Transactie Kernset Neonatologie 2.16.840.1.113883.2.4.3.11.60.90.77.4.2446

Document gegevens kan worden gebruik om alleen de door de (aangewezen) kinderarts/neonatoloog de LNR gegevens te markeren als 'klaar voor verzenden'

Specialisatie mp-dataelement900-22968 - 2016‑07‑04 08:49:36

Specialisatie mp-dataelement900-22969 - 2016‑07‑04 08:50:03

Beschrijving van de gebruikte software op het apparaat of systeem om dit document te maken.

Specialisatie mp-dataelement900-22973 - 2016‑07‑04 08:50:03

Specialisatie mp-dataelement900-22974 - 2016‑07‑04 08:50:03

Specialisatie Zorgaanbieder (NL-CM-17.2.1 - 2017‑12‑31)

Naast ABG-code of UZI hierin LNR praktijknummer meesturen zoals deze door Perined is uitgegeven. Dit nummer is nodig voor adequate verwerking en terugrapportage.

Specialisatie ZorgaanbiederIdentificatienummer (NL-CM-17.2.2 - 2017‑12‑31)

Specialisatie Zorgverlener (NL-CM-17.1.1 - 2017‑12‑31)

voor aanlevering LNR is dit de kindearts/neonatoloog die de gegevens aan de LNR stuurt. 

Belangrijk voor koppeling moeder-kind gegevens.

Specialisatie Patient (NL-CM-0.1.1 - 2017‑12‑31)

BSN vrouw

Het burgerservicenummer (BSN) is een uniek en persoonsgebonden identificerend nummer. Dit nummer wordt automatisch toegekend bij geboorte en wanneer iemand zich inschrijft bij de Basisregistratie Personen (BRP).

PID-nr vrouw in uw praktijk (lokale persoonsidentificatie)

Unieke identificatie van de vrouw binnen de praktijk. Het betreft hier dus bijvoorbeeld het cliëntnummer voor de 1e lijn of het patiëntnummer voor de 2e lijn.

Geboortedatum vrouw zoals op officieel identificatiebewijs genoteerd staat of zoals door de vrouw aangegeven (in deze volgorde van wenselijkheid). Indien dag en maand onbekend zijn, dan graag alleen jaartal invullen. Bij verwerking van gegevens kan ervoor gekozen worden om dan 1-1 of 1-7 en het jaartal te gebruiken.

Graviditeitsnummer, aantal zwangerschappen (incl. huidige graviditeit).

Pariteitsnummer, aantal eerdere bevallingen ≥16 weken.

Zwangerschap 

In deze paragraaf kunnen diagnoses, complicaties en behandelingen tijdens de huidige zwangerschap worden   aangegeven. 

Complicaties zwangerschap en/of behandelingen

 

 

Worden specifiek uitgevraagd indien aangegeven is dat er sprake was van complicaties tijdens de zwangerschap. Eventuele andere complicaties zoals (gestructureerd) vastgelegd in het dossier van de moeder kunnen ook worden meegestuurd

Specialisatie Probleem (NL-CM-5.1.1 - 2017‑12‑31)

Maternale hypertensie, chronisch of zwangerschap geïnduceerd

Eclampsie en pre-eclampsie dienen te worden geïnterpreteerd als zijnde een vorm van zwangerschap geïnduceerde hypertensie. 

Indien maternale hypertensie, chronisch of zwangerschap geïnduceerd, met of zonder oedeem en proteïnurie, is vastgelegd in een medisch verslag (van vrouw of kind) of wanneer een maternale bloeddruk van 140 systolisch of 90 diastolisch is vastgelegd in een medisch verslag van vrouw voorafgaand of tijdens de huidige zwangerschap.

 

Diabetes mellitus of gravidarum met medicamenteuze behandeling

Indien diabetes mellitus, chronisch of zwangerschap geïnduceerd met medicamenteuze behandeling, is vastgelegd in het medisch verslag van vrouw voorafgaand aan of tijdens de huidige zwangerschap.

