Concept |
Card/Conf |
Id |
|
Patient |
|
1 … 1 Mandatory |
mp-dataelement900-19798 link
|
|
Rootconcept van de bouwsteen Patiënt. Dit rootconcept bevat alle gegevenselementen
van de bouwsteen Patiënt.
|
|
|
Naamgegevens |
|
1 … 1 Required |
mp-dataelement900-19799 link
|
|
Rootconcept van de subbouwsteen Naamgegevens. Dit rootconcept bevat alle gegevenselementen
van de subbouwsteen Naamgegevens.
|
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-19800 link
|
|
Officiële voornamen van de persoon. |
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-19801 link
|
|
Initialen van de persoon. |
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-19802 link
|
|
De naam waarmee de persoon gebruikelijk aangesproken wordt. |
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-19803 link
|
|
Dit concept geeft de achternaam of volgorde van achternamen aan waarmee de persoon
aangesproken of aangeschreven wil worden.
|
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-19804 link
|
|
Container van het concept Geslachtsnaam. Deze container bevat alle gegevenselementen
van het concept Geslachtsnaam
|
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-19805 link
|
|
Bij de eigen achternaam behorende voorvoegsels. |
|
1 … 1 Required |
mp-dataelement900-19806 link
|
|
Officiële achternaam van de persoon.
|
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-19807 link
|
|
Container van het concept GeslachtsnaamPartner. Deze container bevat alle gegevenselementen
van het concept GeslachtsnaamPartner.
|
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-19808 link
|
|
Bij de achternaam van de partner behorende voorvoegsels |
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-19809 link
|
|
Officiële achternaam van de partner.
|
|
|
Identificatienummer |
|
1 … * Conditioneel |
mp-dataelement900-19829 link
|
|
Identificatienummer van de patiënt. Bij overdrachtsituaties dient het gebruik van
het burgerservicenummer (BSN) in overeenstemming te zijn met de 'Wet gebruik burgerservicenummer
in de zorg (Wbsn-z)'. In andere situaties kunnen andere nummersystemen gebruikt worden,
zoals bijv. interne ziekenhuis patiëntnummers.Burgerservicenummer (OID: 2.16.840.1.113883.2.4.6.3)
|
|
Card/Conf |
Conditie |
1 … * Mandatory |
BSN van de patiënt verplicht, andere id's optioneel |
|
|
|
|
Geboortedatum |
|
1 … 1 Required |
mp-dataelement900-19830 link
|
|
Geboortedatum van de patiënt. Bij een patiënt is de geboortedatum verplicht. Vage
datum (bv. alleen jaar) is toegestaan.
|
|
|
Geslacht |
|
1 … 1 Required |
mp-dataelement900-19831 link
|
|
Administratief geslacht van de patiënt. |
|
|
MeerlingIndicator |
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-19832 link
|
|
Indicator die aangeeft of de patiënt één van een meerling is. |
|
Medicamenteuze behandeling |
|
0 … * Required |
mp-dataelement900-22092 link
|
|
Met medicamenteuze behandeling (beh) wordt bedoeld: een behandeling met een geneesmiddel.
Medicamenteuze behandeling is een technisch begrip dat nodig is om de samenhang van
een groep medicatiegegevens goed te kunnen beschrijven. Zie het funcioneel ontwerp
(FO) voor meer informatie.
|
|
|
Identificatie |
|
0 … 1 Conditioneel |
mp-dataelement900-22093 link
|
|
Identificatie van een medicamenteuze behandeling |
|
Card/Conf |
Conditie |
1 … 1 Mandatory |
als bekend |
0 … 0 Niet aanwezig |
anders |
|
|
|
|
MedicatieGebruik |
|
1 … * Required |
mp-dataelement900-21338 link
|
|
Medicatiegebruik is een uitspraak over historisch, huidig of voorgenomen gebruik van
een geneesmiddel.
|
|
1 … 1 Mandatory |
mp-dataelement900-22760 link
|
|
De identificatie van het medicatiegebruik |
|
1 … 1 Required |
mp-dataelement900-22398 link
|
|
Datum waarop het onderliggende gebruik is vastgelegd. |
|
1 … 1 Mandatory |
mp-dataelement900-22399 link
|
|
Wordt dit geneesmiddel gebruikt of niet. |
|
|
|
Volgens afspraak indicator |
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-22492 link
|
|
Wordt het geneesmiddel gebruikt zoals afgesproken in de medicatieafspraak? |
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-23132 link
|
|
Stop type, de manier waarop gestopt wordt met deze medicatie (tijdelijk of definitief). |
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-22663 link
|
|
Medicatiegebruik kan voor een bepaald moment of over een bepaalde periode worden vastgelegd.
Gedurende het gebruik van medicatie kan er dus meerdere keren medicatiegebruik worden
vastgelegd. Het betreft hier de periode of het moment waarover de gegevens worden
vastgelegd.
Ingangsdatum
Dit is het tijdstip waarop het gebruik is gestart.
Gebruiksduur
De beoogde gebruiksduur. Bijvoorbeeld 5 dagen of 8 weken. Het is niet toegestaan om
de gebruiksduur in maanden aan te geven, omdat verschillende maanden een variabele
duur in dagen hebben.
Einddatum
Het tijdstip waarop de gebruiksperiode eindigt (of geëindigd is of zal eindigen).
Om verwarring te voorkomen tussen 'tot' en 'tot en met' is het meegeven van de tijd
altijd verplicht bij einddatum.
|
|
1 … 1 Mandatory |
mp-dataelement900-21339 link
|
|
Het gebruikte middel. Dit is vrijwel steeds een geneesmiddel. Voedingsmiddelen, bloedproducten,
hulp- en verbandmiddelen vallen strikt genomen niet onder de categorie geneesmiddelen,
maar kunnen ook worden worden vastgelegd.
