hl7:id
|
II.NL.BSN |
1 … 1 |
M |
Patiënt-identificatie(s). Burgerservicenummer. Een BSN is N8..9 maar is in berichten
altijd N9, eventueel via een voorloopnul.
|
(PattNL) |
|
Voorbeeld |
<id root="2.16.840.1.113883.2.4.6.3" extension="100010003"/> |
Inclusie |
0 … * |
|
van 2.16.840.1.113883.2.4.3.11.60.101.10.2 Adres (2014‑11‑06) Adres. Dit kan het officiële adres zijn zoals in de GBA en/of het adres zoals bekend
in de instelling.
|
hl7:addr
|
AD.NL |
0 … * |
|
Adres. Het attribuut @use bevat het soort adres. Sommige elementen hebben datatype
SC. Merk op dat in datatype SC de text() node altijd verplicht is, ongeacht of er
wordt gecodeerd. Deze kan worden gelezen als de @displayName. Verder is belangrijk
op te merken dat gecodeerde adreselementen niet compatibel met CDA release 2 zijn
|
(PattNL) |
@use
|
set_cs |
0 … 1 |
|
De codes voor adrestype worden gedefinieerd door het HL7 domein PostalAddressUse,
aangegeven in het “use” attribuut van het element <addr> (zie voorbeelden). Als er
geen adrestype bekend is, kan dit attribuut worden weggelaten. Als een adres van meerdere
typen is, dan kan het attribuut @use meerdere adrestypen bevatten. Voorbeelden zijn
een “tijdelijk bezoekadres” (use=”PHYS TMP”), of een vertrouwelijk bezoek- en postadres
(use=”CONF PHYS PST”). Merk op dat de volgorde van de adrestypen er niet toe doet.
|
|
CONF |
|
Keuze |
0 … * |
|
Merk op dat de volgorde van de elementen de volgorde voor weergave bepaalt. Elementen om uit te kiezen:
- hl7:streetName
- hl7:houseNumber
- hl7:buildingNumberSuffix
- hl7:additionalLocator
- hl7:postalCode
- hl7:county
- hl7:city
- hl7:country
- hl7:delimiter
- hl7:unitID
|
hl7:streetName
|
ST |
0 … 1 |
R |
Straatnaam. Als het adres een postbusnummer is dan dient hier het woord “Postbus”
te staan. Als het adres een antwoordnummer is, dan dient hier het woord “Antwoordnummer”
te staan.
|
(PattNL) |
hl7:houseNumber
|
ST |
0 … 1 |
R |
Het element houseNumber moet het huisnummer bevatten. Het huisnummer kan niet-numerieke
gedeelten bevatten die het adres mede identificeren, bijv. "23a", maar alleen als
de bron deze niet gescheiden kan aanbieden. Huisletter dient indien mogelijk in het
element buildingNumberSuffix te worden doorgegeven. Gegevens zoals "to" (woonboten)
of "3 hoog achter" maken geen deel uit van dit attribuut. Dit type gegevens is elders
in het Adres datatype opgenomen.
|
(PattNL) |
hl7:buildingNumberSuffix
|
ST |
0 … 1 |
R |
Het element buildingNumberSuffix bevat, indien aanwezig, huisletter en/of huisnummertoevoeging.
Export
- Als er zowel een huisletter als een huisnummertoevoeging bekend is: de huisletter
komt eerst, dan een spatie en tenslotte de huisnummertoevoeging. Deze samengestelde
waarde wordt doorgegeven in de buildingNumberSuffix.
- Als er alleen een huisnummertoevoeging bekend is, wordt deze in de buildingNumberSuffix
doorgegeven.
- Als er alleen een huisletter bekend is, wordt deze in de buildingNumberSuffix doorgegeven.
Import
- Als de buildingNumberSuffix uit één karakter bestaat, dan wordt de waarde als huisletter
geïmporteerd.
- Als de buildingNumberSuffix uit meer dan één karakter bestaat en het tweede karakter
is geen spatie, dan wordt de waarde als huisnummertoevoeging geïmporteerd.