 

(p)PROM (prematuren >18 uur; à termen > 24 uur)

Indien (p)PROM is vastgelegd in een medisch verslag (vrouw of kind) of wanneer uit medisch verslag blijkt dat geboortetijdstip kind meer dan 18 uur (prematuren) of meer dan 24 uur (à termen) na het breken van de vliezen ligt. Controleer altijd of hierbij de juiste definities zijn gehanteerd: bij prematuren geldt (p)PROM vanaf 18 uur, bij à termen pas vanaf 24 uur.

 

Maternale koorts durante partu

Wanneer maternale koorts ongeacht epidurale analgesie (> 38,0 graden Celsius) durante partu is vastgelegd in een medisch verslag (vrouw of kind).

Specialisatie ProbleemNaam (NL-CM-5.1.3 - 2017‑12‑31)

Wanneer er aangegeven is dat er complicaties waren tijdens de zwangerschap kan ook de verificatie worden meegegeven.

Specialisatie Patient (NL-CM-0.1.1 - 2017‑12‑31)

Specialisatie Adresgegevens (NL-CM-0.1.4 - 2017‑12‑31)

BSN

Burger Service Nummer kind. Nummer zoals dit op officieel identificatiebewijs (of verzekeringsbewijs) genoteerd staat. Indien BSN onbekend kan onbekend worden ingevuld.

PID-nummer kind (lokale persoonsidentificatie)

Patiënt identificatie Dossier nummer in uw eigen ziekenhuis, dus niet van het ziekenhuis waar het kind eventueel vandaan komt.

BSN

Burger Service Nummer kind. Nummer zoals dit op officieel identificatiebewijs (of verzekeringsbewijs) genoteerd staat. Indien BSN onbekend kan onbekend worden ingevuld.

PID-nummer kind (lokale persoonsidentificatie)

Patiënt identificatie Dossier nummer in uw eigen ziekenhuis, dus niet van het ziekenhuis waar het kind eventueel vandaan komt.

indien geslacht na geboorte niet duidelijk is (ambigu) dan code UN selecteren. Wanneer niet bekend code UNK

Specialisatie DatumOverlijden (NL-CM-0.1.33 - 2017‑12‑31)

Zwangerschapsduur

De zwangerschapsduur wordt genoteerd als XX weken en X dagen. Bijv: is de zwangerschapsduur 37 weken precies wordt dit genoteerd als 37 weken en 0 dagen. De zwangerschapsduur wordt bepaald volgens de NVOG richtlijnen door de verloskundige of gynaecoloog. Is de zwangerschapsduur onbekend dan wordt de beste schatting door gynaecoloog en/of kinderarts ingevuld (bijvoorbeeld bepaald door de Ballard of Dubowitz score).

Specialisatie peri21-dataelement-20062 - 2012‑08‑06

LNR

Het daadwerkelijke aantal geboren kinderen (zowel levend- als doodgeboren kinderen tellen mee).

Wanneer een tweeling wordt geboren, wordt hier ‘2’ ingevuld, bij een drieling ‘3’. Vanishing twins worden niet meegeteld, aangezien deze niet geboren zijn.

 

Specialisatie peri22-dataelement-80626 - 2013‑09‑10

Adaptatie peri22-dataelement-40003 - 2013‑09‑10

Specialisatie Zorgaanbieder (NL-CM-17.2.1 - 2017‑12‑31)

Naast ABG-code of UZI hierin LNR praktijknummer meesturen zoals deze door Perined is uitgegeven. Dit nummer is nodig voor adequate verwerking en terugrapportage.

Specialisatie ZorgaanbiederIdentificatienummer (NL-CM-17.2.2 - 2017‑12‑31)

Specialisatie NL-CM-14.1.1 - 2017‑12‑31

Specialisatie NL-CM-14.1.4 - 2017‑12‑31

Heropname: Als het kind opgenomen is geweest, naar huis ontslagen is en wordt heropgenomen voor de 28ste levensdag in hetzelfde of een ander ziekenhuis.