In principe betreft dit het voorgeschreven product, maar het daadwerkelijk gebruikte
product kan afwijken van het voorgeschreven product.
|
|
1 … 1 Mandatory |
mp-dataelement900-21340 link
|
|
De container van het concept Product. Deze container bevat alle gegevenselementen
van de concept Product.
Het voorgeschreven middel is vrijwel steeds een geneesmiddel. Hulp- en verbandmiddelen
kunnen echter ook voorgeschreven en via de apotheek geleverd worden. Voedingsmiddelen
en bloedproducten vallen strikt genomen niet onder de categorie geneesmiddelen, maar
kunnen worden voorgeschreven, en door een apotheek geleverd worden.
Het is mogelijk om met één enkele code een medicatiesoort aan te duiden, waarbij die code gekozen kan zijn uit meerdere mogelijke
coderingssystemen (concreet GPK, PRK, HPK of artikelnummers). Door een juiste toepassing
van deze codes in de softwaresystemen leggen deze codes de samenstelling van het gebruikte
middel voldoende vast en is een complete productspecificatie niet nodig.
Het is mogelijk om naast een primaire code ook alternatieve codes uit andere coderingssystemen aan te duiden (zodat bijvoorbeeld de GPK kan worden meegestuurd
als is geregistreerd op basis van PRK).
Door meerdere ingrediënten op te geven wordt het mogelijk om een samengesteld product
weer te geven. Als een van de samenstellende delen vloeibaar is, dan wordt de dosering
in milliliters opgegeven, anders in 'stuks'.
Het is dan mogelijk om zowel impliciet te specificeren (door een medicatiecode te
gebruiken) als expliciet de samenstelling van de medicatie aan te duiden, bijvoorbeeld door de (actieve) ingrediënt(en) van de medicatie te benoemen.
Het is mogelijk om magistrale receptuur door te geven. Dit kan door bovenbedoelde mogelijkheid om gecodeerd ingrediënten aan
te duiden en/of door de samenstelling en bereidingswijze als vrije tekst door te geven.
|
|
0 … * Conditioneel |
mp-dataelement900-22309 link
|
|
De codering van geneesmiddelen wordt in Nederland ontleend aan de G-standaard (uitgegeven
door z-index), die onder regie van de KNMP wordt gevuld.
Het gecodeerde geneesmiddel kan worden uitgedrukt als:
- GTIN International Article Number
- KNMP artikelnummer = ATKODE (2.16.840.1.113883.2.4.4.8)
- Handelsproductcode (HPK)
- Voorschrijfcode (PRK)
- Generieke productcode (GPK)
- Anatomic Therapeutic Classification code (ATC)
- Stofnaamcode (SNK)
- Stofnaamcode i.c.m. toedieningsweg (SSK)
- SNOMED CT code
- 90.000.000 nummer (eigen code instelling) (OID van instelling)
De GTIN maakt het mogelijk het product incl. de herkomst met een barcode te identificeren. De ATKODE is het nummer waarmee het artikel in de groothandel aan apotheeksystemen
gekoppeld wordt (b.v. een doos met 3 strippen van 10 tabletten). De HPK is de code voor het handelsproduct (met merknaam) zoals gebruikt per gift/inname
(1 pil, 1 puff, 1 ml) De PRK codeert voor hetzelfde product als de HPK, maar niet gekoppeld aan een fabrikant
(geen merknaam, geen kenmerken zoals kleur, geometrische vorm enz.). Deze code maakt
het mogelijk om generiek voor te schrijven en toch te definiëren welk handelsproduct
genomen kan worden (bv. zak 200ml). De generieke product code definieert de samenstelling van een product, is voldoende
voor vastlegging van het voorschift, maar niet van de bestelling. De voorschrijfcode (PRK) is ontwikkeld en toegevoegd aan de oudere generieke (GPK)
en
leverancierspecifieke (HPK, ATKODE) codering om het enerzijds mogelijk te maken, dat
een generiek product kan worden doorgegeven zonder een specifiek merk te noemen, maar
anderzijds voldoende informatie te bieden om verstrekking door de apotheek te ondersteunen.
De stofnamecode (SNK) en stofnaamcode in combinatie met toedieningsweg (SSK) kunnen
worden gebruikt om nog generieker voor te schrijven.
De GTIN codering wordt ingevoerd om een standaard voor barcodescanning te implementeren
en de herkomst van het middel te kunnen traceren.
Het 90.000.000 nummer wordt gebruikt conform landelijke afspraken.
|
|
Card/Conf |
Conditie |
0 … * Required |
De code moet gekozen worden uit G-standaard GPK, PRK, HPK of ZI-nummer. ZI-nummer
is ook bekend als ‘KNMP artikelnummer’ of ‘ATKODE’ en valt onder OID 2.16.840.1.113883.2.4.4.8.
Bij een specifieke codering (bijvoorbeeld HPK) ook de meer generieke coderingen opnemen
(in dit voorbeeld: PRK en GPK). Het is ook toegestaan om 90 miljoen nummers onder
de OID van de instelling hier op te nemen.
|
|
|
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-22310 link
|
|
De container van het concept ProductSpecificatie. Deze container bevat alle gegevenselementen
van de concept ProductSpecificatie.
De productspecificatie is nodig, wanneer de productcode niet volstaat om de werkzame
stoffen en de sterkte te achterhalen.
|
|
1 … 1 Required |
mp-dataelement900-22311 link
|
|
Voor geneesmiddelen die in vrije tekst zijn opgegeven is geen code voorhanden, en
dient de volledige omschrijving hier vermeld te worden.
|
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-19789 link
|
|
Een tekstuele beschrijving van de medicatiesoort (inclusief relevante kenmerken van
de samenstelling en eventueel de bereidingswijze), die alleen gebruikt wordt als geen
gecodeerde aanduiding uit de G-Standaard beschikbaar is (magistrale receptuur).
|
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-22313 link
|
|
De farmaceutische vorm geeft de vorm van een geneesmiddel weer overeenkomstig de toedieningsweg.
