Het attribuut negationInd bij voorkeur altijd opnemen. Alleen wanneer bekend is dat
er géén congenitale afwijkingen
zijn heeft deze de waarde 'true', anders 'false'. Indien weggelaten heeft de negationInd
impliciet de waarde 'false'.
@nullFlavor
0 .. 1
Gebruik NI wanneer er geen informatie beschikbaar is over chromosomale afwijkingen.
Gebruik UNK wanneer het onbekend
is of ercongenitale afwijkingen zijn (gebruiker heeft gekozen voor 'onbekend').
../hl7:observation/@negationInd='true' or ../hl7:observation/@nullFlavor or hl7:value
or ../../hl7:outboundRelationship/hl7:observation[hl7:code/(@code='74345006' and @codeSystem='2.16.840.1.113883.6.96')]/hl7:value
Melding
Als er sprake is van Congenitale afwijkingen, ook een waarde voor de congenitale óf
chromosomale afwijking opnemen.
hl7:value
CE
0 .. 1
R
(CongenitaleafwijkingenNU)
@xsi:type
1 .. 1
F
CE
CONF
De waarde van @code moet komen uit waardelijst 2.16.840.1.113883.2.4.11.196Congenitale afwijking (2.2) (2014‑01‑24 16:38:09)