, avond, nacht. |
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-23776 link
|
|
Zo nodig. Zo nodig betekent dat de toediening alleen onder een bepaalde voorwaarde
wordt uitgevoerd. Zie voor meer informatie de functionele eisen in het Functioneel
ontwerp.
|
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-23777 link
|
|
De voorwaarde voor het toedienen van een medicament kan zijn:
- een fysiologische meetwaarde (plasma glucose concentratie, lichaamstemperatuur, bloeddruk);
- een symptoom of andere omstandigheid (bij hoofdpijn, bij jeuk).
Relevante b-codes uit Tabel25 vormen de waardelijst om dit concept gecodeerd door
te geven. Daarbij moet altijd ook de tekstuele omschrijving van die code meegegeven
worden.
Fysiologische meetwaarden of andere voorwaarden die niet in de b-codes van Tabel25
voorkomen, hoeven niet gecodeerd te worden. Deze kunnen uitgedrukt worden in vrije
tekst in het concept omschrijving.
|
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-23778 link
|
|
Gecodeerde weergave van zo nodig / criterium. |
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-23779 link
|
|
Omschrijving, tekstuele weergave van dit concept. |
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-23780 link
|
|
Een maximale dosering maximaliseert (in tijd) het gebruik van een middel in een 'zo
nodig' voorschrift.
Bijvoorbeeld: maximaal 6 stuks per dag maximaal 200 ml per week
|
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-23781 link
|
|
Aantal behorende bij de eenheid. |
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-23782 link
|
|
Eenheid uit de G-standaard (tabel 902). |
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-23783 link
|
|
Tijdseenheid. |
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-23784 link
|
|
De toedieningssnelheid wordt gebruikt bij de langzame toediening van vloeistoffen.
De meeteenheid is in de praktijk vrijwel altijd ml/uur. Ook het opgeven van een interval (bijv. 0-10 ml/uur) is een gebruikelijke optie.
Bijvoorbeeld, bij toedieningssnelheid van 10ml/uur geldt:
- aantal = 10,
- gebruikseenheid = ml
- tijdseenheid = uur
|
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-23785 link
|
|
Waarde behorende bij de eenheid. Kan een vast getal zijn, bijvoorbeeld 10 bij 10ml/uur. Maar kan ook een interval zijn, bijvoorbeeld bij 0-10ml/uur.
|
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-23786 link
|
|
minimale aantal horende bij eenheid Bijvoorbeeld 0 bij 0-10ml/uur
|
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-23787 link
|
|
Aantal horende bij eenheid Bijvoorbeeld 10 bij 10ml/uur
|
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-23788 link
|
|
Maximale aantal horende bij eenheid. Bijvoorbeeld 20 bij 0-20ml/uur.
|
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-23789 link
|
|
Eenheid uit de G-standaard (tabel 902). |
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-23790 link
|
|
Tijdseenheid. |
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-23791 link
|
|
De toedieningsduur definieert de tijdsduur gedurende welke het medicijn wordt toegediend
en wordt voornamelijk gebruikt bij de langzame parenterale toediening van vloeistoffen.
|
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-23792 link
|
|
Rootconcept van de bouwsteen Lichaamslengte. Dit rootconcept bevat alle gegevenselementen
van de bouwsteen Lichaamslengte.
|
|
1 … 1 Required |
mp-dataelement900-23793 link
|
|
Het element bevat de waarde van de gemeten lichaamslengte. De lichaamslengte is de lengte van het menselijk lichaam van hielbodem tot kruin,
in het algemeen gemeten in staande houding. Bij zeer kleine kinderen of patiënten
die niet kunnen staan wordt de lichaamslengte in gestrekte liggende houding gemeten.
|
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-23794 link
|
|
Datum en (eventueel) tijd van de waarneming van de lichaamslengte. |
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-23797 link
|
|
Rootconcept van de bouwsteen Lichaamsgewicht. Dit rootconcept bevat alle gegevenselementen
van de bouwsteen Lichaamsgewicht.
|
|
1 … 1 Required |
mp-dataelement900-23798 link
|
|
Het lichaamsgewicht van de patiënt. Het gewicht wordt uitgedrukt in kilogram (kg).
Bij pasgeborenen onder 3 kg wordt het gewicht veelal in grammen uitgedrukt.
Dit concept kan ook gebruikt worden om een geschat lichaamsgewicht vast te leggen
als het niet mogelijk is om het exacte lichaamsgewicht te meten - bijvoorbeeld, het
wegen van een tegenwerkend kind, of een schatting van het gewicht van een ongeboren
kind.
|
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-23800 link
|
|
Datum en (eventueel) tijd dat het gewicht gemeten of geschat werd. |
|
0 … * Required |
mp-dataelement900-23802 link
|
|
Aanvullende informatie bevat een lijst van bijzonderheden over de gemaakte afspraak
die van belang zijn voor de medicatiebewaking en invulling door de apotheker. Hiermee
kan bijvoorbeeld worden aangegeven dat er bewust is afgeweken van wat gebruikelijk
is of dat de afspraak op een bepaalde manier moet worden ingevuld. Voor een aanvullende
toelichting zie Informatiestandaard Medicatieproces - Toelichting in medicatieafspraak
bij bewust gekozen bijzonderheid.
|
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-23804 link
|
|
Opmerkingen met betrekking tot de medicatieafspraak. Bijvoorbeeld: in overleg met
de specialist.
|
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-22999 link
|
|
Toelichting bij het voorstel. |