Voorbeelden zijn: tablet, zetpil, infusievloeistof, zalf. Indien het middel een generieke
code uit de G-standaard kent dan is de vorm via de G-standaard bekend. Voor producten
zonder code (vrije tekst, magistrale bereiding), kan de toedieningsvorm worden opgegeven.
|
|
0 … * Required |
mp-dataelement900-22314 link
|
|
De container van het concept Ingredient. Deze container bevat alle gegevenselementen
van de concept Ingredient.
Een product bevat één of meer werkzame stoffen en hulpstoffen. Deze zijn meestal al
door de productcode bepaald. Voor magistrale medicatie of door de lokale apotheek
samengestelde medicamenten moeten de ingrediënten afzonderlijk worden opgegeven.
De werkzame stoffen spelen een bijzondere rol, omdat deze: a) bepalend zijn voor de farmacotherapeutische werking van de medicatie en b) de basis zijn voor aanduiding van de sterkte van de medicatie (bijv. 200 mg).
|
|
1 … 1 Required |
mp-dataelement900-22315 link
|
|
De relatieve hoeveelheid van dit ingrediënt in dit product. Berekening van de sterkte = Hoeveelheid ingrediënt ÷ Hoeveelheid product.
Dit kan bijvoorbeeld een concentratie zijn als het geneesmiddel is opgelost in een
draagvloeistof.
Bijvoorbeeld: 25mg/stuk of 50IE/ml of 200mg/500ml
|
|
1 … 1 Required |
mp-dataelement900-22316 link
|
|
De hoeveelheid van dit ingrediënt. Dit is de numerator voor de berekening van de sterkte. Bijvoorbeeld:
|
|
1 … 1 Required |
mp-dataelement900-23019 link
|
|
De waarde behorende bij de eenheid. |
|
1 … 1 Required |
mp-dataelement900-23020 link
|
|
Eenheid uit de G-standaard (tabel 902). |
|
1 … 1 Required |
mp-dataelement900-22317 link
|
|
Hoeveelheid van het product. Dit is de denominator in de berekening van de sterkte. Bijvoorbeeld:
|
|
1 … 1 Required |
mp-dataelement900-23021 link
|
|
De waarde behorende bij de eenheid. |
|
1 … 1 Required |
mp-dataelement900-23022 link
|
|
Eenheid uit de G-standaard (tabel 902). |
|
1 … 1 Conditioneel |
mp-dataelement900-22318 link
|
|
Werkzame stof of hulpstof. Hier kunnen dezelfde codes worden gebruikt als voor de ProductCode (met name voor
verdunningen en samenstellingen), maar nu kunnen ook de ATC, SSK en SNK gebruikt worden
om een stof aan te duiden (voor het opgeven van ingrediënten van lokaal magistraal
bereide producten).
- GTIN International Article Number
- KNMP artikelnummer
- Handelsproductcode (HPK)
- Voorschrijfcode (PRK)
- Generieke productcode (GPK)
- ATC (anatomic therapeutic classification)
- SSK (stofnaamcode met toedieningsweg)
- SNK (stofnaamcode)
De ATC is een internationale classificatie van farmaceutische stoffen zonder referentie
aan specifieke producten in de markt. De ATC code van een generiek product bevat dan
ook geen verwijzing naar dosering, farmaceutische vorm of toedieningsweg, alleen maar
naar de ingrediënten (niet de hoeveelheid/concentratie/sterkte).
|
|
Card/Conf |
Conditie |
1 … 1 Required |
Code moet gekozen worden uit GPK, PRK, HPK of artikelcode. |
|
|
|
1 … 1 Required |
mp-dataelement900-22715 link
|
|
Aanwijzingen voor het gebruik of toediening van de medicatie, bijvoorbeeld dosering
en toedieningsweg. Aanwijzingen voor het gebruik of toediening van de medicatie, bijvoorbeeld
dosering en toedieningsweg. Bij medicatiegebruik is dit het gebruikspatroon dat de
patiënt heeft gevolgd of met zichzelf heeft afgesproken.
|
|
1 … 1 Required |
mp-dataelement900-22716 link
|
|
Tekstuele omschrijving van de volledige gebruiksinstructie inclusief de gebruiksperiode. |
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-22717 link
|
|
De route waarlangs de medicatie wordt toegediend (oraal, nasaal, intraveneus, et cetera).
|
|
0 … * Required |
mp-dataelement900-22718 link
|
|
De aanvullende instructie bevat een aanvullend uitleg over het gebruik of de overwegingen
voor het huidige voorschrift.
Het kan hier ook gaan om alle aanwijzingen voor gebruik. De tekst kan afkomstig zijn
van het oorspronkelijke "papieren" medicatievoorschrift, maar kan ook gegenereerd
worden uit de gecodeerde gegevens.
Dit concept mag meer informatie bevatten dan gestructureerd gecodeerd is in de onderliggende
informatie, maar mag er niet mee in tegenspraak zijn. De instructies mogen niet conflicteren met andere onderdelen van het toedieningsverzoek.
De instructies kunnen ook verwijzen naar een bestaand protocol.
De G-standaard bevat veel teksten die dit attribuut kunnen ondersteunen, onder andere
in G-standaard tabel 362 waar de teksten uit de huisartsenstandaard WCIA tabel 25
zijn opgenomen. Deze teksten kunnen gebruikt worden om invulling te geven aan dit
concept.
|
|
|
|
|
Herhaalperiode cyclisch schema |
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-22719 link
|
|
De herhaalperiode van een cyclisch schema (van één of meer doseerinstructies). Een
cyclisch schema wordt weergegeven in dagen, de bijbehorende doseerduur is daarbij
ook in dagen.