- Als de buildingNumberSuffix uit meer dan één karakter bestaat en het tweede karakter
is wel een spatie, dan wordt het gedeelte voor de spatie (het eerste karakter) als
huisletter geïmporteerd, en het gedeelte na de spatie (de rest) als huisnummertoevoeging.
|
(PattNL) |
hl7:additionalLocator
|
ST |
0 … 1 |
R |
Aanvullende locatie-aanduiding bij het postadres. Dit kan bijvoorbeeld een nummer
van een appartement, suite of verdieping zijn. In de Nederlandse situatie wordt dit
vaak gebruikt voor de verdieping, bijvoorbeeld ´III´ als het gaat om een woning op
3 hoog. Dit kan ook een aanduiding zijn die de relatie met een ander adres aangeeft
zoals ‘to’ (tegenover) of ‘by’ (bij). Als een woonark bijvoorbeeld tegenover nummer
14 ligt, dan wordt ‘14’ in houseNumber gezet en ‘to’ (tegenover) in additionalLocator.
|
(PattNL) |
|
CONF |
elementinhoud moet "to" zijn |
-of- |
elementinhoud moet "by" zijn |
|
hl7:postalCode
|
SC |
0 … 1 |
R |
Postcode van het adres. Indien dit een Nederlandse postcode is, dan is het formaat
'nnnn AA' (met spatie). Het is mogelijk om Nederlandse postcodes te coderen volgens
NEN5825 (OID 2.16.840.1.113883.2.4.4.15). Let op dat in dit codestelsel Nederlandse
postcodes zonder spaties worden gehanteerd.
|
(PattNL) |
@code
|
|
0 … 1 |
|
Gecodeerde postcode. Formaat Nederlandse postcodes volgens NEN5825 is 'nnnnAA' |
@codeSystem
|
|
0 … 1 |
|
Codesysteem voor gecodeerde postcodes. Voor Nederlandse postcodes is dit NEN5825 OID:
2.16.840.1.113883.2.4.4.15
|
hl7:county
|
SC |
0 … 1 |
R |
In Nederland wordt dit element gebruikt om de gemeente door te geven (in andere landen
kan een ander type administratieve eenheid binnen een staat/provincie gebruikt worden).
De gemeente kan, maar hoeft niet, overeen te komen met de stad. Sommige gemeenten,
bijvoorbeeld "Waterland", hebben een naam die geheel afwijkt van de steden die erin
gelegen zijn. In het HL7-berichtenverkeer wordt de gemeente in Nederland alleen gebruikt
in het kader van wettelijke identificatie van personen. Het datatype van county is
coded string (SC). Als de gemeente
gecodeerd wordt, dan dient GBA tabel 33 (OID 2.16.840.1.113883.2.4.6.14) gebruikt
te worden. Code 0000 zoals aanwezig in de GBA Tabel 33 mag onder geen enkele omstandigheid
voorkomen in een HL7 versie 3 bericht. Het equivalent van 0000 (onbekende gemeente)
in HL7 versie 3 is het niet opnemen van een code.
|
(PattNL) |
|
Schematron assert |
role |
error
|
|
|
test |
not(@codeSystem) or (@code and @codeSystem='2.16.840.1.113883.2.4.6.14') |
|
|
Melding |
<name path=".."/>/<name/> MOET, indien deze gecodeerd wordt, worden gecodeerd volgens BRP-tabel 33 |
|
hl7:city
|
ST |
0 … 1 |
R |
Het element city moet indien aanwezig de woonplaats/postadresplaats bevatten. |
(PattNL) |
hl7:country
|
SC |
0 … 1 |
C |
Het element country moet het land bevatten. Indien deze wordt gecodeerd, dan moet
worden gecodeerd volgens ISO 3166 Part 1, 2nd Edition, Alpha-2 code (1.0.3166.1.2.2)
of GBA tabel 34 (2.16.840.1.113883.2.4.4.16.34). De text() node is in datatype SC
altijd verplicht.
|
(PattNL) |
|
Constraint |
Het element mag altijd gevuld worden, maar is verplicht in buitenlandse adressen |
|
Schematron assert |
role |
error
|
|
|
test |
not(@codeSystem) or (@code and @codeSystem=('1.0.3166.1.2.2','2.16.840.1.113883.2.4.4.16.34')) |
|
|
Melding |
<name path=".."/>/<name/> MOET, indien deze gecodeerd wordt, worden gecodeerd volgens BRP tabel 34 Landen |
|
hl7:delimiter
|
ST |
0 … * |
|
Begrenzers (delimiters) worden geprint zonder witte ruimte te vormen (framing). Wanneer
er geen waardecomponent wordt geleverd, verschijnt de begrenzer als een regelonderbreking
(line break).