 

Overplaatsing: Als een kind dat door een ander ziekenhuis vóór de 28ste levensdag werd opgenomen en vervolgens vóór het einde van de 6de levensmaand wordt overgedragen aan de kinderafdeling/NICU van uw ziekenhuis (het betreft hier dan een aaneengesloten neonatale opname)

LNR

LNR

Specialisatie Zorgaanbieder (NL-CM-17.2.1 - 2017‑12‑31)

Specialisatie ZorgaanbiederIdentificatienummer (NL-CM-17.2.2 - 2017‑12‑31)

De primaire reden waarvoor het kind wordt opgenomen voor de kinderarts, op welke afdeling dan ook. Dit kunnen meerdere redenen zijn. Als een kind bijvoorbeeld vanwege prematuriteit opgenomen wordt en krijgt later bijv. een hypoglycemie/infectie is de opname-indicatie alleen prematuriteit. De rest volgt dan bij diagnoses.
Als de opname-indicatie niet onder de genoemde indicaties ingedeeld kan worden, wordt overige indicaties aangevinkt. Er is slechts sprake van opname-indicatie post IC/HC als het kind overgeplaatst is van de NICU naar post IC/HC centrum en het kind bij overplaatsing voldoet aan de landelijke criteria voor post IC/HC.

de LNR lijst met opname indicaties is opgenomen. Waar mogelijk kan de via de thesauri vastgelegde opname indicatie worden gemapt op deze waardelijst. Het is aan de IT leverancier op basis van de inrichting en gebruik van het EPD per ziekenhuis om vast te stellen waar dit mogelijk is. 

LNR

De primaire reden waarvoor het kind wordt opgenomen voor de kinderarts, op welke afdeling dan ook. Dit kunnen meerdere redenen zijn. Als een kind bijvoorbeeld vanwege prematuriteit opgenomen wordt en krijgt later bijv. een hypoglycemie/infectie is de opname-indicatie alleen prematuriteit. De rest volgt dan bij diagnoses.

Als de opname-indicatie niet onder de genoemde indicaties ingedeeld kan worden, wordt overige indicaties aangevinkt. Er is slechts sprake van opname-indicatie post IC/HC als het kind overgeplaatst is van de NICU naar post IC/HC centrum en het kind bij overplaatsing voldoet aan de landelijke criteria voor post IC/HC.

LNR

Indien een kind nog opgenomen is 6 maanden na de geboorte leeg laten en bij volgende follow-up invullen. 

 

Lengte

Noteer de eerst gemeten lengte binnen 48 na de geboorte in hele centimeters.

Geboortegewicht

Noteer het eerst gemeten gewicht na de geboorte in grammen. Als dit niet gemeten is het geschatte gewicht invullen

Specialisatie Lichaamsgewicht (NL-CM-12.1.1 - 2017‑12‑31)

Specialisatie GewichtWaarde (NL-CM-12.1.2 - 2017‑12‑31)

Temperatuur bij opname

Noteer de 1ste temperatuur gemeten op de afdeling (in jouw ziekenhuis; dus ook na overplaatsing van elders) binnen één uur na opname. Indien niet gemeten binnen één uur na opname: vul in onbekend. De temperatuur dient rectaal, oesofageaal, tympanisch of axillair gemeten te zijn. Er kan ook worden volstaan met het meten van de huidtemperatuur.

Specialisatie NL-CM-12.16.1 - 2017‑12‑31

Specialisatie NL-CM-12.16.2 - 2017‑12‑31

Specialisatie NL-CM-12.16.1 - 2017‑12‑31

Specialisatie NL-CM-12.16.2 - 2017‑12‑31

Landelijk voorkeur voor terminologie binding is LOINC ipv SNOMED CT. 

LNR

Als deze niet gemeten of onbekend is, laat dit veld leeg.

Landelijk voorkeur voor terminologie binding is LOINC ipv SNOMED CT. 

LNR

 

Als deze niet gemeten of onbekend is, laat het veld leeg.

 

Specialisatie Problemen aanwezig? (peri30-dataelement-91087 - 2019‑05‑17 13:05:42)

Specialisatie Probleem (NL-CM-5.1.1 - 2017‑12‑31)

LNR

 

Sub- en/of epidurale bloeding: Gedocumenteerde sub- en/of epidurale bloeding als geboortetrauma

 

Tentoriumscheur: Gedocumenteerde tentoriumscheur als geboortetrauma

 

Subgaleale bloeding: Gedocumenteerde subgaleale bloeding als geboortetrauma

 

Plexuslaesie: Klinische presentie die past bij een obstetrisch plexus brachialis letsel als geboortetrauma.