Voorbeelden van een cyclisch schema:
- de anticonceptiepil (21 dagen 1 maal per dag 1 stuk, dan 7 dagen niet, dit herhalen),
de herhaalperiode is hier 28 dagen
|
|
0 … * Required |
mp-dataelement900-22720 link
|
|
Doseerinstructie |
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-22721 link
|
|
Volgnummer. Deze geeft de volgorde van de doseerinstructies aan binnen de medicatieafspraak. |
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-22722 link
|
|
De beoogde tijdsduur voor deze doseerinstructie. Bijvoorbeeld 5 dagen of 8 weken.
Bij medicatie voor onbepaalde duur wordt in de laatste doseerinstructie de doseerduur
leeg gelaten. Leeg laten van doseerduur mag alleen bij medicatie voor onbepaalde duur.
|
|
0 … * Required |
mp-dataelement900-22723 link
|
|
De container van het concept Dosering. Deze container bevat alle gegevenselementen
van de concept Dosering.
Instructies voor toediening van de medicatie aan de toediener (de patiënt zelf, een
verpleegkundige of andere hulpverlener). Bij inventarisatie van medicatiegebruik beschrijft
de dosering het gebruikspatroon dat de patiënt met zichzelf heeft afgesproken.
Als het doseerschema (spreiding van toedieningen over de tijd) vast is en de keerdosis
ook, dan is er een enkele gebruiksinstructie.
Er kunnen meerdere parallelle gebruiksinstructies opgenomen worden bij een wisselende doseerhoeveelheid binnen
de dag en bij een variabele gebruiksfrequentie.
Er kunnen meerdere sequentiële gebruiksinstructies opgenomen worden bij wisselende doseerhoeveelheden binnen de
periode en/of een wisselend doseerschema.
|
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-22724 link
|
|
De keerdosis definieert de dosis per inname of toediening.
De dosering wordt beschreven in de bij het product behorende eenheid, zodat het meestal
een aantal stuks of doses betreft. Voor vloeistoffen en andere deelbare producten
zal meestal een volumemaat (bij voorkeur "ml") worden gebruikt.
De voorschrijver zal de dosering in veel gevallen willen aangeven in gewichtseenheden
van de werkzame stof.
Als niet het product, maar alleen de stof is aangegeven, dan wordt de hoeveelheid
van die stof opgegeven. Paracetamol 1000mg is dan equivalent aan Paracetamol 500mg
tablet, 2 tabletten (of stuks).
De dosering wordt soms aangegeven in een berekening, waarin vaak het lichaamsgewicht
of het lichaamsoppervlak van de patiënt als parameter gebruikt wordt. De berekening
blijft echter niet meer dan een hulpmiddel om tot een beslissing te komen.
Bij continue toediening wordt naast de toedieningssnelheid (inloopsnelheid) soms ook
de keerdosis opgegeven (bv. 20ml in een spuit of 500ml in een zak), maar vaak ook
weggelaten.
Ook een algemeen doseeradvies zoals 'Gebruik volgens protocol' of 'Zie gebruiksaanwijzing'
kan adequaat zijn. Ook dan wordt geen keerdosis opgegeven.
|
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-22725 link
|
|
Aantal behorende bij de eenheid. |
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-22726 link
|
|
Minimale waarde. |
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-22727 link
|
|
Vaste waarde. |
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-22728 link
|
|
Maximale waarde. |
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-22729 link
|
|
Eenheid uit de G-standaard (tabel 902). |
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-22731 link
|
|
De container van het concept Toedieningsschema. Deze container bevat alle gegevenselementen
van de concept Toedieningsschema.
De specificatie van de tijdsmomenten waarop het medicament toegediend wordt of zal
worden. De wijze waarop dit wordt weergegeven is:
- Tijdstip(pen) (16:00) of gebeurtenissen ("voor het eten") waarop het medicament dagelijks
ingenomen moet worden.
- Een specifiek aantal keren dat het medicament dagelijks ingenomen moet worden ("3x
per dag"), aangeduid met de frequentie
- Een tijdsafstand tussen opeenvolgende innames ("Elke 2 uur", "elke 3 dagen"), aangeduid
met Interval.
- Combinaties van periodes met een interval en een duur ("Gedurende drie van vier weken
dagelijks 1 : het pilschema")
Als een medicament niet dagelijks ingenomen moet worden, kan het voorgaande gecombineerd
worden met dagaanduidingen:
- Een of meerdere weekdagen waarop de toediening moet plaatsvinden ("maandag, woensdag,
vrijdag")
- "3 keer per week", "2 keer per maand".
Standaard zal de gespecificeerde toediening "oneindig" herhaal worden tot:
- De einddatum en tijd bereikt is
- De totale toedieningsduur bereikt is (gedurende 14 dagen)
- Een specifiek aantal toedieningen bereikt is ("20 giften", "eenmalig"), op te geven
in het concept AantalToedieningen.
|
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-22732 link
|
|
De frequentie geeft het aantal doseermomenten per tijdseenheid, meestal per dag. Als
dit gegeven is opgenomen, dan zal het Interval niet zijn opgegeven. Meestal bestaat
frequentie uit zowel aantal als tijdseenheid (3 maal per dag), maar het kan ook zonder
tijdseenheid voorkomen (éénmalig).
Er wordt dan een redelijke verdeling over de dag verwacht, maar dit komt niet heel
precies en wordt aan de patiënt overgelaten. Het is de gebruikelijke manier van voorschrijven
extramuraal. Bij baxteren en intramuraal wordt uit een dergelijk voorschrift daarna
een (locatiegebonden) uitwerking gemaakt in uitdeeltijden (logistiek).
De tijdseenheid van de frequentie moet gelijk zijn aan hoe deze is weergegeven in
de tekstuele weergave van de dosering.
Bijvoorbeeld:
- bij dosering '2 maal per dag...' geldt:
- aantal = 2
- tijdseenheid = 'dag'.
