hl7:actDataType
|
|
0 … 1 |
|
Gegevenssoort/Context. Bevat een bepaalde gegevenssoort of contextcode. |
(COM8NL) |
hl7:value
|
CD (extensible) |
1 … * |
M |
Bevat de code van een bepaalde gegevenssoort uit ActRegistryNL, bijvoorbeeld “722933”
(Medicatievoorschrift) of bevat een code van een bepaalde context uit AORTA Context
Code, bijvoorbeeld KZDI (Ketenzorg Diabetes).
|
(COM8NL) |
|
CONF |
|
hl7:effectiveTime
|
|
0 … 1 |
|
Begin_periode. Eind_periode. Bevat de periode waarbinnen de toegangsloggegevens moeten
vallen.
|
(COM8NL) |
hl7:value
|
IVL_TS |
1 … 1 |
M |
Begin_periode. Eind_periode. Actualiteit van de toegangsloggegevens. |
(COM8NL) |
|
Constraint |
Een periode door middel van een effectiveTime.value.low en effectiveTime.value.high.
Dit levert vastleggingen van toegangsloggegevens op binnen deze periode.
Een periode door middel van een effectiveTime.value.low (datum vanaf). Dit levert
vastleggingen van toegangsloggegevens op vanaf deze datum.
Een periode door middel van een effectiveTime.value.high (datum tot). Dit levert vastleggingen
toegangsloggegevens op tot deze datum.
Indien deze parameter niet wordt gebruikt, levert de Log Event Manager vastleggingen
toegangsloggegevens binnen een geconfigureerde periode. De logdatum/tijd van het initiërende bericht bepaalt of een toegangslogregel valt
binnen de opgegeven periode. De logdatum is de datum waarop het bericht is gelogd
in de toegangslog.
|
hl7:emergency
|
|
0 … 1 |
|
Noodsituatie. Bevat een waarde die aangeeft of alleen noodsituatie gebeurtenissen
worden opgevraagd.
|
(COM8NL) |
hl7:value
|
BL |
1 … * |
M |
Noodsituatie. Bevat de waarde “true” indien er alleen naar bevragingen (query) en
verzoeken (requests) wordt gevraagd die als “noodgeval” zijn gemarkeerd. Bij waarde
“false” worden alleen toegangsloggegevens opgeleverd die niet als “noodgeval” zijn
gemarkeerd. Wanneer deze parameter niet aanwezig is worden alle toegangsloggegevens
opgeleverd die aan de overige parameters voldoen.
|
(COM8NL) |
hl7:initiatorInteractionId
|
|
0 … 1 |
|
Gebeurtenis_type. Gebruikersinteractie-type. Bevat de interactie-id van het initiële
bericht.
|
(COM8NL) |
hl7:value
|
II |
1 … * |
M |
Gebruikersinteractie-type. Bevat de interactie identificatie(s) van een initieel bericht
waarmee een opvraging, een verzoek of een indirecte verzending gedaan is. Bijvoorbeeld
QUPC_IN990001NL voor “Opvragen professionele samenvatting”.
|
(COM8NL) |
@root
|
uid |
1 … 1 |
F |
2.16.840.1.113883.1.6 |
hl7:initiatorOverseerId
|
|
0 … 1 |
|
Zorgverlener-id. Bevat de identificatie van de verantwoordelijke persoon voor het
initiële bericht.
|
(COM8NL) |
hl7:value
|
II |
1 … * |
M |
Mandaterende inhoudverantwoordelijke. Bevat de identificatie van de verantwoordelijke
persoon voor het initiële bericht waarmee een opvraging, een verzoek of een indirecte
verzending gedaan is. Deze identificatie kan iedere waarde hebben, die ook is toegestaan
voor overseer id uit gelogde berichten.
|
(COM8NL) |
hl7:initiatorOverseerOrganisationId
|
|
0 … 1 |
|
Zorgaanbieder-id. Bevat de identificatie van organisatie van de verantwoordelijke
persoon voor het initiële bericht.
|
(COM8NL) |
hl7:value
|
II |
1 … * |
M |
Zorgaanbieder-id. Bevat de identificatie van organisatie van de verantwoordelijke
persoon voor het initiële bericht waarmee een opvraging, een verzoek of een indirecte
verzending gedaan is. Deze identificatie kan iedere waarde hebben, die is toegestaan
voor overseer organization id uit gelogde berichten.
|
(COM8NL) |
hl7:initiatorOverseerRoleCode
|
|
0 … 1 |
|
Zorgverlener-functie. Bevat de rolcode van de verantwoordelijke persoon voor het initiële
bericht.
|
(COM8NL) |
hl7:value
|
CE (extensible) |
1 … * |
M |
Zorgverlener-functie. Bevat de rolcode van de verantwoordelijke persoon voor het initiële
bericht waarmee een opvraging, een verzoek of een indirecte verzending gedaan is.
Deze rolcode kan iedere waarde hebben, die is toegestaan voor overseer code uit gelogde
berichten.
|
(COM8NL) |
hl7:initiatorSendingApplicationId
|
|
0 … 1 |
|
Applicatie-id. Bevat het applicatie id van het zendende systeem van het initiële bericht. |
(COM8NL) |
hl7:value
|
II |
1 … * |
M |
Applicatie-id. Bevat het applicatie id van het zendende systeem van het initiële bericht
waarmee een opvraging, een verzoek of een indirecte verzending gedaan is.
|
(COM8NL) |
hl7:patientId
|
|
1 … 1 |
M |
Patiënt-id. Bevat de identificatie van de patiënt voor wie toegangsloggegevens worden
opgevraagd.
|
(COM8NL) |
Inclusie |
1 … 1 |
M |
van 2.16.840.1.113883.2.4.3.111.3.4.10.1 Burgerservicenummer (BSN) Value (2017‑07‑24 13:46:47) Patiënt-id. Identificatie van de patient.
|
hl7:value
|
II.NL.BSN |
1 … 1 |
M |
Burgerservicenummer (BSN) |
(COM8NL) |
|
|
@extension
|
st |
1 … 1 |
R |
|
@root
|
oid |
1 … 1 |
F |
2.16.840.1.113883.2.4.6.3 |
|
Schematron assert |
role |
error
|
|
|
test |
string-length(@extension) = 9 |
|
|
Melding |
Het BSN dient altijd 9 cijfers te bevatten. Het BSN kan ook voorloopnullen bevatten,
oftewel beginnen met een nul. |
|
hl7:respondingSendingApplicationId
|
|
0 … 1 |
|
Bevat het applicatie id van het zendende systeem van het antwoordbericht. |
(COM8NL) |
hl7:value
|
|
1 … * |
M |
Applicatie-id. Bevat het applicatie id van het reagerende systeem dat het antwoordbericht
stuurt. Als er meer systemen zijn geweest die een antwoord hebben gestuurd, zoals
bij opvragen van verstrekkingen, dan komt in het antwoord elke conversatie (zie beschrijving
van R-MIM COMT_RM999999NL) voor waarin het opgegeven systeem tenminste eenmaal voorkomt
in de antwoorden.
|
(COM8NL) |
|
Constraint |
Als er meer systemen zijn geweest die een antwoord hebben gestuurd, zoals bij opvragen
van verstrekkingen, dan worden alle conversaties opgeleverd waarin het opgegeven systeem
tenminste eenmaal voorkomt in de antwoorden. TODO referentie naar conversatie maken
uit ontwerp.
|