 

Lesie ruggemerg: Lesie ruggemerg als geboortetrauma 

 

Fracturen (m.u.v. clavicula): Fracturen van schedel, extremiteiten, ribben of wervelkolom.

Specialisatie ProbleemNaam (NL-CM-5.1.3 - 2017‑12‑31)

Ademhalingsondersteuning tijdens opnameperiode na initiële opvang (verloskamer).

 

LNR

De hieronder gescoorde items zijn van toepassing voor de ademhalingsondersteuning die gegeven is na opname op de afdeling/NICU. De ondersteuning die alleen direct na geboorte op de verloskamer of andere locatie van initiële opvang is gegeven, wordt hieronder NIET gescoord.

Specialisatie NL-CM-14.1.1 - 2017‑12‑31

Om het aantal dagen ademhalingsondersteuning te berekenen dient voor elke episode / type ondersteuning de datum waarop beademing is gestart te worden ingevuld. 

Om het aantal dagen ademhalingsondersteuning te berekenen dient voor elke episode / type ondersteuning de datum waarop beademing is gestopt te worden ingevuld. 

LNR

Specialisatie NL-CM-14.1.4 - 2017‑12‑31

LNR

Opmerking: ongeacht de duur, met andere woorden wanneer op enig moment, hoe kort ook, extra zuurstof is gegeven.

Opmerking: dag 28 wordt berekend door de geboortedatum te beschouwen als dag 1 ongeacht het geboortetijdstip waarbij 27 dagen worden opgeteld.

Opmerking: een overplaatsing van de NICU naar een afdeling in uw ziekenhuis, geldt niet als overplaatsing en daarom moet dit item dan gescoord worden volgens bovenstaande criteria.

Opmerking: 21% zuurstof is kamerlucht. Dit wordt niet beschouwd als extra zuurstof, ongeacht op welke manier toegediend.

 

Waren er tijdens de opname problemen en/of behandelingen van het type: respiratoir?

Specialisatie Problemen aanwezig? (peri30-dataelement-91087 - 2019‑05‑17 13:05:42)

Specialisatie Probleem (NL-CM-5.1.1 - 2017‑12‑31)

Wet lung / passagère tachypnoe: Respiratoire symptomen (tachypnoe en/of dyspnoe niet veroorzaakt door RDS/MAS of pneumonie), waarbij respiratoire ondersteuning noodzakelijk is (welke vorm dan ook en met of zonder extra zuurstof) om een saturatie te krijgen die normaal is voor de zwangerschapsduur.

EN

Progressieve verbetering binnen 48 uur.

OF

Een X-thorax met aanwijzingen voor wet lung diagnose (mild verhoogd longvolume met interstitieel longoedeem en vaak pleurale effusie of vocht in de fissura (Kerley B lijntjes).

IRDS: Respiratoire symptomen (tachypnoe en/of dyspnoe niet veroorzaakt door wet lung/MAS of pneumonie), waarbij respiratoire ondersteuning noodzakelijk is (welke vorm dan ook en met of zonder extra zuurstof) om een saturatie te krijgen die normaal is voor de zwangerschapsduur.

EN

Een X-thorax met aanwijzingen voor RDS diagnose (laag long volume met fijn reticulair symmetrisch longbeeld, en eventueel luchtbronchogrammen)

OF

Surfactant behandeling.

 

Pneumothorax: Wanneer extrapleuraal lucht is gediagnostiseerd door middel van X-thorax of proefpunctie (thoracentesis).

Opmerking: een verslag met slechts een verdenking pneumothorax zonder klinische tekenen of consequenties, kan NIET worden aangemerkt als pneumothorax.

Opmerking: bij kinderen die na thoraxchirurgie een extrapleurale luchtcollectie ontwikkelen gediagnosticeerd met X-thorax waarvoor een drain wordt geplaatst vanwege klinische symptomen of een proefpunctie wordt verricht vanwege klinische symptomen, is er sprake van een pneumothorax.