- bij dosering '3 maal per week...' geldt:
- aantal = 3
- tijdseenheid = 'week'.
|
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-22733 link
|
|
Het aantal keren dat iets toegediend moet worden. Dit kan vast of variabel zijn. Dit
kan voorkomen samen met tijdseenheid (2 x per dag) maar ook zonder tijdseenheid (éénmalig,
of drie keer).
Bijvoorbeeld:
- bij 2 maal per dag, gedt: vaste waarde = 2, tijdseenheid = dag
- bij 1 à 2 maal per dag, geldt min = 1, max = 2, tijdseenheid = dag
- bij 3 tot 7 maal per week, geldt min = 3, max = 7, tijdseenheid = week
- bij éénmalig, geldt: vaste waarde = 1 en er is géén tijdseenheid
|
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-22734 link
|
|
Minimale waarde. |
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-22735 link
|
|
Vaste waarde. |
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-22736 link
|
|
Maximale waarde. |
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-22737 link
|
|
Tijdseenheid. |
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-22738 link
|
|
Het interval geeft de tijd tussen doseermomenten weer. Als dit gegeven is opgenomen,
dan zal de Frequentie niet zijn opgegeven.
Voorbeelden : elke 4 uur, om de 3 weken.
De tijdstippen kunnen nu vrij gekozen worden, maar de verdeling over de dag komt nauwer
en het interval tussen de tijdstippen is belangrijk (bv. antibiotica) Bij baxteren en intramuraal wordt uit een dergelijk voorschrift daarna een (locatiegebonden)
uitwerking gemaakt in uitdeeltijden (logistiek).
|
|
0 … * Required |
mp-dataelement900-22739 link
|
|
De toedientijd is een specifieke (klok)tijd op de dag. Deze tijd is meestal niet exact
(bedoeld). Er kunnen meerdere inname tijdstippen op een dag zijn.
De beoogde toedientijd kan ook als dagdeel worden aangegeven (ochtend, middag, avond,
nacht). De toedientijd blijft dan leeg, waarbij het dagdeel vastgelegd kan worden
in het concept Dagdeel.
|
|
0 … * Required |
mp-dataelement900-22740 link
|
|
Weekdag definieert een patroon van toedieningen op vaste weekdagen. |
|
0 … * Required |
mp-dataelement900-22741 link
|
|
Dagdeel: ochtend, middag, avond, nacht. |
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-22742 link
|
|
Zo nodig. Zo nodig betekent dat de toediening alleen onder een bepaalde voorwaarde
wordt uitgevoerd. Zie voor meer informatie de functionele eisen in het Functioneel
ontwerp.
|
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-22743 link
|
|
De voorwaarde voor het toedienen van een medicament kan zijn:
- een fysiologische meetwaarde (plasma glucose concentratie, lichaamstemperatuur, bloeddruk);
- een symptoom of andere omstandigheid (bij hoofdpijn, bij jeuk).
Relevante b-codes uit Tabel25 vormen de waardelijst om dit concept gecodeerd door
te geven. Daarbij moet altijd ook de tekstuele omschrijving van die code meegegeven
worden.
Fysiologische meetwaarden of andere voorwaarden die niet in de b-codes van Tabel25
voorkomen, hoeven niet gecodeerd te worden. Deze kunnen uitgedrukt worden in vrije
tekst in het concept omschrijving.
|
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-22744 link
|
|
Gecodeerde weergave van zo nodig / criterium. |
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-22745 link
|
|
Omschrijving, tekstuele weergave van dit concept. |
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-22746 link
|
|
Een maximale dosering maximaliseert (in tijd) het gebruik van een middel in een 'zo
nodig' voorschrift.
Bijvoorbeeld: maximaal 6 stuks per dag maximaal 200 ml per week
|
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-22747 link
|
|
Aantal behorende bij de eenheid. |
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-22748 link
|
|
Eenheid uit de G-standaard (tabel 902). |
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-22749 link
|
|
Tijdseenheid. |
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-22751 link
|
|
De toedieningssnelheid wordt gebruikt bij de langzame toediening van vloeistoffen.
De meeteenheid is in de praktijk vrijwel altijd ml/uur. Ook het opgeven van een interval (bijv. 0-10 ml/uur) is een gebruikelijke optie.
Bijvoorbeeld, bij toedieningssnelheid van 10ml/uur geldt:
- aantal = 10,
- gebruikseenheid = ml
- tijdseenheid = uur
|
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-22752 link
|
|
Waarde behorende bij de eenheid. Kan een vast getal zijn, bijvoorbeeld 10 bij 10ml/uur. Maar kan ook een interval zijn, bijvoorbeeld bij 0-10ml/uur.
|
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-22753 link
|
|
minimale aantal horende bij eenheid Bijvoorbeeld 0 bij 0-10ml/uur
|
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-22754 link
|
|
Aantal horende bij eenheid Bijvoorbeeld 10 bij 10ml/uur
|
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-22755 link
|
|
Maximale aantal horende bij eenheid. Bijvoorbeeld 20 bij 0-20ml/uur.
|
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-22756 link
|
|
Eenheid uit de G-standaard (tabel 902). |
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-22757 link
|
|
Tijdseenheid. |
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-23143 link
|
|
De toedieningsduur definieert de tijdsduur gedurende welke het medicijn wordt toegediend
en wordt voornamelijk gebruikt bij de langzame parenterale toediening van vloeistoffen.
|
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-22402 link
|
|
Medicatie- of toedieningsafspraak die de referentie is geweest voor het opgeven van
dit gebruik. Wanneer er wordt aangegeven volgens afspraak dan staat hier de afspraak
waarop dit gebaseerd is.