|
(PattNL) |
hl7:unitID
|
ST |
0 … 1 |
|
Een geheel of gedeeltelijke beschrijving van de ligging van een object indien dit
niet kan worden aangegeven met de andere adresaanduidingen. NB: het Nederlandse datatype AD versie 1 heeft ook een element <desc/> wat in aanmerking
zou kunen komen voor dit type informatie, maar gebruik daarvan wordt niet geadviseerd
omdat dit gebruik met CDA zou schaden. In CDA zou het wel als extensie kunnen worden
gebruikt. Het internationale datatype AD voorziet niet in een element dat direct geschikt is voor Locatieomschrijving zoals hier bedoeld
en dit element moet dan ook als een vorm van misbruik van een niet-gebruikt veld worden
gezien.
|
(PattNL) |
hl7:useablePeriod
|
IVL_TS |
0 … 1 |
|
Het element useablePeriod duidt de periode aan waarin dit adres 'in gebruik'/geldig
is/was. De opties zijn:
- Er is geen useablePeriod element: het betreffende adres is in principe onbeperkt geldig.
- Er is een onder- en een bovengrens: het adres was geldig in de aangeduide periode.
- Er is alleen een ondergrens: het adres is geldig sinds de aangeduide datum.
- Er is alleen een bovengrens: het adres was geldig t/m de aangeduide datum.
|
(PattNL) |
|
Constraint |
In elke situatie waar één of meer adressen worden doorgegeven, moet minimaal het adres
worden aangeduid dat op het moment van verzenden geldig/actueel is. Vervallen adressen
kunnen dus alleen worden doorgegeven als het betreffende berichtelement herhalend
is (dus met cardinaliteit > 1). Adressen mogen ook in de toekomst geldig worden of
vervallen als bijvoorbeeld verhuizing reeds bekend is.
|
hl7:telecom
|
TEL |
0 … * |
|
Patiënttelecommunicatieadres(sen). Dit kan een telefoonnummer zijn van huis (@use='HP'),
werk (@use='WP'), of mobiel (@use='MC'), of een e-mailadres. Het telefoonnummer moet
als tel: URI (bijvoorbeeld zonder spaties) conform RFC 3966 worden opgenomen. Het
e-mailadres moet als mailto: URI conform RFC 2368 worden opgenomen
|
(PattNL) |
|
Voorbeeld |
<telecom use="HP" value="tel:+31190531770"/> |
|
Voorbeeld |
<telecom use="HP" value="tel:+31-(0)190531770%20;isub=1%2023"/> |
|
Voorbeeld |
<telecom value="tel:41234567"/> |
|
Voorbeeld |
<telecom value="tel:01041234567"/> |
|
Voorbeeld |
<telecom value="mailto:xxx@domein.nl"/> |
hl7:statusCode
|
CS |
1 … 1 |
R |
Patiëntstatus. Deze is altijd actief 'active' |
(PattNL) |
@code
|
CONF |
0 … 1 |
F |
active |
hl7:effectiveTime
|
IVL_TS |
0 … 1 |
|
|
(PattNL) |
hl7:confidentialityCode
|
CE |
0 … 1 |
|
|
(PattNL) |
hl7:veryImportantPersonCode
|
CE |
0 … 1 |
|
|
(PattNL) |
hl7:Person
|
|
1 … 1 |
R |
Bevat 2.16.840.1.113883.2.4.3.11.60.20.77.10.805 PersonNL (DYNAMISCH)
|
(PattNL) |
@classCode
|
|
0 … 1 |
F |
PSN |
@determinerCode
|
|
0 … 1 |
F |
INSTANCE |
hl7:Organization
|
|
0 … 1 |
|
Zorgaanbieder waarbij de persoon als patiënt bekend is (in het NL model wordt alleen
het instellingsnummer gebruikt).
|
(PattNL) |
hl7:id
|
II |
0 … * |
R |
|
(PattNL) |