Concept |
Card/Conf |
Id |
|
MedischHulpmiddel |
|
0 … * |
|
|
Rootconcept van de bouwsteen MedischHulpmiddel. Dit rootconcept bevat alle gegevenselementen
van de bouwsteen MedischHulpmiddel.
|
|
|
Product |
|
1 … 1 |
|
|
Het medische hulpmiddel dat wordt gebruikt (inwendig of uitwendig). |
|
0 … 1 |
|
|
Unieke identificatie van het product, bijvoorbeeld het serienummer. Veel gebruikte coderingen zijn HIBC en GTIN. Indien de wet verplicht stelt dat deze geregistreerd wordt op basis van een UDI (Unique
Device Identifier), dient de unieke identificatie opgebouwd te zijn uit een UDI-DI
(Device Identifier) en een UDI-PI (Production Identifier(s)). Voor meer informatie,
zie: http://www.gs1.org/healthcare/udi .
De UDI-DI dient m.b.t. GS1 GTIN (01) coderingen worden vastgelegd, waarmee o.a. een
firma aan het producttype wordt gekoppeld. De UDI-PI dient te bestaan uit de volgende
application identifier (AI); vervaldatum (17) en serienummer (21) en/of batch- of
lotnummer (10).
|
|
0 … 1 |
|
|
De code van het type product. |
|
|
ProductOmschrijving |
|
0 … 1 |
|
|
Tekstuele beschrijving van het product. |
|
|
BeginDatum |
|
0 … 1 |
|
|
De startdatum van eerste toepassing of implantatie het medische hulpmiddel. Een vage
datum, bijv. alleen een jaartal, is toegestaan.
|
|
|
Indicatie |
|
0 … * |
|
|
De medische reden voor het gebruik van het medisch hulpmiddel. |
|
1 … 1 |
|
|
Rootconcept van de bouwsteen Probleem. Een probleem beschrijft een toestand met betrekking tot de gezondheid en/of het welzijn
van een individu. Deze toestand kan zijn benoemd door de patiënt zelf (een klacht),
of door zijn of haar zorgverlener (onder andere een diagnose).
|
|
|
Toelichting |
|
0 … 1 |
|
|
Opmerking bij de toepassing of informatie over het gebruikte hulpmiddel. |
|
|
AnatomischeLocatie |
|
0 … 1 |
|
|
Anatomische locatie van het gebruikte hulpmiddel bij de patiënt. |
|
|
Lateraliteit |
|
0 … 1 |
|
|
Lateraliteit verbijzondert de anatomische locatie door, indien van toepassing, de
zijdigheid vast te leggen, bijvoorbeeld links.
|
|
|
Locatie |
|
0 … 1 |
|
|
De zorgaanbieder waar het gebruik van het hulpmiddel geïnitieerd werd of waar het
hulpmiddel gïmplanteerd werd.
|
|
1 … 1 |
|
|
Rootconcept van de bouwsteen Zorgaanbieder. Dit rootconcept bevat alle gegevenselementen
van de bouwsteen Zorgaanbieder.
|
|
|
Zorgverlener |
|
0 … 1 |
|
|
De zorgverlener betrokken bij de indicatiestelling voor het gebruik of de implantatie
van het hulpmiddel.
|
|
1 … 1 |
|
|
Rootconcept van de bouwsteen Zorgverlener. Dit rootconcept bevat alle gegevenselementen
van de bouwsteen Zorgverlener. Bij verwijzing naar deze bouwsteen kan tevens de rol die de zorgverlener in het zorgproces
vervult, worden meegegeven. Voor zorgverleners kan dit bijvoorbeeld hoofdbehandelaar
of verwijzer zijn
|