|
|
|
|
|
Identificatie medicatieafspraak |
|
0 … 1 Conditioneel |
mp-dataelement900-22403 link
|
|
Unieke identificatie van de medicatieafspraak. |
|
Card/Conf |
Conditie |
1 … 1 Required |
Als identificatie van ma dan |
0 … 0 Niet aanwezig |
In alle andere gevallen |
|
|
|
|
|
|
Identificatie toedieningsafspraak |
|
0 … 1 Conditioneel |
mp-dataelement900-23236 link
|
|
Unieke identificatie van de toedieningsafspraak. |
|
Card/Conf |
Conditie |
1 … 1 Required |
Als identificatie van ta dan |
0 … 0 Niet aanwezig |
anders |
|
|
|
|
|
Gerelateerde verstrekking |
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-22404 link
|
|
Verstrekking die de basis is geweest voor het aangeven van gebruik. |
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-22405 link
|
|
De identificatie van de verstrekking. |
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-23290 link
|
|
De zorgverlener die de medicatieafspraak met de patiënt heeft vastgesteld. |
|
1 … 1 Required |
mp-dataelement900-23291 link
|
|
Rootconcept van de bouwsteen Zorgverlener. Dit rootconcept bevat alle gegevenselementen
van de bouwsteen Zorgverlener. Bij verwijzing naar deze bouwsteen kan tevens de rol die de zorgverlener in het zorgproces
vervult, worden meegegeven. Voor zorgverleners kan dit bijvoorbeeld hoofdbehandelaar
of verwijzer zijn
|
|
|
|
|
|
ZorgverlenerIdentificatieNummer |
|
0 … * Required |
mp-dataelement900-23292 link
|
|
Het zorgverleneridentificatienummer is een nummer dat de zorgverlener uniek identificeert.
In de Nederlandse situatie worden de volgende nummers gebruikt: 1. Zorgverlener UZI. Identificatie van zorgverleners (natuurlijke personen) in de
Nederlandse zorgsector. 2. VEKTIS AGB-Z. Dient ter identificatie van zorgverleners en zorgverlenende organisaties 3. BIG-ID. Het ID van de in het BIG Register opgenomen zorgverlener.
Voor buitenlandse zorgverleners zijn deze gegevens niet voorhanden.
BIG register inschrijvingsnummer (OID: 2.16.528.1.1007.5.1)
UZI nummer natuurlijke personen (OID: 2.16.528.1.1007.3.1)
Vektis AGB-zorgverlener tabel (OID: 2.16.840.1.113883.2.4.6.1)
|
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-23293 link
|
|
De naamgegevens van de zorgverlener. Indien een zorgverleneridentificatienummer wordt
opgegeven, is dit de naam zoals vermeld in UZI, AGB of in de instelling.
|
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-23294 link
|
|
Rootconcept van de subbouwsteen Naamgegevens. Dit rootconcept bevat alle gegevenselementen
van de subbouwsteen Naamgegevens.
|
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-23295 link
|
|
Officiële voornamen van de persoon. |
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-23296 link
|
|
Initialen van de persoon. |
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-23299 link
|
|
Container van het concept Geslachtsnaam. Deze container bevat alle gegevenselementen
van het concept Geslachtsnaam
|
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-23300 link
|
|
Bij de eigen achternaam behorende voorvoegsels. |
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-23301 link
|
|
Achternaam die bij geboorte gekregen is. |
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-23305 link
|
|
Medisch specialisme van de zorgverlener. Het betreft hierbij de erkende medische specialismen
zoals vermeld in de wet BIG.
|
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-23327 link
|
|
Rootconcept van de bouwsteen Zorgaanbieder. Dit rootconcept bevat alle gegevenselementen
van de bouwsteen Zorgaanbieder.
|
|
|
|
|
|
|
ZorgaanbiederIdentificatieNummer |
|
0 … * Required |
mp-dataelement900-23329 link
|
|
Identificerend nummer van de organisatie. Voor Nederlandse zorgaanbieders wordt hiervoor,
indien mogelijk, het URA nummer of het AGB nummer gebruikt. Voor buitenlandse of niet
aangesloten zorgaanbieders kan een ander uniek identificerend nummer gebruikt worden.
Dit moet vergezeld gaan met de naam en/of code van de uitgevende organisatie.
UZI register abonneenummer (URA) (OID: 2.16.528.1.1007.3.3)
Vektis AGB-zorgverlener tabel (OID: 2.16.840.1.113883.2.4.6.1)
|
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-23330 link
|
|
Naam van de organisatie. Indien een identificatienummer meegegeven wordt, moet de
naam overeenkomen met de naam die bij het identificatienummer hoort.
|
|
0 … 1 Conditioneel |
mp-dataelement900-22424 link
|
|
De informant is degene die de vaststeller van het medicatiegebruik informeert over
het medicatiegebruik
|
|
Card/Conf |
Conditie |
1 … 1 Required |
Informant is patiënt, zorgverlener of andere persoon. Kies er maximaal één. |
0 … 0 Niet aanwezig |
anders |
|
|
|
0 … 1 Conditioneel |
mp-dataelement900-22425 link
|
|
Gegevens van een persoonlijke relatie van de patiënt, die informatie heeft gegeven
over medicatiegebruik
|
|
Card/Conf |
Conditie |
1 … 1 Required |
Als de informant iemand anders is dan patiënt of zorgverlener |
0 … 0 Niet aanwezig |
anders |
|
|
|
1 … 1 Required |
mp-dataelement900-22761 link
|
|
Container van het concept Naamgegevens. Deze container bevat alle gegevenselementen
van het concept Naamgegevens.
|
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-22762 link
|
|
Officiële voornamen van de persoon. |
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-22763 link
|
|
Initialen van de persoon. |
|
1 … 1 Required |
mp-dataelement900-22766 link
|
|
Container van het concept Geslachtsnaam. Deze container bevat alle gegevenselementen
van het concept Geslachtsnaam
|
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-22767 link
|
|
Bij de eigen achternaam behorende voorvoegsels. |
|
1 … 1 Required |
mp-dataelement900-22768 link
|
|
Achternaam die bij geboorte gekregen is. |
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-22426 link
|
|
Rol of Functie van de informant t.o.v. de patient. |
|
0 … 1 Conditioneel |
mp-dataelement900-22452 link
|
|
Wanneer de patiënt zelf over dit medicatiegebruik heeft verteld wordt dat hier aangegeven.