Opmerking: GEEN pneumothorax bij kinderen die thoraxchirurgie hebben gehad, en een drain is geplaatst peroperatief OF wanneer de lucht alleen aanwezig is op de X-thorax direct na de chirurgische procedure zonder plaatsen van thoraxdrain en zonder klinische symptomen en consequenties.

 

MAS: Wanneer aan alle criteria voldaan wordt:

Aanwezigheid van meconiumhoudend vruchtwater bij geboorte.

EN

Respiratoire insufficiëntie, gedefinieerd als tachypneu, kreunen, neusvleugelen, en intercostale intrekkingen, beginnend binnen 1 uur na geboorte.

EN

Een PaO2 < 50 mmHg (6,6 kPa) bij kamerlucht, centrale cyanose bij kamer lucht of het nodig hebben van extra zuurstof om een PaO2 te krijgen van > 50 mmHg (6,6 kPa) of het nodig hebben van extra zuurstof om saturatie te krijgen > 92%.

EN

Afwijkingen op de X-thorax passend bij de diagnose meconiumaspiratie syndroom: inhomogeen longbeeld met verdichtingen en gebieden van hyperinflatie.

EN

Afwezigheid van bewezen “early onset” bacteriële sepsis of pneumonie. Een positieve bloedkweek < 72 uur is nodig voor de diagnose bacteriële sepsis of pneumonie.

 

BPD

Bronchopulmonale dysplasie wordt gedefinieerd als het hebben gehad van ≥ 28 dagen extra O2-behoefte bij 36 weken postmenstruele leeftijd (PML). De mate van respiratoire ondersteuning op de gecorrigeerde leeftijd van 36 weken bepaalt de ernst van BPD. Termijn van de patiënt samen met de zuurstofbehoefte gedurende tenminste 28 dagen en bij de gecorrigeerde leeftijd van 36 weken of 56 dagen of bij ontslag naar huis (wat het eerste komt) zijn de bepalende factoren voor deze gradatie.

 

Specialisatie ProbleemNaam (NL-CM-5.1.3 - 2017‑12‑31)

LNR

Als de pneumothorax is ontstaan in een ander ziekenhuis en daar werd gedraineerd en vervolgens binnen 24 uur na overplaatsing in het eigen ziekenhuis aan dezelfde kant opnieuw optreedt, wordt deze beschouwd als zijnde ontstaan in het andere ziekenhuis.

voor de LNR betreft het hier het plaatsen van een drain en/of drainage via een punctie ivm pneumothorax

Specialisatie NL-CM-14.1.1 - 2017‑12‑31

Specialisatie NL-CM-14.1.4 - 2017‑12‑31

Voor de groep systemische corticosterioiden kan het beste de ATC uit bst711 worden genomen. Als er dan een nieuwe stof zou komen wordt deze daar ook toegevoegd.

 

Coffeine en/of doxapram: Wanneer de patiënt gedurende de opname in uw centrum met één of beiden middelen behandeld is.

 

• Inhalatie steroïden worden niet beschouwd als systemische steroïden. 
• Kortdurende systemische corticosteroïden ter behandeling van hypotensie (< 5 dagen), of langdurigere toediening vanwege bewezen bijnierschors insufficiëntie wordt niet beschouwd als systemische steroïden voor verbetering pulmonale conditie. 

 

Waren er tijdens de opname problemen en/of behandelingen van het type: circulatoir?

Specialisatie Problemen aanwezig? (peri30-dataelement-91087 - 2019‑05‑17 13:05:42)

Specialisatie Probleem (NL-CM-5.1.1 - 2017‑12‑31)

LNR

Hypotensie (indien minimaal inotropie) : Als tijdens de opname minimaal inotrope ondersteuning is gegeven vanwege hypotensie.

iNO: Als tijdens de opname NO in de inademingslucht werd gegeven

PDA: Als ten minste een van de onderstaande bevindingen aanwezig is

• Links-rechts of bidirectionele shunt bij echo Doppler
• Systolisch continu geruis

EN

Als ten minste twee van de onderstaande bevindingen worden waargenomen

• Hyperdynamisch precordium
• Heffende pulsaties
• Wijde polsdruk
• Pulmonale vasculaire stuwing, cardiomegalie of beide

Specialisatie ProbleemNaam (NL-CM-5.1.3 - 2017‑12‑31)

Specialisatie NL-CM-14.1.1 - 2017‑12‑31

Specialisatie NL-CM-14.1.4 - 2017‑12‑31

Waren er tijdens de opname problemen en/of behandelingen van het type: infectieus?