Wanneer dit medicatiegebruik is gemeld door een zorgverlener of mantelzorger/familielid/etc.
wordt respectievelijk de zorgverlener in het element 'Informant is zorgverlener' vermeld
of de mantelzorger/familielid/etc. in het element 'Persoon'.
|
|
Card/Conf |
Conditie |
1 … 1 Required |
Als de informant de patiënt is |
0 … 0 Niet aanwezig |
anders |
|
|
|
|
|
|
Informant is zorgverlener |
|
0 … 1 Conditioneel |
mp-dataelement900-22453 link
|
|
Gegevens van de zorgverlener die het medicatiegebruik heeft vastgesteld |
|
Card/Conf |
Conditie |
1 … 1 Required |
Als de informant zorgverlener is |
0 … 0 Niet aanwezig |
anders |
|
|
|
1 … 1 Required |
mp-dataelement900-22784 link
|
|
Rootconcept van de bouwsteen Zorgverlener. Dit rootconcept bevat alle gegevenselementen
van de bouwsteen Zorgverlener.
|
|
|
|
|
|
|
ZorgverlenerIdentificatieNummer |
|
1 … * Required |
mp-dataelement900-22785 link
|
|
Het zorgverleneridentificatienummer is een nummer dat de zorgverlener uniek identificeert.
In de Nederlandse situatie worden de volgende nummers gebruikt: 1. Zorgverlener UZI. Identificatie van zorgverleners (natuurlijke personen) in de
Nederlandse zorgsector. 2. VEKTIS AGB-Z. Dient ter identificatie van zorgverleners en zorgverlenende organisaties 3. BIG-ID. Het ID van de in het BIG Register opgenomen zorgverlener.
Voor buitenlandse zorgverleners zijn deze gegevens niet voorhanden.
BIG register inschrijvingsnummer (OID: 2.16.528.1.1007.5.1)
UZI nummer natuurlijke personen (OID: 2.16.528.1.1007.3.1)
Vektis AGB-zorgverlener tabel (OID: 2.16.840.1.113883.2.4.6.1)
|
|
1 … 1 Required |
mp-dataelement900-22786 link
|
|
De naamgegevens van de zorgverlener. Indien een zorgverleneridentificatienummer wordt
opgegeven, is dit de naam zoals vermeld in UZI, AGB of in de instelling.
|
|
1 … 1 Required |
mp-dataelement900-22787 link
|
|
Container van het concept Naamgegevens. Deze container bevat alle gegevenselementen
van het concept Naamgegevens.
|
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-22788 link
|
|
Officiële voornamen van de persoon. |
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-22789 link
|
|
Initialen van de persoon. |
|
1 … 1 Required |
mp-dataelement900-22792 link
|
|
Container van het concept Geslachtsnaam. Deze container bevat alle gegevenselementen
van het concept Geslachtsnaam
|
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-22793 link
|
|
Bij de eigen achternaam behorende voorvoegsels. |
|
1 … 1 Required |
mp-dataelement900-22794 link
|
|
Achternaam die bij geboorte gekregen is. |
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-22798 link
|
|
Medisch specialisme van de zorgverlener. Het betreft hierbij de erkende medische specialismen
zoals vermeld in de wet BIG.
|
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-22820 link
|
|
De organisatie waarbij de zorgverlener werkzaam is. |
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-22821 link
|
|
Rootconcept van de bouwsteen Zorgaanbieder. Dit rootconcept bevat alle gegevenselementen
van de bouwsteen Zorgaanbieder.
|
|
|
|
|
|
|
|
|
ZorgaanbiederIdentificatieNummer |
|
1 … * Required |
mp-dataelement900-22822 link
|
|
Identificerend nummer van de organisatie. Voor Nederlandse zorgaanbieders wordt hiervoor,
indien mogelijk, het URA nummer of het AGB nummer gebruikt. Voor buitenlandse of niet
aangesloten zorgaanbieders kan een ander uniek identificerend nummer gebruikt worden.
Dit moet vergezeld gaan met de naam en/of code van de uitgevende organisatie.
UZI register abonneenummer (URA) (OID: 2.16.528.1.1007.3.3)
Vektis AGB-zorgverlener tabel (OID: 2.16.840.1.113883.2.4.6.1)
|
|
1 … 1 Required |
mp-dataelement900-22823 link
|
|
Naam van de organisatie. Indien een identificatienummer meegegeven wordt, moet de
naam overeenkomen met de naam die bij het identificatienummer hoort.
|
|
1 … 1 Conditioneel |
mp-dataelement900-22471 link
|
|
Auteur |
|
Card/Conf |
Conditie |
1 … 1 Required |
Auteur is patiënt, zorgverlener of zorgaanbieder, kies er één |
1 … 1 Required |
anders |
|
|
|
0 … 1 Conditioneel |
mp-dataelement900-23994 link
|
|
Gegevens van de zorgaanbieder die het medicatiegebruik heeft gegenereerd.
Dit betreft het automatisch genereren van medicatiegebruik door het systeem van de
zorgaanbieder.
|
|
Card/Conf |
Conditie |
0 … 1 |
Als de auteur (het systeem van de) zorgaanbieder is |
0 … 0 Niet aanwezig |
anders |
|
|
|
1 … 1 Required |
mp-dataelement900-23995 link
|
|
Rootconcept van de bouwsteen Zorgaanbieder. Dit rootconcept bevat alle gegevenselementen
van de bouwsteen Zorgaanbieder.
|
|
|
|
|
|
|
ZorgaanbiederIdentificatienummer |
|
1 … * Required |
mp-dataelement900-23996 link
|
|
Identificerend nummer van de organisatie. Voor Nederlandse zorgaanbieders wordt hiervoor,
indien mogelijk, het URA nummer of het AGB nummer gebruikt. Afhankelijk van de context
zijn ook andere ID's mogelijk. Voor buitenlandse of niet aangesloten zorgaanbieders
kan een ander uniek identificerend nummer gebruikt worden. Dit moet vergezeld gaan
met de naam en/of code van de uitgevende organisatie.
UZI register abonneenummer (URA) (OID: 2.16.528.1.1007.3.3)
Vektis AGB-zorgverlener tabel (OID: 2.16.840.1.113883.2.4.6.1)
|
|
1 … 1 Required |
mp-dataelement900-23997 link
|
|
Naam van de organisatie. Indien een identificatienummer meegegeven wordt, moet de
naam overeenkomen met de naam die bij het identificatienummer hoort.
|
|
0 … 1 Conditioneel |
mp-dataelement900-22472 link
|
|
Wanneer de patiënt zelf dit medicatiegebruik heeft vastgelegd wordt dat hier aangegeven.
Wanneer dit medicatiegebruik is vastgelegd door een zorgverlener wordt de zorgverlener
in het element 'Auteur is zorgverlener' vermeld.
|
|
Card/Conf |
Conditie |
1 … 1 Required |
Als de auteur patiënt is |
0 … 0 Niet aanwezig |
anders |
|
|
|
0 … 1 Conditioneel |
mp-dataelement900-22473 link
|
|
Gegevens van de zorgverlener die het medicatiegebruik heeft geregistreerd. |
|
Card/Conf |
Conditie |
1 … 1 Required |
Als de auteur zorgverlener is |
0 … 0 Niet aanwezig |
anders |
|
|
|
1 … 1 Required |
mp-dataelement900-22900 link
|
|
Rootconcept van de bouwsteen Zorgverlener. Dit rootconcept bevat alle gegevenselementen
van de bouwsteen Zorgverlener.
|
|
|
|
|
|
|
ZorgverlenerIdentificatieNummer |
|
1 … * Required |
mp-dataelement900-22901 link
|
|
Het zorgverleneridentificatienummer is een nummer dat de zorgverlener uniek identificeert.
In de Nederlandse situatie worden de volgende nummers gebruikt: 1. Zorgverlener UZI. Identificatie van zorgverleners (natuurlijke personen) in de
Nederlandse zorgsector. 2. VEKTIS AGB-Z. Dient ter identificatie van zorgverleners en zorgverlenende organisaties 3. BIG-ID. Het ID van de in het BIG Register opgenomen zorgverlener.
Voor buitenlandse zorgverleners zijn deze gegevens niet voorhanden.
BIG register inschrijvingsnummer (OID: 2.16.528.1.1007.5.1)
UZI nummer natuurlijke personen (OID: 2.16.528.1.1007.3.1)
Vektis AGB-zorgverlener tabel (OID: 2.16.840.1.113883.2.4.6.1)
|
|
1 … 1 Required |
mp-dataelement900-22902 link
|
|
De naamgegevens van de zorgverlener. Indien een zorgverleneridentificatienummer wordt
opgegeven, is dit de naam zoals vermeld in UZI, AGB of in de instelling.
|
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-22903 link
|
|
Container van het concept Naamgegevens. Deze container bevat alle gegevenselementen
van het concept Naamgegevens.
|
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-22904 link
|
|
Officiële voornamen van de persoon. |
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-22905 link
|
|
Initialen van de persoon. |
|
1 … 1 Required |
mp-dataelement900-22908 link
|
|
Container van het concept Geslachtsnaam. Deze container bevat alle gegevenselementen
van het concept Geslachtsnaam
|
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-22909 link
|
|
Bij de eigen achternaam behorende voorvoegsels. |
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-22910 link
|
|
Achternaam die bij geboorte gekregen is. |
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-22914 link
|
|
Medisch specialisme van de zorgverlener. Het betreft hierbij de erkende medische specialismen
zoals vermeld in de wet BIG.
|
|
1 … 1 Required |
mp-dataelement900-22936 link
|
|
De organisatie waarbij de zorgverlener werkzaam is. |
|
1 … 1 Required |
mp-dataelement900-22937 link
|
|
Rootconcept van de bouwsteen Zorgaanbieder. Dit rootconcept bevat alle gegevenselementen
van de bouwsteen Zorgaanbieder.
|
|
|
|
|
|
|
|
|
ZorgaanbiederIdentificatieNummer |
|
1 … * Required |
mp-dataelement900-22938 link
|
|
Identificerend nummer van de organisatie. Voor Nederlandse zorgaanbieders wordt hiervoor,
indien mogelijk, het URA nummer of het AGB nummer gebruikt. Voor buitenlandse of niet
aangesloten zorgaanbieders kan een ander uniek identificerend nummer gebruikt worden.
Dit moet vergezeld gaan met de naam en/of code van de uitgevende organisatie.
UZI register abonneenummer (URA) (OID: 2.16.528.1.1007.3.3)
Vektis AGB-zorgverlener tabel (OID: 2.16.840.1.113883.2.4.6.1)
|
|
1 … 1 Required |
mp-dataelement900-22939 link
|
|
Naam van de organisatie. Indien een identificatienummer meegegeven wordt, moet de
naam overeenkomen met de naam die bij het identificatienummer hoort.
|
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-22491 link
|
|
De reden om medicatie te gebruiken, m.n. bij zelfzorgmiddelen die de patiënt zelf
aanschaft.
|
|
|
|
Reden wijzigen of stoppen gebruik |
|
0 … * Required |
mp-dataelement900-22493 link
|
|
Reden van wijzigen of stoppen met medicatiegebruik |
|
0 … 1 Required |
mp-dataelement900-21624 link
|
|
Opmerkingen met betrekking tot het medicatie gebruik. |