Alle infectie episodes zoals vastgelegd in de DHD diagnosethesaurus mogen worden meegegeven. Waar van toepassing kunnen aanvullende gegevens (early onset, verwekker(s) van sepsis en/of meningitis of het bestaan van een negatieve bloedkweek) worden aangeleverd. 

 

LNR definties (per infectie)

Congenitale infectie Bewezen congenitale infectie (PCR en/of kweek [en/of IgM]).

Bewezen urineweginfectie Urinekweek verkregen via blaascatherisatie of suprapubische punctie positief voor een verwekker EN Urine leukocyten verhoogd en/of nitriet positief.

Pneumonie

(Toename) respiratoire problemen en/of zuurstofbehoefte.
EN
- Klinisch beeld van een infectie en gestegen inflammatoire parameters.
EN
- Infiltraat op een thoraxfoto passend bij een pneumonie. De diagnose (nosocomiale) pneumonie bij prematuren kan zeer lastig zijn aangezien radiologische veranderingen een gevolg kunnen zijn van een atelectase en niet-infectieuze aandoeningen zoals BPD.
Een verwekker kan mogelijk worden verkregen via een bloedkweek, sputumkweek of kweek bronchoalveolaire lavage.

 

Bronchiolitis

Viruskweek, antigeendetectie (immunofluorescentie of ELISA) of PCR van een nasofarynxspoelsel of -aspiraat positief voor een virale verwekker (virale lage luchtweginfectie).
EN
- (Toename) respiratoire problemen en/of zuurstofbehoefte.

 

Lijnsepsis

Ontstaan van een nosocomiale infectie minstens 48 uur nadat een lijn is ingebracht tot 48 uur nadat een lijn is verwijderd.
Start infectie:
> 72 uur na geboorte EN
Centrale lijn minstens 2 kalenderdagen in situ
OF
Infectie start op dag van verwijdering lijn of de daaropvolgende dag
Criterium 1 (bloedkweek positief, geen huidflora):
Er zijn voor de patiënt één of meer, door het laboratorium gerapporteerde, positieve bloedkweken
EN het gekweekte micro-organisme is geen normale huidflora.
EN deze bevindingen kunnen niet worden toegeschreven aan een infectie elders in het lichaam.
Criterium 2 (bloedkweek positief met huidflora)
De patiënt heeft klinische verschijnselen van sepsis.
2A EN tenminste twee, op verschillende momenten* van elkaar afgenomen
positieve bloedkweken met normale huidflora.
* Op dezelfde danwel daaropvolgende kalenderdag / verschillende afname plekken NB: verschijnselen moeten optreden in ‘infectiewindow’: 3 dagen voor en/of 3 dagen na dag van afname bloedkweek.
EN deze symptomen en het in het bloed gekweekte micro-organisme zijn niet afkomstig van een infectiebron elders in het lichaam.
2B EN tenminste één, positieve bloedkweek met normale huidflora.
EN deze symptomen en de door het laboratorium gerapporteerde in het bloed gekweekte micro- organisme is niet afkomstig van een infectiebron elders in het lichaam, bijv NEC
EN het CRP is > 10 mg/L in de eerste 36 uur na start infectie.

 

Bewezen late-onset/nosocomiale sepsis/meningitis

Bewezen late-onset/nosocomiale sepsis/meningitis ontstaan na 3de levensdag / 72 uur d.w.z. klinisch beeld van een infectie en een positieve bloedkweek. Indien de bloedkweek huidflora toont moet het CRP > 10 mg/L in de eerste 36 uur na aanvang van de infectie zijn en als zodanig zijn behandeld.

Specialisatie Probleem (NL-CM-5.1.1 - 2017‑12‑31)

Specialisatie ProbleemNaam (NL-CM-5.1.3 - 2017‑12‑31)